Terug
Gepubliceerd op 28/03/2024

Besluit  gemeenteraad

di 26/03/2024 - 20:00

Belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies - aanslagjaren 2023 tot en met 2025: Aanpassing aangiftebepaling met betrekking tot artikel 7

Aanwezig: Ellen Lammens, Voorzitter
Theo Francken, Burgemeester
Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Tania Roskams, Geert Bovyn, An Wouters, Schepenen
Raf De Canck, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Jo Pierson, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Lim Vervueren, Pascale Alaerts, Ivan Vanderzeypen, Gilberte Muls, Walter Vangoidsenhoven, Benny Van Goethem, Piet Ritzen, Martine Dierickx, Leden
Klaas Gutschoven, Algemeen directeur
Verontschuldigd: Marijke Gidts, Jeroen Verbinnen, Leden
FEITEN EN CONTEXT

Op 30 april 2019 werd de belasting op "masten, pvlonen en andere draagconstructies " door de gemeenteraad goedgekeurd.

Op 10 januari 2024 werd het reglement door Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, nagekeken op het criterium van uiterste aangiftedatum. Op 28 februari 2024 voegde hij er nog een bijkomende zin aan toe betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023. Het is dan ook raadzaam om de belastingreglementen in de eerst volgende gemeenteraad aan te passen. Het betreft volgende opmerkingen

“Het is noodzakelijk om het belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies bij te stellen om het zo correct mogelijk te kunnen toepassen.

Naar aanleiding van een cassatiearrest van 9 november 2023 i.v.m. artikel 7 Decreet van 30 mei 2008 is het noodzakelijk om het belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies aan te passen.

In artikel 7 van het voorliggend reglement wordt daarom een uiterste aangiftedatum waartegen een aangifte moet worden ingediend opgenomen. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.

JURIDISCHE GRONDEN

Artikel 170, §4, Grondwet.

Artikel 40 §3 van het Decreet over het lokaal bestuur.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

De beslissing van de gemeenteraad van 30/04/2019: vaststelling van de belasting op masten, pylonen en andere draagconstructies - aanslagjaren 2019-2025.

ARGUMENTATIE

Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, heeft in zijn mail van 10 januari 2024 verschillende opmerkingen geformuleerd die op verschillende belastingreglementen toepasbaar zijn, waaronder op het belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies (aanslagjaren 2019-2025). In zijn mail van 28 februari 2024 heeft hij daar nog een extra zin aan toegevoegd betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023.

FINANCIEN

Geen financiële gevolgen.

Publieke stemming
Aanwezig: Ellen Lammens, Theo Francken, Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Tania Roskams, Geert Bovyn, An Wouters, Raf De Canck, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Jo Pierson, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Lim Vervueren, Pascale Alaerts, Ivan Vanderzeypen, Gilberte Muls, Walter Vangoidsenhoven, Benny Van Goethem, Piet Ritzen, Martine Dierickx, Klaas Gutschoven
Voorstanders: Ellen Lammens, Theo Francken, Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Tania Roskams, Geert Bovyn, An Wouters, Raf De Canck, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Jo Pierson, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Lim Vervueren, Pascale Alaerts, Ivan Vanderzeypen, Gilberte Muls, Walter Vangoidsenhoven, Benny Van Goethem, Piet Ritzen, Martine Dierickx
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
BESLUIT

Artikel 1. Het belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies als volgt aan te passen voor de aanslagjaren 2023 - 2025:

Artikel 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de masten, pylonen en andere draagconstructies met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevinden.

Art. 2. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

• een mast: een verticale structuur die op een dak of een andere bestaande constructie is

geplaatst en waarbij de hoogte van constructie en mast samen minimaal 15 meter bedraagt.

• een pyloon: een individuele verticale constructie opgericht op het niveau van het maaiveld

en met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld.

• een draagconstructie: iedere individuele op zichzelf staande verticale structuur, met

uitsluiting van gebouwen, die opgericht is op het niveau van het maaiveld en die

hoofdzakelijk dient als draagstructuur voor lichtinstallaties, geluidsinstallaties, het transport

van energie- en radio-installaties.

Art. 3. De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of de pyloon of andere draagconstructie op 1 januari van het aanslagjaar.

Art. 4. De belasting wordt vastgesteld op 3.500,00 EUR per mast of pyloon.

De belasting is ondeelbaar, er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het aanslagjaar wordt weggenomen.

Art. 5. Constructies voor het produceren van windenergie of andere vormen van groene stroom alsook de masten en pylonen en andere draagconstructies die gebruikt worden voor de diensten van openbare besturen en andere openbare inrichtingen en instellingen zijn vrijgesteld van deze belasting.

Art. 6. De belastingplichtige is gehouden elke wijziging in het aantal masten en/of pylonen en andere draagconstructies waarvan hij eigenaar is geworden tijdens het aanslagjaar van onderhavig reglement, op eigen initiatief aan het gemeentebestuur bekend te maken binnen de maand na de wijziging.

Art. 7. De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.(Geschrapt gemeenteraad 26/03/2024)

Art. 7. Elke belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 moet deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen. (Toegevoegd gemeenteraad 26/03/2024)

Art. 8. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.     

Art. 9. Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 7 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belastingplichtige ambtshalve worden opgenomen in het kohier, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. 

Art. 10. Op de ambtshalve opname in het kohier van de belasting zal een belastingverhoging van 20%, 50%, 100% of 200% worden toegepast al naargelang het een eerste, een tweede, een derde of een vierde (en volgende) overtredingen betreft. Deze verhoging zal afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.                                                                                                                                                                   

Art. 11. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.              

Art. 12. Bij niet betaling geschiedt de invordering der belastingen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.                                            

Art. 13. De belastingschuldige (of zijn vertegenwoordiger) kan tegen zijn aanslag een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk ondertekend en gemotiveerd worden ingediend. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Op basis van Art.9 van het decreet van 30 mei 2008, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, is het voor de gemeente niet langer verplicht om voor elk bezwaar een hoorzitting te organiseren. Alleen als bij het indienen van het bezwaar de belastingschuldige hiernaar uitdrukkelijk vraagt bij middel van een duurzame drager (brief, elektronische informatiedrager, fax of e-mail), vindt er de nog een hoorzitting plaats. Het college van burgemeester en schepenen zal ten gepaste tijde datum en het uur meedelen. De bevoegde overheid handelt als administratieve overheid, bezwaren over de wettigheid van de verordening worden niet behandeld. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingplichtige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. De beslissingstermijn voor de bevoegde overheid bedraagt zes maanden, eventueel te verlengen met drie maanden in geval van ambtshalve vestiging. De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële vergissingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz., zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd.

Art. 14. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de inkomstenbelastingen van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

Art. 15. Deze belasting treedt in werking vanaf 1 januari 2019.

Art. 16. Het belastingreglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur.

Art 2. Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur.