Terug
Gepubliceerd op 28/03/2024

Besluit  gemeenteraad

di 26/03/2024 - 20:00

Belastingreglement op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs - aanslagjaren 2023 tot en met 2025: Aanpassing aangiftebepaling met betrekking tot artikel 9

Aanwezig: Ellen Lammens, Voorzitter
Theo Francken, Burgemeester
Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Tania Roskams, Geert Bovyn, An Wouters, Schepenen
Raf De Canck, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Jo Pierson, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Lim Vervueren, Pascale Alaerts, Ivan Vanderzeypen, Gilberte Muls, Walter Vangoidsenhoven, Benny Van Goethem, Piet Ritzen, Martine Dierickx, Leden
Klaas Gutschoven, Algemeen directeur
Verontschuldigd: Marijke Gidts, Jeroen Verbinnen, Leden
FEITEN EN CONTEXT

Op 30 december 2019 werd het belastingreglement "eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs" door de gemeenteraad goedgekeurd.

Op 13 oktober 2020 werd een eerste aanpassing doorgevoerd naar aanleiding van opmerkingen van de toezichthoudende overheid.

Op 10 januari 2024 werd het reglement door Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, nagekeken op het criterium van uiterste aangiftedatum. Op 28 februari 2024 voegde hij er nog een bijkomende zin aan toe betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023. Het is dan ook raadzaam om de belastingreglementen in de eerst volgende gemeenteraad aan te passen. Het betreft volgende opmerkingen:

“Het is noodzakelijk om het belastingreglement op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs bij te stellen om het zo correct mogelijk te kunnen toepassen.

Naar aanleiding van een cassatiearrest van 9 november 2023 i.v.m. artikel 7 Decreet van 30 mei 2008 is het noodzakelijk om het belastingreglement op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs aan te passen.

In artikel 9 van het voorliggend reglement wordt daarom een uiterste aangiftedatum waartegen een aangifte moet worden ingediend opgenomen. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.”

JURIDISCHE GRONDEN

Artikel 170, §4, Grondwet.

Artikel 40 §3 van het Decreet over het lokaal bestuur.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.

De beslissing van de gemeenteraad van 30 december 2019 betreffende de goedkeuring van de belasting op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privé-clubs.

De beslissing van de gemeenteraad van 24 november 2020 betreffende de aanpassing van de belasting op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privé-clubs.

ARGUMENTATIE

Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, heeft in zijn mail van 10 januari 2024 verschillende opmerkingen geformuleerd die op verschillende belastingreglementen toepasbaar zijn, waaronder op het belastingreglement op eroshuízen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs. In zijn mail van 28 februari 2024 heeft hij daar nog een extra zin aan toegevoegd betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023.

FINANCIEN

Geen financiële gevolgen.

Publieke stemming
Aanwezig: Ellen Lammens, Theo Francken, Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Tania Roskams, Geert Bovyn, An Wouters, Raf De Canck, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Jo Pierson, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Lim Vervueren, Pascale Alaerts, Ivan Vanderzeypen, Gilberte Muls, Walter Vangoidsenhoven, Benny Van Goethem, Piet Ritzen, Martine Dierickx, Klaas Gutschoven
Voorstanders: Ellen Lammens, Theo Francken, Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Tania Roskams, Geert Bovyn, An Wouters, Raf De Canck, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Jo Pierson, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Lim Vervueren, Pascale Alaerts, Ivan Vanderzeypen, Gilberte Muls, Walter Vangoidsenhoven, Benny Van Goethem, Piet Ritzen, Martine Dierickx
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
BESLUIT

Artikel 1. Het belastingreglement eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs als volgt aan te passen voor de aanslagjaren 2023 - 2025:

Artikel 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op eroshuizen, rendez-vous huizen, bars en privé-clubs.

Art. 2. Als eroshuis of bar wordt beschouwd: "Iedere instelling waar personen direct of indirect, de handel gelinkt aan of geïnspireerd door erotisch gedrag, van de exploitant bevorderen, hetzij door gewoonlijk met de klanten te verbruiken, hetzij door het verbruik op gelijk welke andere manier te stimuleren dan door gewoon de klanten te bedienen, te zingen of te dansen".

Dit kan worden vastgesteld doordat die huizen of inrichtingen ofwel door hun aard door uiterlijke kentekens ter kennis van voorbijgangers brengen ofwel als dusdanig bekend zijn en uit bepaalde vaststellingen en onderzoeken blijkt dat zij een dergelijke bedrijvigheid uitoefenen.

Als rendez-voushuis wordt beschouwd: "Iedere instelling waar personen een kamer kunnen huren voor korte verblijven, ook wel rendez-vous-hotel of dag-hotel genoemd.

Dit kan worden vastgesteld doordat die huizen of inrichtingen door hun aard door uiterlijke kentekens ter kennis van voorbijgangers brengen of wel als dusdanig bekend zijn en uit bepaalde vaststellingen en onderzoeken blijkt dat zij een dergelijke bedrijvigheid uitoefenen.

Als privé-club wordt beschouwd: "Iedere inrichting waarvan de toegang ofwel voorbehouden is aan bepaalde personen ofwel onderworpen is aan de vervulling van zekere formaliteiten en waar de gelegenheid wordt geboden alcoholhoudende of niet alcoholhoudende dranken te gebruiken".

Art. 3 De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die een eros-huis, rendez-voushuis, bar of privé-club op het grondgebíed van de gemeente uitbaat.

lndien de uitbater van dit eros-huis, rendez-voushuis, bar of privé-club onbekend is, dan is de belasting respectievelijk verschuldigd door:

- de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het pand, dienende toe eros-huis, rendez-voushuis, bar of privé-club huurt;

- de eigenaar van het pand, dienende tot eros-huis, rendez-voushuis, bar of privé-club.

De eigenaars kunnen de nalatigheid of fout van de uitbater of hun eigen onwetendheid niet als verschoningsgrond inroepen.

Art. 4. Wanneer het eroshuis, rendez-voushuis, de bar of privé-club wordt geëxploiteerd door een zaakwaarnemer of een andere aangestelde, is de belasting verschuldigd door de lastgever.

Het is desgevallend de houder die moet bewijzen dat hij de bar of privé-club voor rekening van een derde voert, wiens identiteit bovendien zonder de minste betwisting moet vaststaan, zo niet zal de uitbater niet ontlast worden.

Art. 5 Bij verandering van de aangestelde dient de lastgever hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen en dit vóór de indiensttreding van de nieuwe aangestelde.

Art. 6 De belasting wordt door middel van een forfaitair jaarlijks tarief vastgesteld op 2500 EUR per eroshuis, rendez-voushuis, bar of privé-club.

Art. 7 - De belasting is ondeelbaar. Zij is verschuldigd voor het hele aanslagjaar, ongeacht de datum van het in gebruik stellen of stopzetten van de inrichting of de overname van een bepaalde instelling.

- Bij overname in de loop van een bepaald aanslagjaar is de belasting in haar geheel opnieuw verschuldigd door de nieuwe uitbater en blijft de belasting gesteld op de uitbater die de inrichting overdraagt in haar geheel behouden.

- De eigenaar kan evenwel, per jaar en per uitbatingsplaats, slechts éénmaal hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van de belasting, die ten laste van de uitbater die het kohier werd opgenomen.

Art. 8. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Art. 9. De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen is gehouden uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.(Geschrapt gemeenteraad 26/03/2024)

Art. 9. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.(Toegevoegd gemeenteraad 26/03/2024)

Art. 10 De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Art. 11. Bij gebrek aan aangifte binnen de ín het voorgaand artikel gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belastingplichtige ambtshalve worden opgenomen in het kohier, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie-en gemeentebelastingen.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden opgenomen in het kohier gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Art. 12. Op de ambtshalve opname in het kohier van de belasting zal een belastingverhoging van 20%, 50%, 100% of 200% worden toegepast al naargelang het een eerste, een tweede, een derde of een vierde (en een volgende) overtreding betreft.

Deze verhoging zal afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.

Art. 13 Iedere belastingplichtige moet, op verzoek van het bestuur en zonder verplaatsing, alle boeken en bescheiden voorleggen die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting.

De belastingplichtigen moeten eveneens de vrije toegang verlenen tot de al dan niet bebouwd onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend, aan de ambtenaren die overeenkomstig artikel 9 worden aangesteld en voorzien zijn van hun aanstellingsbrief, en dit om de grondslag van de belastingen vast te stellen en te controleren.

Tot particulieren woningen of bewoonde lokalen hebben deze ambtenaren evenwel alleen toegang tussen vijf uur 's morgens en negen uur 's avonds en mits machtiging van de politierechter.

Art.14. §1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

De bevoegde overheid of een personeelslid dat door de bevoegde overheid speciaal daarvoor is

aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur.

§2. Het beroepschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Art. 15. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de inkomstenbelastingen van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;

Art. 16 Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur en is bindend vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.

Art. 17 Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 van toepassing.

Art 2. Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur