De voorzitter opent de zitting op 26/03/2024 om 20:07.
De notulen van de gemeenteraad op 27 februari 2024 dienen goedgekeurd te worden.
De nieuwe gemeentewet;
Het decreet over het Lokaal Bestuur;
De gemeenteraad dient de notulen goed te keuren.
Enig artikel. De gemeenteraad keurt de notulen van 27 februari 2024 goed.
Decreet Lokaal Bestuur.
Geen financiële gevolgen.
Enig artikel. De gemeenteraad besluit kennis te nemen van het jaarverslag van de GRIS van 2023.
Op de gemeenteraad van 28 november 2023 werd volgend voorstel van raadslid Liesbeth Smeyers (namens GROEN en Lubbeek Leeft) besproken: voorstel voor erkenning van Villa Marie Philomène in Linden als erfgoedobject. Haar voorstel behelsde twee mogelijke pistes:
- Aanvraag tot erkenning als beschermd monument
- Aanvraag tot opname in wetenschappelijke inventaris Onroerend Erfgoed
Het agendapunt werd niet ter stemming voorgelegd maar uitgesteld naar een volgende gemeenteraad en dit na advies van de gemeentelijke diensten. Het college van burgemeester en schepenen nam op 4 maart 2024 kennis van het advies van de archiefdienst en van de dienst omgevingsvergunningen.
Advies bij de aanvraag tot erkenning van de Villa Marie Philomène in Linden als erfgoedobject.
De volgende 4 beschermingsscenario's werden op hun bruikbaarheid beoordeeld.
1. Bescherming als monument
Het erfgoed moet over een voldoende hoge erfgoedwaarde beschikken om in aanmerking te komen voor een bescherming. Enkel aanvragen waar geen omgevingsvergunningsprocedure (inclusief beroepstermijnen) voor loopt, worden onderzocht. Het ingediende erfgoed wordt vergeleken met het al geïnventariseerde en beschermde erfgoed:
• In uitzonderlijke gevallen, als duidelijk is dat het voorgestelde goed een hiaat in het beschermde bestand in Vlaanderen invult en over hoge erfgoedwaarde beschikt, kan een ad-hocdossier in de beschermingsplanning worden opgenomen.
• Beschikt het goed over een lage erfgoedwaarde op Vlaams niveau of zijn al tal van vergelijkbare items beschermd, dan zal er geen beschermingsprocedure worden opgestart. Op basis van deze gronden werd de beschermingsaanvraag van de Corthoutshoeve in Pellenberg afgewezen.
• Vanaf 2024 wordt er gewerkt met een thematische beschermingskalender. Geregistreerde ad-hocaanvragen die binnen een thema passen, worden dan verwerkt. In het najaar van 2024 beslist de volgende Vlaamse regering welke die beschermingsthema’s tijdens de volgende regeerperiode zullen zijn.
Conclusie: de slaagkans van een aanvraag tot bescherming als monument is zo goed als nihil.
2. Opname in de vastgestelde inventaris van bouwkundig of landschappelijk erfgoed
Aan deze vaststelling zijn wel degelijk een reeks generieke rechtsgevolgen gekoppeld. Maar enkel erkende onroerenderfgoedgemeenten kunnen hun eigen inventarissen bouwkundig erfgoed vaststellen. Andere gemeenten kunnen dat niet, ook niet als ze aangesloten zijn bij een IOED.
Conclusie: deze optie vervalt dus voor een gemeente als Lubbeek.
3. Opname in de wetenschappelijke inventaris van het onroerend erfgoed (niet-vastgestelde inventaris)
Elke gemeente kan wel zelf een goede eigen inventaris van bouwkundig en landschappelijk erfgoed opmaken. Sinds dit jaar kan elke gemeente die inventarisgegevens ook zelf invoeren in de inventariswebsite https://inventaris.onroerenderfgoed.be/. Intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten (IOED’s) kunnen gemeenten ondersteunen bij het inventariseren.
Nadelen:
- Aan deze opname in de inventaris zijn geen rechtsgevolgen gekoppeld.
Voordelen:
- Het sensibiliserende effect van de opname van een pand op de inventariswebsite is relevant. Het kan een leidraad zijn voor de beslissingen van de gemeente. Eigenaars en kopers zullen ook weten dat hun goed erfgoedwaarde heeft.
Procedure:
Lokale besturen die hun inventarissen bouwkundig en landschappelijk erfgoed zelf willen invoeren in de Inventaris van het Onroerend Erfgoed doorlopen een onboardingsprocedure en ondertekenen een gebruikersovereenkomst, waarin bepaalde minimale administratieve en kwalitatieve standaarden worden vastgelegd en aspecten aan bod komen als deontologie, copyright, wetenschappelijke neutraliteit, technische en inhoudelijke ondersteuning, enz.
Conclusie: Zomaar Villa Marie Philomène toevoegen aan de lijst, is niet mogelijk. Er moet eerst een akkoord zijn over de inventaris, zodat burgers, politiek en ambtenaren duidelijk weten wat men in Lubbeek als bouwkundig/landschappelijk erfgoed beschouwt. Er is een onboardingsprocedure nodig en de ondertekening van een gebruikersovereenkomst.
4. Opname in een eigen inventaris van het lokale waardevolle erfgoed (ZONDER opname in inventaris onroerend erfgoed)
Een mogelijkheid is ook om te werken los van de Vlaamse regelgeving. Zie de werking van Leuven en Tienen. Zij hebben een lijst van erfgoed opgesteld en een erfgoedverordening met eigen rechtsgevolgen (b.v. https://www.tienen.be/erfgoedverordening). De stad Tienen heeft deze lijst opgesteld in samenwerking met IOED Portiva.
Conclusie: bij het ontbreken van een dergelijke lijst, vervalt ook deze mogelijkheid voor de gemeente Lubbeek.
Algemene conclusie:
Het voorstel toont de bezorgdheid aan bij velen over het lot van het Lubbeekse erfgoed. Deze aanvraag is evenwel geen alleenstaand geval. Recent was er ook de nodige commotie rond de toekomst van de waardevolle maar niet beschermde Corthoutshoeve te Pellenberg. Er ontbreekt een structureel beschermingskader voor het Lubbeekse erfgoed waardoor talrijke erfgoedobjecten in het verleden zijn verdwenen en waardoor het onvermijdelijk is dat ook in de toekomst vele erfgoedobjecten gevaar zullen lopen.
- Het Lubbeekse erfgoed is onvoldoende geïnventariseerd. Wie kende de Villa Marie Philomène voor de afbraakplannen ervan? Talrijke erfgoedsporen aan woningen staan wel beschreven in diverse publicaties van de gemeente en de heemkundige kring maar ze zijn enkel maar gekend door ingewijden. Het ontbeert de gemeente ook aan een werkbaar instrument om de erfgoedwaarde van een gebouw in te schatten. Welke gebouwen zijn een bescherming waard? En waarom?
- Met uitzondering voor de beschermde monumenten en dorpsgezichten, ontbreekt er een gereglementeerd beschermingskader voor het Lubbeekse erfgoed. Talrijke waardevolle Lubbeekse erfgoedobjecten genieten geen enkele juridische bescherming bij plannen tot afbraak. Zelfs een opname in de inventaris onroerend erfgoed Vlaams-Brabant biedt geen enkele garanties voor een structurele bescherming.
- De oplossingen die worden gevonden, zijn telkens ad hoc oplossingen. De gevonden oplossingen zijn afhankelijk van de erfgoedgevoeligheid van eigenaars, politici, betrokken burgers, omwonenden ... Dat is een te onzekere basis om een erfgoedbeleid op te baseren.
Een oplossing op lange termijn vraagt om een gestructureerde aanpak en om een duurzaam en juridisch onderbouwd erfgoedbeleid. De aanpak van Leuven en Tienen -die een eigen erfgoedverordening en erfgoedlijst - opstelden, kan hierbij inspirerend werken. Het ontbreekt de gemeente jammer genoeg aan tijd, personeel en de nodige kennis om een dergelijke lijst eigenhandig op een professionele wijze op te stellen. De stad Tienen werkte voor deze erfgoedlijst samen met de IOED Portiva. Een aansluiting tot een Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddienst (IOED) lijkt dus de eerste allerbelangrijkste voorwaarde tot de opstart van een duurzaam en professioneel gemeentelijk erfgoedbeleid.
Enig artikel. Neemt kennis van het advies van de betrokken gemeentelijke diensten op het voorstel van raadslid Liesbeth Smeyers (namens GROEN en Lubbeek Leeft) voor erkenning van de Villa Marie Philomène in Linden als erfgoedobject.
De gemeente Lubbeek besliste op 26/11/2019 om deel te nemen aan het project ‘INL – Intergemeentelijke Natuur- en Landshapsploegen’ en ondertekende de Samenwerkingsovereenkomst 2020-2025 met de Provincie Vlaams-Brabant en IGO div. Er werd tevens beslist om 3VTE = 4350 uren (1VTE = 1450 uren) in te zetten.
De mail van 23 oktober 2023 van Laure Agten, Natuurontwikkelaar voor IGO, De Vunt 17, 3220 Holsbeek:
In bijlage vinden jullie het verslag van het INL-overleg van deze voormiddag en het INL-jaarprogramma 2024 (Excel).
Samenvatting:
Werken | Aantal uren |
Ecologisch maaibeheer: maaien van bermen langs voetwegen en afvoeren maaisel | 2000 |
Ecologisch maaibeheer: hooilandbeheer (in boomgaarden) | 400 |
KLE-beheer: holle wegen, hagen, houtkanten, knotbomen | 1550 |
Bosbeheer: middelhoutbeheer en heraanplant | 300 |
Terreininrichting - onderhoud en herstellingen van insectenhotels, spelprikkels, andere terreininrichtingen | 92 |
Soortenbescherming: huiszwaluwactie | 8 |
Ook in bijlage het overzicht van het INL-jaarverslag 2023 en de gepresteerde uren 2023 door IGO.
Decreet Lokaal Bestuur.
Het besluit van de gemeenteraad in zitting van 22 december 1999:
Het besluit van de gemeenteraad in zitting van 27 november 2002:
Het besluit van de gemeenteraad in zitting van 20 december 2007:
Het besluit van de gemeenteraad in zitting van 18 december 2013:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 6 oktober 2014:
Het besluit van de gemeenteraad in zitting van 17 december 2014:
Het besluit van de gemeenteraad in zitting van 26 augustus 2015:
Het besluit van de gemeenteraad in zitting van 31 augustus 2016:
Het besluit van de gemeenteraad in zitting van 30 augustus 2017:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 22 juli 2019 waarbij beslist werd om :
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 4 november 2019 waarbij beslist werd om:
De Intergemeentelijke Natuur- en Landschaps(INL-)ploegen zijn een sterk instrument voor het realiseren van een klimaatbestendig en biodivers landschap via versterking van robuuste groen-blauwe netwerken in de open ruimte en een groen-blauwe dooradering tot in de bebouwde ruimte.
De INL-samenwerkingsovereenkomst voorziet dat jaarlijks de uit te voeren opdrachten worden vastgelegd in een jaarprogramma met een bijhorende planning op basis van een vooraf afgesproken urenpakket. Dit jaarprogramma wordt opgemaakt in samenspraak met de betrokken gemeentelijke diensten en vertegenwoordigers van IGO div.
De lntergemeentelijke Natuur- en Landschapsploeg (of INL-ploeg) werkt aan projecten in het kader van lokale natuurontwikkeling. Ze voeren werk uit op het grondgebied van de 21 deelnemende steden en gemeenten om zo de natuur op gemeentelijk vlak een duwtje in de rug te geven.
Dagelijks stelt IGO in dit project zo'n 40 arbeiders te werk die een waaier aan opdrachten uitvoeren: ecologisch maaibeheer, soortenbescherming, inrichting en beheer van gemeentelijke park- en groengebieden, gemeentelijk bosbeheer, knotwerkzaamheden, hagen en houtkanten beheren,...
Met INL streeft IGO naar intergemeentelijke samenwerking, duurzame tewerkstelling en natuurontwikkeling.
De samenwerkingsovereenkomst loopt van 2020 tot 2025. De gemeente Lubbeek tekende in voor jaarlijks 3WE (=4350 uren) natuurwerk.
Volgende taken worden uitgevoerd door de INL-ploegen van IGO:
Het nodige krediet wordt voorzien in het meerjarenplan 2020-2025, dienstjaar 2024:
code |
2024/GBB/0680-00/6499000 |
Omschrijving |
Samenwerkingsovereenkomsten |
Actie |
GBB Verrichtingen zonder beleidsdoelstelling |
Beleidsitem |
0680-00 Groene ruimte |
Algemene rekening |
GBB Samenwerkingsovereenkomsten |
Investeringsenveloppe |
Geen |
|
|
Voorzien uitgavekrediet |
184.500,00 € |
Beschikbaar krediet |
184.500,00 € |
Raming |
184.500,00 € |
|
|
Geraamde inkomsten of subsidies in het budgetjaar |
|
|
|
Aannemer/Leverancier/Instantie |
IGO, De Vunt 17, 3220 Holsbeek IGO Leuven |
|
|
De prijs per VTE bedraagt in 2024: 61.500,00 euro.
Voor 3 VTE = 4350 uren komt dit neer op 184.500,00 euro.
Enig artikel. Verleent goedkeuring aan de jaarplanning 2024 van de Intergemeentelijke Natuur- en Landschapsploegen (INL) aan de prijszetting van 61.500,00 euro per VTE (=1450 uur).
Op 14 juli 2016 werd de eerste lijst van voor de Europese Unie zorgwekkende invasieve exoten gepubliceerd. Op deze lijst werd de Aziatische hoornaar opgenomen. Dit betekent o.a. dat voor deze (onder)soort een totaalverbod geldt op bezit, handel, transport, teelt en vrijstelling in de natuur.
(Bron: www.natuurpunt.be & https://vlaamsbijeninstituut.be/hoe-herken-je-een-aziatische-hoornaar)
Het departement Landbouw en Visserij heeft een oproep gelanceerd voor projecten ‘Strategisch Plan Bijenteelt’. Er kan zo, m.b.t. de Aziatische Hoornaar, een project (1 tot 3 jarig) ingediend worden voor: ‘bestrijding van vijanden en ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtplaag, de kleine kastkever en de Aziatische hoornaar’. De projecten zijn vooral gericht op imkers. Enig zicht op de projecten en hun effecten is er nog niet.
Daarom is het zinvol om zelf als lokaal bestuur voor 2024 financiële hulp te bieden bij het bestrijden van de Aziatische hoornaar. Deze ondersteuning kadert binnen de visie van de gemeente om het milieu te ondersteunen en kan complementair zijn aan acties als 'Behaag je tuin' en 'Maai mei niet'.
Enkele steden/gemeenten die reeds subsidies toekenden zijn:
Brandweer – Hulpverleningszone Oost Vlaams Brabant: kostprijs 77,92 euro
(Het Agentschap Natuur en Bos heeft voor 2024, net zoals in 2023 budget voorzien voor bestrijding van hoornaars op eigen terreinen, in afwachting van een definitieve beheerregeling)
De kostprijs voor het verdelgen van nesten door de Brandweer (Hulpverleningszone Oost) bedraagt: 77,92 euro. Als een tweede interventie voor hetzelfde nest nodig is, wordt die niet aangerekend.
Voor 2023 registreerde de brandweerpost voor de gemeente Lubbeek 106 verdelgingen (globaal cijfer: zowel nesten van gewone wespen als van Aziatische hoornaars).
Er wordt voorgesteld om, in afwachting van een definitieve beheerregeling, een subsidiereglement goed te keuren voor de bestrijding en verwijdering van de nesten van de Aziatische hoornaar op het grondgebied van Lubbeek en een jaarlijks krediet van 8.000,00 euro vrij te maken voor de subsidiëring van een 100-tal aanvragen. (Er is hiervoor geen krediet voorzien in het meerjarenplan 2020-2025.) Komt er in 2024 echter financiële ondersteuning op Vlaams niveau of vanuit de provincie, dan zal de subsidie weer worden stopgezet.
Verloop en verwerking van de aanvragen (naar analogie met de andere subsidiereglementen van de gemeente):
Digitalisering van de aanvraag (een papieren versie blijft ook beschikbaar)
Validatie:
Afspraken in functie van de verbetering van de communicatie tussen de verschillende diensten en de aanvragers:
• De goedkeuring van de aanvraag wordt via mail verzonden in plaats van met de post;
• Terugkoppeling door de financiële dienst na uitbetaling.
Digitalisering van het klassement:
• De gemeentelijke archivaris zal worden geraadpleegd met het doel de dossiers in de toekomst digitaal te klasseren.
Uitvoeringsverordening 2016/1141 van de Europese commissie van 13 juli 2016 tot vaststelling van een lijst van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten krachtens Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 11 december 2023 tot principiële goedkeuring van het subsidiereglement ter bestrijding van de Aziatische hoornaar.
De Aziatische hoornaar is een exotische invasieve wespensoort, die sinds mei 2017 in opmars is.
Hij kwam Europa binnen via een bonsai-kwekerij in Frankrijk in 2004 en heeft zich sindsdien verspreid over Spanje, Portugal, Italië, Duitsland, Groot-Brittannië, Nederland en België. De soort staat erom bekend honingbijenkasten te kunnen binnendringen, en volledige nesten leeg te roven. Ze vormt een zeer duidelijke bedreiging voor onze inheemse bijen en andere kleine insecten. Het bijenbestand staat al geruime tijd onder zware druk en de Aziatische hoornaar komt hier nog bovenop.
Net als veel andere sociale wespen maakt de Aziatische hoornaar jaarlijkse nesten. Het nest wordt in het voorjaar gestart door een bevruchte koningin die succesvol overwinterd heeft. De koningin start in haar eentje met de bouw van een primair nest en zal de eerste werksters zelf grootbrengen. Aan het begin van de zomer wordt een secundair nest gebouwd, dat uitgroeit tot het effectieve nest. Daarna helpen de nieuwe werksters met de verzorging van het broed en het aandragen van voedsel. In een seizoen kan een nest enkele duizenden werksters voortbrengen. In de nazomer worden ook mannetjes en nieuwe koninginnen geproduceerd. Na de paring sterven de mannetjes. De bevruchte koninginnen gaan op zoek naar een plekje om te overwinteren. Aziatische hoornaars kunnen enkele tientallen tot honderden koninginnen per jaar produceren, wat meteen verklaart waarom deze soort zo succesvol nieuwe gebieden koloniseert.
De soort kan agressief uit de hoek komen wanneer ze ervaren dat het nest bedreigd wordt. Zelf nesten behandelen of verwijderen is daarom zeker niet wenselijk. Toch is het essentieel dat de bestrijding gebeurt en wel door professionelen.
Uiteraard dient men ook helemaal zeker te zijn dat je met een Aziatische hoornaar te maken hebt.
Op 14 juli 2016 werd de eerste lijst van voor de Europese Unie zorgwekkende invasieve exoten gepubliceerd. Op deze lijst werd de Aziatische hoornaar opgenomen. Dit betekent o.a. dat voor deze (onder)soort een totaalverbod geldt op bezit, handel, transport, teelt en vrijstelling in de natuur.
Bron: www.natuurpunt.be & https://vlaamsbijeninstituut.be/hoe-herken-je-een-aziatische-hoornaar/
Het is wenselijk om een subsidie te voorzien voor de bestrijding en verwijdering van de nesten van de Aziatische hoornaar. Komt er in 2024 echter financiële ondersteuning op Vlaams niveau (het departement Landbouw en Visserij en/of Natuur en Bos) of vanuit de provincie, dan zal de subsidie worden stopgezet.
Er is geen krediet voorzien in het meerjarenplan 2020-2025.
De nodige kredieten dienen voorzien te worden bij de eerstvolgende wijziging van het meerjarenplan 2020-2025.
Artikel. 1. Beslist het subsidiereglement voor de bestrijding van de Aziatische hoornaar goed te keuren als volgt:
Subsidiereglement ter bestrijding van de Aziatische hoornaar
Artikel 1. Algemeen
Onderhavig subsidiereglement is van toepassing op de bestrijding van de Aziatische hoornaar door verwijdering van de nesten op het grondgebied van de gemeente Lubbeek.
Artikel 2. Doel
Bestrijding en verwijdering van de Aziatische Hoornaar.
Artikel 3. Toekenningsvoorwaarden
3.1. De subsidie kan enkel aangevraagd worden door :
3.2. De subsidie wordt 1x per nest toegekend.
3.3. De verwijdering van het nest dient te gebeuren door de brandweer – Hulpverleningszone Oost Vlaams Brabant of een erkende bestrijder ( de lijst met erkende verdelgers is terug te vinden op de website van het Vlaams bijeninstituut : Vlaams Bijeninstituut vzw - Lijst erkende verdelgers Aziatische hoornaar ).
3.4. De correcte aanvraagprocedure dient te worden gevolgd.
Artikel 4. Aanvraagprocedure
4.1. De subsidie wordt aangevraagd na voltooiing van de werken en maximum 2 maanden na de verdelging/verwijdering.
4.2. De aanvraag moet ingediend worden via het aanvraagformulier op de website of het papieren aanvraagformulier kan telefonisch aangevraagd worden bij de Dienst Milieu op 016/31.63.10. De aanvraag is slechts ontvankelijk indien volledig en correct ingevuld en dient vergezeld te zijn van de nodige dossierstukken zijnde een factuur van de verdelger met volgende vermeldingen :
4.3. Optioneel kan een foto van het nest bijgevoegd worden.
Artikel 5. Subsidiebedrag
5.1. Terugbetaling op basis van facturatie van de gemaakte kosten voor het verwijderen of verdelgen van het nest moet uitgevoerd worden door de brandweer of een erkende bestrijder.
5.2. De maximumsubsidie bedraagt per nest 77,92 euro.
5.3. Er wordt niet tussengekomen in kilometervergoeding.
Artikel 6. Controle en toekenning
6.1. Vooraleer over te gaan tot de uitbetaling van de subsidie zal een door de gemeente gemachtigde instantie of ambtenaar zich er van vergewissen dat aan de voorwaarden van het subsidiereglement voldaan is. Blijken de voorwaarden niet nageleefd, dan zal de subsidie niet uitgekeerd worden.
6.2. De uitkering van de subsidie gebeurt op rekening van de aanvrager, na ontvangst en goedkeuring van het dossier.
6.3. Indien blijkt dat de subsidie ten onrechte is uitgekeerd, dan kan deze teruggevorderd worden door de gemeente Lubbeek.
6.4. Het uit te keren bedrag kan nooit hoger zijn dan het effectief aangerekende bedrag zonder de kilometervergoeding.
6.5. Er is geen cumul mogelijk met enig andere vorm van financiële tegemoetkoming voor dezelfde bestrijding.
Artikel 7. Inwerkingtreding en duurtijd
Dit subsidiereglement treedt in werking na publicatie op de website. Voor 2024 worden aanvragen ook aanvaard voor interventies uitgevoerd voor de publicatie van dit reglement.
Art.2. Er wordt voor de financiering van het subsidiereglement ter bestrijding van de Aziatische hoornaar vanaf het dienstjaar 2024 een jaarlijks krediet van 8.000,00 euro voorzien bij de eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025.
Er werd met Aquafin een samenwerkingsovereenkomst aangegaan voor het aanleggen van een verbindingsriolering in Lubbeek Centrum.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 3.346.453,09 euro (excl.btw).
Het gemeentelijk aandeel wordt geraamd op 780.975,43 euro (excl.btw) of 944.980,27 euro (incl.btw).
Er wordt voorgesteld te opdracht te gunnen bij wijze van een openbare procedure.
De prijs is het enige gunningscriterium.
Decreet lokaal bestuur
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 29 juni 2015:
Het besluit van de gemeenteraad van 27 december 2017:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 26 februari 2018:
Tijdens de zitting wordt gevraagd om het agendapunt te verdagen naar de volgende zitting van de raad. Op die manier kan het dossier eerst tijdens de commissie inhoudelijk toegelicht worden.
De uitgaven werden voorzien in de meerjarenplanning 2020 - 2025
code |
2024/1.1.2.01/0200-01/2240007/GEMEENTE/CBS/IP-001 |
Omschrijving |
Wegen - Activa in aanbouw |
Actie |
1.1.2.01 |
Beleidsitem |
0200-01 |
Algemene rekening |
2240007 |
Investeringsenveloppe |
IP-001 |
Voorzien uitgavekrediet 2024 |
173.476,59 euro |
Beschikbaar krediet 2024 |
173.476,59 euro |
|
|
|
|
Geraamde inkomsten of subsidies in het budgetjaar |
|
|
|
Aannemer/Leverancier/Instantie |
|
|
|
code |
2024/1.1.2.02/0200-01/2240007/GEMEENTE/CBS/IP-001 |
Omschrijving |
Wegen - Activa in aanbouw |
Actie |
1.1.2.02 |
Beleidsitem |
0200-01 |
Algemene rekening |
2240007 |
Investeringsenveloppe |
IP-001 |
Voorzien uitgavekrediet 2024 |
|
Beschikbaar krediet 2024 |
|
|
|
|
|
Geraamde inkomsten of subsidies in het budgetjaar |
|
|
|
Aannemer/Leverancier/Instantie |
|
|
|
Een visum wordt aangevraagd vooraleer de gunning wordt goedgekeurd.
Artikel 1. Keurt het bestek "Verbindingsriolering Lubbeek Centrum fase 2 en fase 3B", de bijhorende raming en de aanbestedingsbundel, opgesteld door studiebureau Sweco Belgium NV (Leuven) goed. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 3.346.453,09 euro (excl. btw), waarvan het gemeentelijk aandeel 780.975,43 euro (excl.btw) of 944.980,27 euro (incl.btw) bedraagt.
Art. 2. Gunt bovengenoemde opdracht bij wijze van de openbare procedure.
Art. 3. Voorzag de uitgave voor deze opdracht in de meerjarenplan 2020-2025, onder code 2024/1.1.2.01/0200-01/2240007/GEMEENTE/CBS/IP-001 en code 2024/1.1.2.02/0200-01/2240007/GEMEENTE/CBS/IP-001
Art. 4. Legt de bescheiden betreffende onderhavige opdracht ter inzage van de inschrijvers op het gemeentehuis of technische dienst van de gemeente Lubbeek alle werkdagen van 9.00 tot 12.00 uur.
Op 30 april 2019 werd de belasting op "masten, pvlonen en andere draagconstructies " door de gemeenteraad goedgekeurd.
Op 10 januari 2024 werd het reglement door Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, nagekeken op het criterium van uiterste aangiftedatum. Op 28 februari 2024 voegde hij er nog een bijkomende zin aan toe betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023. Het is dan ook raadzaam om de belastingreglementen in de eerst volgende gemeenteraad aan te passen. Het betreft volgende opmerkingen
“Het is noodzakelijk om het belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies bij te stellen om het zo correct mogelijk te kunnen toepassen.
Naar aanleiding van een cassatiearrest van 9 november 2023 i.v.m. artikel 7 Decreet van 30 mei 2008 is het noodzakelijk om het belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies aan te passen.
In artikel 7 van het voorliggend reglement wordt daarom een uiterste aangiftedatum waartegen een aangifte moet worden ingediend opgenomen. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen. ”
Artikel 170, §4, Grondwet.
Artikel 40 §3 van het Decreet over het lokaal bestuur.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
De beslissing van de gemeenteraad van 30/04/2019: vaststelling van de belasting op masten, pylonen en andere draagconstructies - aanslagjaren 2019-2025.
Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, heeft in zijn mail van 10 januari 2024 verschillende opmerkingen geformuleerd die op verschillende belastingreglementen toepasbaar zijn, waaronder op het belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies (aanslagjaren 2019-2025). In zijn mail van 28 februari 2024 heeft hij daar nog een extra zin aan toegevoegd betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023.
Geen financiële gevolgen.
Artikel 1. Het belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies als volgt aan te passen voor de aanslagjaren 2023 - 2025:
Artikel 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de masten, pylonen en andere draagconstructies met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevinden.
Art. 2. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
• een mast: een verticale structuur die op een dak of een andere bestaande constructie is
geplaatst en waarbij de hoogte van constructie en mast samen minimaal 15 meter bedraagt.
• een pyloon: een individuele verticale constructie opgericht op het niveau van het maaiveld
en met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld.
• een draagconstructie: iedere individuele op zichzelf staande verticale structuur, met
uitsluiting van gebouwen, die opgericht is op het niveau van het maaiveld en die
hoofdzakelijk dient als draagstructuur voor lichtinstallaties, geluidsinstallaties, het transport
van energie- en radio-installaties.
Art. 3. De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of de pyloon of andere draagconstructie op 1 januari van het aanslagjaar.
Art. 4. De belasting wordt vastgesteld op 3.500,00 EUR per mast of pyloon.
De belasting is ondeelbaar, er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het aanslagjaar wordt weggenomen.
Art. 5. Constructies voor het produceren van windenergie of andere vormen van groene stroom alsook de masten en pylonen en andere draagconstructies die gebruikt worden voor de diensten van openbare besturen en andere openbare inrichtingen en instellingen zijn vrijgesteld van deze belasting.
Art. 6. De belastingplichtige is gehouden elke wijziging in het aantal masten en/of pylonen en andere draagconstructies waarvan hij eigenaar is geworden tijdens het aanslagjaar van onderhavig reglement, op eigen initiatief aan het gemeentebestuur bekend te maken binnen de maand na de wijziging.
Art. 7. De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.(Geschrapt gemeenteraad 26/03/2024)
Art. 7. Elke belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 moet deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen. (Toegevoegd gemeenteraad 26/03/2024)
Art. 8. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 9. Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 7 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belastingplichtige ambtshalve worden opgenomen in het kohier, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Art. 10. Op de ambtshalve opname in het kohier van de belasting zal een belastingverhoging van 20%, 50%, 100% of 200% worden toegepast al naargelang het een eerste, een tweede, een derde of een vierde (en volgende) overtredingen betreft. Deze verhoging zal afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.
Art. 11. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Art. 12. Bij niet betaling geschiedt de invordering der belastingen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.
Art. 13. De belastingschuldige (of zijn vertegenwoordiger) kan tegen zijn aanslag een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk ondertekend en gemotiveerd worden ingediend. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Op basis van Art.9 van het decreet van 30 mei 2008, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, is het voor de gemeente niet langer verplicht om voor elk bezwaar een hoorzitting te organiseren. Alleen als bij het indienen van het bezwaar de belastingschuldige hiernaar uitdrukkelijk vraagt bij middel van een duurzame drager (brief, elektronische informatiedrager, fax of e-mail), vindt er de nog een hoorzitting plaats. Het college van burgemeester en schepenen zal ten gepaste tijde datum en het uur meedelen. De bevoegde overheid handelt als administratieve overheid, bezwaren over de wettigheid van de verordening worden niet behandeld. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingplichtige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. De beslissingstermijn voor de bevoegde overheid bedraagt zes maanden, eventueel te verlengen met drie maanden in geval van ambtshalve vestiging. De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële vergissingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz., zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd.
Art. 14. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de inkomstenbelastingen van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Art. 15. Deze belasting treedt in werking vanaf 1 januari 2019.
Art. 16. Het belastingreglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur.
Art 2. Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur.
Op 30 december 2019 werd het belastingreglement "eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs" door de gemeenteraad goedgekeurd.
Op 13 oktober 2020 werd een eerste aanpassing doorgevoerd naar aanleiding van opmerkingen van de toezichthoudende overheid.
Op 10 januari 2024 werd het reglement door Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, nagekeken op het criterium van uiterste aangiftedatum. Op 28 februari 2024 voegde hij er nog een bijkomende zin aan toe betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023. Het is dan ook raadzaam om de belastingreglementen in de eerst volgende gemeenteraad aan te passen. Het betreft volgende opmerkingen:
“Het is noodzakelijk om het belastingreglement op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs bij te stellen om het zo correct mogelijk te kunnen toepassen.
Naar aanleiding van een cassatiearrest van 9 november 2023 i.v.m. artikel 7 Decreet van 30 mei 2008 is het noodzakelijk om het belastingreglement op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs aan te passen.
In artikel 9 van het voorliggend reglement wordt daarom een uiterste aangiftedatum waartegen een aangifte moet worden ingediend opgenomen. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.”
Artikel 170, §4, Grondwet.
Artikel 40 §3 van het Decreet over het lokaal bestuur.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.
De beslissing van de gemeenteraad van 30 december 2019 betreffende de goedkeuring van de belasting op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privé-clubs.
De beslissing van de gemeenteraad van 24 november 2020 betreffende de aanpassing van de belasting op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privé-clubs.
Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, heeft in zijn mail van 10 januari 2024 verschillende opmerkingen geformuleerd die op verschillende belastingreglementen toepasbaar zijn, waaronder op het belastingreglement op eroshuízen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs. In zijn mail van 28 februari 2024 heeft hij daar nog een extra zin aan toegevoegd betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023.
Geen financiële gevolgen.
Artikel 1. Het belastingreglement eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs als volgt aan te passen voor de aanslagjaren 2023 - 2025:
Artikel 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op eroshuizen, rendez-vous huizen, bars en privé-clubs.
Art. 2. Als eroshuis of bar wordt beschouwd: "Iedere instelling waar personen direct of indirect, de handel gelinkt aan of geïnspireerd door erotisch gedrag, van de exploitant bevorderen, hetzij door gewoonlijk met de klanten te verbruiken, hetzij door het verbruik op gelijk welke andere manier te stimuleren dan door gewoon de klanten te bedienen, te zingen of te dansen".
Dit kan worden vastgesteld doordat die huizen of inrichtingen ofwel door hun aard door uiterlijke kentekens ter kennis van voorbijgangers brengen ofwel als dusdanig bekend zijn en uit bepaalde vaststellingen en onderzoeken blijkt dat zij een dergelijke bedrijvigheid uitoefenen.
Als rendez-voushuis wordt beschouwd: "Iedere instelling waar personen een kamer kunnen huren voor korte verblijven, ook wel rendez-vous-hotel of dag-hotel genoemd.
Dit kan worden vastgesteld doordat die huizen of inrichtingen door hun aard door uiterlijke kentekens ter kennis van voorbijgangers brengen of wel als dusdanig bekend zijn en uit bepaalde vaststellingen en onderzoeken blijkt dat zij een dergelijke bedrijvigheid uitoefenen.
Als privé-club wordt beschouwd: "Iedere inrichting waarvan de toegang ofwel voorbehouden is aan bepaalde personen ofwel onderworpen is aan de vervulling van zekere formaliteiten en waar de gelegenheid wordt geboden alcoholhoudende of niet alcoholhoudende dranken te gebruiken".
Art. 3 De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die een eros-huis, rendez-voushuis, bar of privé-club op het grondgebíed van de gemeente uitbaat.
lndien de uitbater van dit eros-huis, rendez-voushuis, bar of privé-club onbekend is, dan is de belasting respectievelijk verschuldigd door:
- de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het pand, dienende toe eros-huis, rendez-voushuis, bar of privé-club huurt;
- de eigenaar van het pand, dienende tot eros-huis, rendez-voushuis, bar of privé-club.
De eigenaars kunnen de nalatigheid of fout van de uitbater of hun eigen onwetendheid niet als verschoningsgrond inroepen.
Art. 4. Wanneer het eroshuis, rendez-voushuis, de bar of privé-club wordt geëxploiteerd door een zaakwaarnemer of een andere aangestelde, is de belasting verschuldigd door de lastgever.
Het is desgevallend de houder die moet bewijzen dat hij de bar of privé-club voor rekening van een derde voert, wiens identiteit bovendien zonder de minste betwisting moet vaststaan, zo niet zal de uitbater niet ontlast worden.
Art. 5 Bij verandering van de aangestelde dient de lastgever hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen en dit vóór de indiensttreding van de nieuwe aangestelde.
Art. 6 De belasting wordt door middel van een forfaitair jaarlijks tarief vastgesteld op 2500 EUR per eroshuis, rendez-voushuis, bar of privé-club.
Art. 7 - De belasting is ondeelbaar. Zij is verschuldigd voor het hele aanslagjaar, ongeacht de datum van het in gebruik stellen of stopzetten van de inrichting of de overname van een bepaalde instelling.
- Bij overname in de loop van een bepaald aanslagjaar is de belasting in haar geheel opnieuw verschuldigd door de nieuwe uitbater en blijft de belasting gesteld op de uitbater die de inrichting overdraagt in haar geheel behouden.
- De eigenaar kan evenwel, per jaar en per uitbatingsplaats, slechts éénmaal hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van de belasting, die ten laste van de uitbater die het kohier werd opgenomen.
Art. 8. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 9. De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen is gehouden uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.(Geschrapt gemeenteraad 26/03/2024)
Art. 9. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.(Toegevoegd gemeenteraad 26/03/2024)
Art. 10 De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 11. Bij gebrek aan aangifte binnen de ín het voorgaand artikel gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belastingplichtige ambtshalve worden opgenomen in het kohier, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie-en gemeentebelastingen.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden opgenomen in het kohier gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Art. 12. Op de ambtshalve opname in het kohier van de belasting zal een belastingverhoging van 20%, 50%, 100% of 200% worden toegepast al naargelang het een eerste, een tweede, een derde of een vierde (en een volgende) overtreding betreft.
Deze verhoging zal afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.
Art. 13 Iedere belastingplichtige moet, op verzoek van het bestuur en zonder verplaatsing, alle boeken en bescheiden voorleggen die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting.
De belastingplichtigen moeten eveneens de vrije toegang verlenen tot de al dan niet bebouwd onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend, aan de ambtenaren die overeenkomstig artikel 9 worden aangesteld en voorzien zijn van hun aanstellingsbrief, en dit om de grondslag van de belastingen vast te stellen en te controleren.
Tot particulieren woningen of bewoonde lokalen hebben deze ambtenaren evenwel alleen toegang tussen vijf uur 's morgens en negen uur 's avonds en mits machtiging van de politierechter.
Art.14. §1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
De bevoegde overheid of een personeelslid dat door de bevoegde overheid speciaal daarvoor is
aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur.
§2. Het beroepschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Art. 15. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de inkomstenbelastingen van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;
Art. 16 Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur en is bindend vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Art. 17 Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 van toepassing.
Art 2. Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur
Op 30 december 2019 werd het belastingreglement "nachtwinkels en telefoonwinkels" door de gemeenteraad goedgekeurd.
Op 13 oktober 2020 werd een eerste aanpassing doorgevoerd naar aanleiding van opmerkingen van de toezichthoudende overheid.
Op 10 januari 2024 werd het reglement door Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, nagekeken op het criterium van uiterste aangiftedatum. Op 28 februari 2024 voegde hij er nog een bijkomende zin aan toe betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023. Het is dan ook raadzaam om de belastingreglementen in de eerst volgende gemeenteraad aan te passen. Het betreft volgende opmerkingen:
“Het is noodzakelijk om het belastingreglement op nachtwinkels en telefoonwinkels bij te stellen om het zo correct mogelijk te kunnen toepassen.
Naar aanleiding van een cassatiearrest van 9 november 2023 i.v.m. artikel 7 Decreet van 30 mei 2008 is het noodzakelijk om het belastingreglement op nachtwinkels en telefoonwinkels aan te passen.
In artikel 10 van het voorliggend reglement wordt daarom een uiterste aangiftedatum waartegen een aangifte moet worden ingediend opgenomen. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.”
Artikel 170, §4, Grondwet.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Artikel 40 §3 van het Decreet over het lokaal bestuur.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.
De beslissing van de gemeenteraad van 30 december 2019 betreffende de goedkeuring van de belasting op nachtwinkels en telefoonwinkels.
De beslissing van de gemeenteraad van 24 november 2020 betreffende de aanpassing van de belasting op nachtwinkels en telefoonwinkels.
Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, heeft in zijn mail van 10 januari 2024 verschillende opmerkingen geformuleerd die op verschillende belastingreglementen toepasbaar zijn, waaronder op het belastingreglement op nachtwinkels en telefoonwinkels. In zijn mail van 28 februari 2024 heeft hij daar nog een extra zin aan toegevoegd betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023.
Geen financiële gevolgen.
Artikel 1. Het belastingreglement nachtwinkels en telefoonwinkels als volgt aan te passen voor de aanslagjaren 2023 - 2025:
Artikel 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op nachtwinkels en telefoonwinkels.
Art. 2. Als nachtwinkel wordt beschouwd: "elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen handelt en tussen 18.00 uur en 7.00 uur open is, zoals bedoeld in de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeien uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn".
Als telefoonwinkel wordt beschouwd: "bedrijven of winkels die meer dan één communicatieapparaat ter beschikking stellen van het publiek, ongeacht de openingsuren".
Art. 3. De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die een nachtwinkel of telefoonwinkel op het grondgebied van de gemeente uitbaat.
Indien de uitbater van de nachtwinkel of telefoonwinkel onbekend is, dan is de belasting respectievelijk verschuldigd door:
- de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het pand, dienende tot nachtwinkel of telefoonwinkel huurt;
de eigenaar van het pand, dienende tot nachtwinkel of telefoonwinkel.
De eigenaars kunnen de nalatigheid of fout van de uitbater of hun eigen onwetendheid niet als
verschoningsgrond inroepen.
Art. 4. Wanneer de nachtwinkel of telefoonwinkel wordt geëxploiteerd door een zaakwaarnemer of een andere aangestelde, is de belasting verschuldigd door de lastgever. Het is desgevallend de houder die moet bewijzen dat hij de nachtwinkel of telefoonwinkel voor rekening van een derde voert, wiens identiteit bovendien zonder de minste betwisting moet vaststaan, zo niet zal de uitbater niet ontlast worden.
Art. 5. Bij verandering van de aangestelde dient de lastgever hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen en dit vóór de indiensttreding van de nieuwe aangestelde.
Art. 6. De belasting wordt door middel van een forfaitair jaarlijks tarief vastgesteld op 1500,00 EUR per nachtwinkel of telefoonwinkel.
Art. 7. De openingsbelasting is een éénmalige belasting vastgesteld op 6.000,00 EUR en is verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel of telefoonwinkel. Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit
Art. 8. - De belasting is ondeelbaar. Zij is verschuldigd voor het hele aanslagjaar, ongeacht de datum van het in gebruik stellen of stopzetten van de inrichting of de overname van een bepaalde instelling.
- Bij overname in de loop van een bepaald aanslagjaar is de belasting in haar geheel opnieuw verschuldigd door de nieuwe uitbater en blijft de belasting gesteld op de uitbater die de inrichting overdraagt in haar geheel behouden.
- De eigenaar kan evenwel, per jaar en per uitbatingsplaats, slechts éénmaal hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van de belasting, die ten laste van de uitbater die het kohier werd opgenomen.
Art. 9. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen
Art. 10. De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen is gehouden uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. (Geschrapt gemeenteraad 26/03/2024)
Art. 10. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen. (Toegevoegd gemeenteraad 26/03/2024)
Art. 11. De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet
Art. 12. Bij gebrek aan aangifte binnen de in het voorgaand artikel gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belastingplichtige ambtshalve worden opgenomen in het kohier, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie-en gemeentebelastingen.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden opgenomen in het kohier gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Art. 13. Op de ambtshalve opname in het kohier van de belasting zal een belastingverhoging van 20%, 50%, 100% of 200% worden toegepast al naargelang het een eerste, een tweede, een derde of een vierde( en een volgende) overtreding betreft.
Deze verhoging zal afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.
Art. 14. iedere belastingplichtige moet, op verzoek van het bestuur en zonder verplaatsing, alle boeken en bescheiden voorleggen die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting.
De belastingplichtigen moeten eveneens de vrije toegang verlenen tot de al dan niet bebouwd onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend, aan de ambtenaren die overeenkomstig artikel 9 worden aangesteld en voorzien zijn van hun aanstellingsbrief, en dit om de grondslag van de belastingen vast te stellen en te controleren.
Tot particulieren woningen of bewoonde lokalen hebben deze ambtenaren evenwel alleen toegang tussen vijf uur 's morgens en negen uur 's avonds en mits machtiging van de politierechter.
Art. 15. §1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
De bevoegde overheid of een personeelslid dat door de bevoegde overheid speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur.
§2. Het beroepschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Art. 16. Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur
Art. 17. Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 van toepassing.
Art 2. Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur
Aan de raad wordt voorgesteld om goedkeuring te geven voor de wijziging van de personeelsformatie overeenkomstig de bijlagen gevoegd bij dit besluit.
Het bestuurlijk landschap in Vlaanderen is volop in verandering. De lokale besturen krijgen meer bevoegdheden toegewezen en een grotere autonomie in hun werking. De hoeveelheid werk voor de lokale besturen en de complexiteit ervan nemen stapsgewijs toe. Daarnaast creëren maatschappelijk trends een bijkomende druk op het aanwervings- en retentiebeleid van het lokaal bestuur. Het is belangrijk dat het personeelsbestand én het personeelsbeleid mee evolueren met deze trends.
Binnen het lokaal bestuur Lubbeek is daarom een wijziging van de personeelsformatie nodig waarbij:
- de veranderende werklast en taakverdeling voor sommige bestaande functies zich vertaalt in een herziening van de functiebeschrijving en bijhorende functieschaal
- expertise in nieuwe domeinen opgebouwd wordt en hiervoor de juiste gespecialiseerde profielen kunnen aangetrokken worden (organisatiebeheersing, financieel beheer, personeelsbeleid)
- bijkomende capaciteit voorzien wordt in diensten en afdelingen waar de werklast structureel verhoogd is (ICT, noodplanning, Lokaal dienstencentrum, buitenschoolse kinderopvang)
- bijkomende capaciteit voorzien wordt in de personeelsdienst om de dienst te laten evolueren van een personeelsadministratie naar een volwaardige personeelsdienst waar ook beleid gevormd wordt op het vlak van aanwerving, onthaal van nieuwe medewerkers, retentie, aanwezigheid, welzijn etc.
Omdat een aantal bestaande functies wijzigen en nieuwe functie toegevoegd worden, wordt het geheel van het personeelskader verder verduidelijkt in een zogenaamd functiehuis. Het functiehuis geeft een beknopt overzicht van de belangrijkste bevoegdheden en verwachtingen ten aanzien van de verschillende functiegroepen in de organisatie. Zo wordt meer duidelijkheid verschaft aan de functiehouders en ontstaat een objectief kader waarbinnen de inschaling van huidige en nieuwe functies kan besloten worden.
De budgettaire haalbaarheid van het voorliggende plan is gegarandeerd in de personeelskredieten die voorzien zijn en goedgekeurd werden door de raden in het aangepaste meerjarenplan 2023/01. De noodzakelijke wijzingen worden gefinancierd door interne verschuiving en optimalisaties van kredieten.
Decreet lokaal bestuur van 22/12/2017 artikel 161: "De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stellen het gezamenlijk organogram van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vast"
In de voorliggende personeelsformatie worden de volgende wijziging aangebracht:
1. Management team
Na de inkanteling van gemeente en OCMW werden nieuwe MAT functies gecreëerd in schaal A4a-A4b. De functies van de afdelingshoofden 'Beleven' en 'Personeel & organisatieondersteuning' worden na externe weging (SDWorx) gelijk ingeschaald met de andere MAT functies (A4a-A4b)
2. Andere leidinggevende functies
Na de inkanteling van gemeente en OCMW werden enkele leidinggevende functies niet herzien. De leidinggevende functies in het lokaal dienstencentrum en de dienst welzijn en thuisdiensten worden na externe weging (SDWorx) gelijk ingeschaald met de andere leidinggevende functies van het b-niveau (B4-B5).
3. Dienst ICT
Door de toenemende uitdagingen en opportuniteiten binnen het domein van de ICT, wordt voor de dienst een extra VTE voorzien. De bestaande functie van informaticus/systeembeheerder blijft behouden. Een nieuwe functie van ICT Ondersteuner -applicatiebeheerder (B1-B3) wordt gecreëerd.
4. Administratief medewerker naar administratief expert
In verschillende afdelingen is de complexiteit van het administratief werk gevoelig toegenomen. Binnen deze diensten worden enkele functies van administratief medewerker (c1-c3) opgewaardeerd naar administratief expert (c4-c5). Het verschil in verantwoordelijkheden tussen administratief medewerker en administratief expert wordt verduidelijkt in het functiehuis.
- Beleidscoördinatie: 1 functie in het kader van de complexiteit van de BBC rapportering en het domein van de organisatiebeheersing.
- Financiën: 2 functies in het kader van de juridische complexiteit van de dossiers van de financiële dienst.
- Personeelsdienst: 1 functie in het kader van de toenemende eisen inzake personeelsbeleid, werving & selectie en welzijnsbeleid
- Dienst infrastructuur: 1 functie in het kader van de toenemende complexiteit van overheidsopdrachten alsook bouw- en subsidiedossiers
- Dienst duurzaamheid en milieu: 1 functie in het kader van de toenemende complexiteit van overheidsopdrachten alsook bouw- en subsidiedossiers
5. Deskundige omgevingsvergunning
Wordt in lijn met de groeiende complexiteit van de functie en in navolging van de evolutie van de arbeidsmarkt opgewaardeerd van b1-b3 naar b4-b5 (domeinspecialist)
6. Dienst buitenschoolse kinderopvang
De dienst wordt gereorganiseerd in functie van een betere (aanwerving) en stabielere (retentie) werking.
- De combijobs (kinderbegeleiding, toezicht, onderhoud) worden verankerd in de personeelsformatie (15,5 VTE)
- De functie van teamleider BKO wordt ingeschreven (1,60 VTE). De teamleiders verzorgen de planning alsook de leiding en begeleiding van de medewerkers op de werkvloer.
- De functie van coördinator BKO wordt omgevormd tot deskundige BKO
In functie van de uitrol van deze wijzigingen wordt tijdelijk in overtal gegaan. Van zodra de nieuwe teamwerking volledig operationeel is, kunnen de logistieke uren in de scholen afgebouwd worden (2,73 VTE).
7. Technische diensten (infrastructuur)
- Groenbeheer: het beleidsmatige en projectmatige werk voor groenbeheer wordt verschoven naar de dienst Milieu & Duurzaamheid. Door de groeiende complexiteit van de werkzaamheden moet er meer aan groenbeheer gedaan worden. Dit hangt steeds nauwer samen met het domein duurzaamheid & milieu en meer bepaald ontharding, bebossing, hemelwater, groen/blauwe dooradering en vergroening van de openbare ruimte in het algemeen. De werken die in samenspraak met externe partijen worden uitgevoerd moeten intern voorbereid, gecoördineerd en opgevolgd worden (profiel deskundige). Het technisch voorbereidend werk zit veelal bij een studiebureau (tekenen) en aannemer (uitvoering). De functie van technisch hoofdmedewerker groen en wegen zal uitdoven en wordt vervangen door een beleidsmedewerker groenbeheer (B1-B3)
- In de technische dienst gebouwen wordt 1 VTE extra voorzien om de toegenomen werkdruk en technische complexiteit van het gebouwenbeheer op te vangen. Dit wordt een profiel technisch expert (D4-D5) met de specifieke focus op elektrische installaties.
- De functie van teamleider/planner wordt ingevoerd om de werkplanning en opvolging te optimaliseren. Deze functie neemt voor de technische ploegen ook de formeel leidinggevende rol waar. De ploegbazen krijgen voortaan een operationeel uitvoerende (meewerkend!) en toezichthoudende rol en worden maximaal vrijgesteld van administratieve en formeel leidinggevende taken.
- De technisch hoofdmedewerker gebouwen wordt ontheven uit de leidinggevende rol. Deze functie zal zich voortaan voltijds focussen op het behandelen van technisch uitvoerende dossiers. De rol van de ploegbazen wordt geheroriënteerd naar werfleider/voorman. Zij worden ontheven van hun administratieve en leidinggevende taken en richten zich voortaan op de dagelijkse werkverdeling en opvolging van de technische werkzaamheden.
- De functie van de administratief hoofdmedewerker dooft uit. De administratief medewerkers zullen voortaan rechtstreeks rapporteren aan de diensthoofden infrastructuur en duurzaamheid & milieu.
8. Afdeling personeel en organisatieondersteuning
- Er wordt een diensthoofd (B4-B5) toegevoegd om de personeelsadministratie te leiden, het personeelsbeleid vorm te geven alsook het beleid inzake werving, selectie, onthaal, retentie, welzijn (...). De toevoeging van de functie is nodig om de transformatie van personeelsadministratie naar personeelsdienst vorm te geven.
9. Afdeling financiën
- De functie van deskundige financiën wordt omgevormd tot expert financiën. Een expertise op A niveau is nodig om organisatie breed de financiële processen te stroomlijnen. Deze persoon zal tevens fungeren als rechterhand en back-up voor de financieel directeur.
- De functies van boekhouder worden opgewaardeerd naar B4-B5 in functie van de evoluties op de arbeidsmarkt en de rekruteerbaarheid van de gewenste profielen. Beide boekhouders gaan op korte termijn met pensioen. De functies zijn cruciaal voor de continuïteit van de werking en de dienstverlening.
10. Lokaal dienstencentrum
- Omwille van de uitbouw van de werking (activiteiten en zalenverhuur) wordt een bijkomende administratieve ondersteuning voorzien (0,5 VTE)
- De logistiek ondersteunende functies voor poets en cafetaria worden samengevoegd in één poel van technisch polyvalent medewerkers. De poel wordt verhoogd met 0,5 VTE in functie van de toename in zalenverhuur en de benodigde logistieke ondersteuning die hiermee gepaard gaat.
11. Dienst noodplanning
Omwille van de toegenomen vereisten op het vlak van noodplanning en de werking van het vrijwilligerskorps wordt de voorziening voor deze functie opgetrokken van 0,8 naar 1 VTE.
12. Beleidscoördinatie
de functie van deskundige organisatieontwikkeling (B1-B3) wordt omwille van de benodigde gespecialiseerde expertise vervangen door de functie expert organisatieontwikkeling (A1-A3)
13. Afdeling leven
De functie van hoofd maatschappelijk assistent (b4-b5) wordt vervangen door een diensthoofd (sociale) dienstverlening en kwaliteitsbeleid (A1-A3). Binnen deze functie zal continu gekeken worden naar de kwaliteit van de dienstverlening en tevredenheid van de klant/burger. Het doel is om via gerichte metingen de tevredenheid te monitoren en de dienstverlening bij te sturen.
14. Welzijn en thuisdiensten
Om het takenpakket van het diensthoofd welzijn en thuisdiensten in balans te brengen wordt de capaciteit van de overblijvende maatschappelijk assistent thuisdiensten opgetrokken van 0,5 naar 1 VTE. Het merendeel van de huisbezoeken en prijsbepalingen zal door de maatschappelijke assistent worden opgenomen.
15. Algemeen: het geheel van de formatie wordt in evenwicht gehouden door optimalisaties via natuurlijke afvloeiingen en verschuivingen van middelen van niet bezette en/of overbodig geworden functies (logistieke helpers in de scholen, pensioenen na langdurige afwezigheid en/of niet-vervanging van andere langdurig afwezige medewerkers)
De voorgestelde wijzingen passen binnen de globale personeelskredieten van het meerjarenplan 2024 e.v. (aMJP 2023/01)
Artikel 1. Keurt de wijzigingen goed aan de personeelsformatie conform de bepalingen en de bijlagen gevoegd bij dit besluit.
Art. 2. Informeert de belanghebbenden.
Voor 2024 wordt er een bijdrage gevraagd van €5451,69 zoals voorzien in de overeenkomst. De berekening bevindt zich in bijlage.
De jaarrekening en het jaarverslag betreffende werkjaar 2023 en de begroting en het programma betreffende werkjaar 2023 van interlokale vereniging "Sportregio Dijle & Hageland" bevinden zich ook in bijlage.
Decreet Lokaal Bestuur
Goedkeuring, oprichting en deelname aan interlokale vereniging "Sportregio Dijle & Hageland" door Gemeenteraad van 29 november 2017
De uitgaven worden voorzien in het exploitatie- en investeringsbudget.
Actienummer | GBB |
Beleidscode (omschrijving en nummer) | 0740-00 |
Algemene rekening + omschrijving | 6150006 Lidmaatschappen |
Bedrag uitgave inclusief BTW | €5451,69 |
Aannemer/leverancier/instantie | ILV Sportregio Dijle&Hageland |
Geraamde inkomsten of subsidies in het budgetjaar | €6000 |
Beschikbaar: €6000,00
Artikel 1. De jaarrekening van interlokale vereniging "Sportregio Dijle&Hageland" betreffende werkjaar 2023 goed te keuren.
Art. 2. Het jaarverslag van interlokale vereniging "Sportregio Dijle&Hageland" betreffende werkjaar 2023 goed te keuren.
In de gemeenteraad van 30 januari 2024 werd een aanpassing van het retributiereglement op het gebruik van gemeentelijke diensten goedgekeurd. Er werd echter verkeerdelijk verwezen naar de aanpassing van 2016, terwijl in de zitting van 26 april 2017 nog een prijsaanpassing van geleverde fotokopies werd goedgekeurd.
Het retributiereglement was aan een wijziging toe na de recente aanpassingen van 30 januari 2024.
In concreto werden op 30 januari 2024 de administratieve kosten behouden alsook de uitvoeringskosten en vervoerskosten.
De prijs voor het afleveren van fotokopies werd verhoogd en er werd ook een onderscheid gemaakt tussen zwart-wit of kleur fotokopie. Het reglement werd aangepast conform de vernieuwde wetgeving op eigendomsrecht.
Aan het reglement werd op 30 januari 2024 een artikel toegevoegd betreffende het takelen van achtergelaten goederen. De gemeente Lubbeek treedt hier op als opdrachtencentrale voor het aanstellen van een takelfirma voor het uitvoeren van bestuurlijke takelingen op het grondgebied.
Overwegende dat het billijk is om de kosten van het takelen terug te vorderen van diegene die kosten hebben veroorzaakt werd hiervoor een nieuw artikel toegevoegd.
Overwegende dat de gemeenteraad krachtens artikel 173 van de Gecoördineerde Grondwet rechten kan vaststellen in evenredigheid tot de bewezen diensten voor het facultatief gebruik maken van gemeentelijke diensten;
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet en het Gemeentedecreet;
Gelet op artikel 42,§3 van het Decreet Lokaal Bestuur;
Gelet op de wet van 4 februari 2020 betreffende de goederen van het Burgerlijk Wetboek;
Art. 3.50, 3.51 en 3.52 alsook 3.58 en en 3.59 van boek 3 ‘Goederen’ Nieuw Burgerlijk Wetboek;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 24/02//2016 houdende de vaststelling van een retributiereglement op het gebruik maken van gemeentelijke diensten;
Overwegende dat het past een billijke vergoeding te vragen wegens het individueel voordeel dat een vergoedingsplichtige heeft gehaald uit een overheidsdienst waarop beroep is gedaan;
Overwegende dat het billijk voorkomt tot het heffen van een retributie voor het uitvoeren van dergelijke werken;
Overwegende dat het gemeentebestuur onder andere goederen moet bewaren in het kader van vonnissen tot uitzetting en het opportuun voorkomt hiervoor een vergoeding te vragen;
Overwegende dat het billijk is om de kosten van het takelen van voertuigen en achtergelaten goederen en het bewaren ervan terug te vorderen van diegene die kosten hebben veroorzaakt.
Overwegende dat het eveneens aangewezen is om bij schade, veroorzaakt door derden aan het openbaar domein, gemeentelijke eigendommen of infrastructuur, de kosten te recupereren die nodig zijn om alles weer in zijn oorspronkelijke toestand terug te brengen;
Overwegende dat de kostprijs verbonden aan het verstrekken van stedenbouwkundige inlichtingen uit artikel 1 §6 3° van het retributiereglement op het gebruik maken van gemeentelijke diensten werd geschrapt.
Het retributiebedrag voor stedenbouwkundige inlichtingen wordt in een apart retributiereglement, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 30/01/2024, vastgelegd.
Het toevoegen van een nieuw artikel met betrekking tot het trouwen op weekenddagen en de extra personeelskost die dit met zich meebrengt, werd overwogen. Gezien de timing lijkt dit echter niet opportuun om dit nu mee op te nemen in dit retributiereglement van 2024.
Artikel 1. Het retributiereglement op het gebruik maken van gemeentelijke diensten als volgt te wijzigen:
§1. Weghalen van achtergelaten goederen op openbaar domein naar aanleiding van uitdrijvingen
1° Principe:
De gemeente heeft een wettelijke verplichting om goederen die door een uithuiszetting of om een andere reden achtergelaten worden op de openbare domein, op te halen. Deze regeling geldt niet voor in beslag genomen goederen door het parket of die door andere wettelijke bepalingen geregeld zijn.
2° Tarieven:
De retributie voor het laden en bergen van goederen voortkomend van uithuiszettingen, of om een andere reden wordt als volgt samengesteld:
a) Bij het uitvoeren van de noodzakelijke interventies door het gemeentebestuur zelf:
1. een forfaitaire administratiekost ten bedrage van 50,00 EUR.
2. een uitvoeringskost van 40,00 EUR per begonnen uur en per gemeentelijk personeelslid (+150% op zaterdag; + 200% op zon- en feestdagen en tussen 22u en 6u).
3. een vervoerkost per begonnen uur per voertuig:
-bestelwagen: ........................... 30,00 EUR
-vrachtwagen:............................ 45,00 EUR
-kraan:………………….. .................. 90,00 EUR
-klepelmaaier: ……….. ................ 110,00 EUR.
4. voor de punten 1, 2, en 3 wordt er een minimum totaal bedrag van 125,00 EUR aangerekend.
5. opslag van de goederen: 150,00 EUR per begonnen maand.
b) Indien de gemeente de interventies via een opdracht toevertrouwt aan een derde:
1. een forfaitaire administratiekost ten bedrage van 75,00 EUR.
2. een uitvoeringskost die gelijk is aan het factuurbedrag van de derde.
c) Wanneer zowel eigen personeel en materieel van het gemeentebestuur, alsook een derde, via opdracht, moeten worden ingezet, gelden de hiervoor genoemde tarieven, met dien verstande dat de forfaitaire administratiekost slechts éénmalig aangerekend wordt ten bedrage van 75,00 EUR
De duur van de getarifeerde prestaties is gelijk aan de tijd die verloopt tussen het uur van vertrek en het uur van aankomst in de standplaats. Ieder begonnen uur wordt als een volledig uur aangerekend.
Wordt het materieel om gelijk welke reden niet gebruikt, dan wordt het aangerekend a rato van
één uur.
Ook voor het personeel dat, eenmaal ter plaatse, niet heeft moeten optreden, wordt een forfaitaire prestatie van één uur aangerekend.
Deze retributie is verschuldigd door de eigenaar van de goederen of door zijn rechtverkrijgenden ongeacht of hij de goederen achteraf al dan niet terug ophaalt. De teruggave van de goederen aan de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden vóór het verstrijken van de in paragraaf 3 gestelde termijnen, is afhankelijk van de voorafgaande betaling van deze retributie.
3° Termijnen:
Alle goederen worden, conform de wet van 4 februari 2020 “betreffende de goederen buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting”, gedurende 6 maanden opgeslagen.
Na deze termijn kan de gemeente te goeder trouw en op een economisch verantwoorde wijze beschikken over het voorwerp. Vier maanden na het ophalen wordt er een aangetekend schrijven verstuurd naar de eigenaar indien deze bekend is.
Als het materiaal door de eigenaar wordt opgehaald vóór het verstrijken van de periode van 6 maanden, moet de eigenaar of rechtverkrijgende van de goederen een bewijs van betaling kunnen voorleggen van de factuur betreffende de recuperatie van kosten voor het ophalen en bergen van deze goederen.
4° Bestemming niet afgehaalde goederen:
Goederen die niet worden afgehaald door de eigenaar of zijn rechtverkrijgende,
krijgen de volgende bestemmingen:
a) indien de goederen kunnen gebruikt worden binnen de gemeentelijke diensten dan worden ze behouden.
b) alle overige goederen worden aan een kringloopcentrum aangeboden, afgevoerd naar het containerpark, of openbaar verkocht. In geval van verkoop houdt de gemeente de opbrengst gedurende 5 jaar ter beschikking van de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden.
c) de stortkosten worden verhaald op de eigenaar of op zijn rechtverkrijgenden .
§2. Takelen van achtergelaten voertuigen
1° Principe:
Achtergelaten voertuigen, met uitzondering van fietsen, kunnen door de politie in beslag genomen worden of versleept worden. Een voertuig dat een gevaar betekent voor het leven en/ of de lichamelijke integriteit van personen en/of de veiligheid van goederen, wordt aan het vrije beschikkingsrecht van de eigenaar, de bezitter en/of de bestuurder onttrokken, zolang deze met het oog op de openbare veiligheid en rust vereist is. De gemeente beroept zich in dat geval op een takelfirma om het voertuig van de openbare weg te verwijderen. De takelfirma brengt het voertuig dan naar de stalplaats van de gemeente.
2° Tarieven:
Het takelen van een voertuig wordt door de gemeente toevertrouwd aan derde. De retributie voortkomend uit het takelen wordt als volgt samengesteld:
1. Een forfaitaire administratiekost ten bedrage van 75,00 EUR.
2. Een uitvoeringskost die gelijk is aan het factuurbedrag van de derde.
§3. Bewaren van achtergelaten voertuigen
1° Principe:
Achtergelaten voertuigen, met uitzondering van fietsen, die door de politie of derde worden binnengebracht op de terreinen van de technische uitvoeringsdienst worden daar verder opgeslagen conform de wet van 4 februari 2020 tot de termijn van 6 maanden afgelopen is. Deze regeling geldt niet voor goederen die door het parket in beslag genomen zijn of door andere wettelijke bepalingen geregeld zijn.
2° Tarieven:
Het tarief voor de bewaring van voertuigen, met uitzondering van fietsen, wordt vastgesteld op 100,00 EUR per begonnen maand en per voertuig.
3° Termijnen:
Alle voertuigen, met uitzondering van fietsen, worden gedurende 6 maanden opgeslagen. Na deze termijn kan de gemeente te goeder trouw en op een economisch verantwoorde wijze beschikken over het voorwerp. Vier maanden na het afleveren op de technische uitvoeringsdienst wordt er een aangetekend schrijven verstuurd naar de eigenaar indien deze bekend is. Als het voertuig door de eigenaar wordt opgehaald moeten alle kosten worden betaald gedragen door de gemeente tijdens de periode dat het voertuig werd bewaard.
4° Bestemming niet afgehaalde voertuigen, met uitzondering van fietsen:
De voertuigen die niet worden afgehaald door de eigenaar krijgen de volgende bestemming:
a) Indien het voertuig nog kan en mag gebruikt worden en van nut kan zijn voor de gemeentelijke diensten, dan wordt dit behouden.
b) Het voertuig wordt individueel verkocht indien het voertuig nog voor een redelijke prijs kan en mag verkocht worden. . In geval van verkoop houdt de gemeente de opbrengst gedurende 5 jaar ter beschikking van de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden.
§4. Prestaties verricht naar aanleiding van schadegevallen
1° Principe:
Bij schade veroorzaakt door derden aan het openbaar domein, gemeentelijke eigendommen of infrastructuur worden alle kosten die nodig zijn om alles weer in zijn oorspronkelijke toestand terug te brengen, integraal doorgerekend aan de schadeverwekker.
2° Tarieven:
a) alle materialen: kostprijs
b) forfaitaire administratiekosten/beheer dossier: 50,00 EUR
c) uurloon personeel: 40,00 EUR per begonnen uur
§5. Uitvoeren van de noodzakelijke interventies , waaronder het verwijderen en opruimen van overhangende takken
1° Principe:
In het kader van de verkeersveiligheid dient er op toegezien te worden dat er op de openbare weg een vlot verkeer mogelijk is. Indien er na de nodige aanmaningen noodzakelijke interventies nodig zijn, worden alle kosten die nodig zijn om alles in een veilige toestand terug te brengen, integraal doorgerekend aan de schadeverwekker.
2° Tarieven:
a) Bij het uitvoeren van de noodzakelijke interventies door het gemeentebestuur zelf:
1. een forfaitaire administratiekost ten bedrage van 50,00 EUR.
2. een uitvoeringskost van 40,00 EUR per begonnen uur en per gemeentelijk personeelslid (+150% op zaterdag; + 200% op zon- en feestdagen en tussen 22u en 6u).
3. een vervoerkost per begonnen uur per voertuig:
-bestelwagen: ........................... 30,00 EUR
-vrachtwagen:............................ 45,00 EUR
-kraan:………………….. .................. 90,00 EUR
4. voor de punten 1, 2, en 3 wordt er een minimum totaal bedrag van 125,00 EUR aangerekend.
b) Indien de gemeente de interventies via een opdracht toevertrouwt aan een derde:
1. een forfaitaire administratiekost ten bedrage van 125,00 EUR.
2. een uitvoeringskost die gelijk is aan het factuurbedrag van de derde.
c) Wanneer zowel eigen personeel en materieel van het gemeentebestuur, alsook een derde, via opdracht, moeten worden ingezet, gelden de hiervoor genoemde tarieven, met dien verstande dat de forfaitaire administratiekost slechts éénmalig aangerekend wordt ten bedrage van 125,00 EUR.
De duur van de getarifeerde prestaties is gelijk aan de tijd die verloopt tussen het uur van vertrek en het uur van aankomst in de standplaats.
Ieder begonnen uur wordt als een volledig uur aangerekend.
Wordt het materieel om gelijk welke reden niet gebruikt, dan wordt het aangerekend a rato van één uur. Ook voor het personeel dat, eenmaal ter plaatse, niet heeft moeten optreden, wordt een forfaitaire prestatie van één uur aangerekend.
Deze retributie is verschuldigd door de eigenaar of door zijn rechtverkrijgenden.
§6. Andere prestaties door gemeentelijke diensten
1° Stamboomnavorsingen en ander administratief opzoekingswerk :
Stamboomnavorsingen en ander administratief opzoekingswerk (stedenbouwkundige inlichtingen uitgezonderd), verricht door gemeentepersoneel, worden aangerekend aan 40,00 EUR per begonnen uur.
2° Het aanbrengen, door de gemeentelijke aanplakker, van allerhande aanplakbiljetten zichtbaar vanaf de openbare weg:
De tarieven worden als volgt vastgesteld:
a) 3,00 EUR voor aanplakbrieven die ten hoogste 1m² oppervlakte hebben.
b) 4,00 EUR voor aanplakbrieven die meer dan 1m² oppervlakte hebben.
De betaling van de retributie geeft recht tot aanplakking van één exemplaar van de aanplakbrief op ieder van de plaatsen door het college van burgemeester en schepenen aangewezen.
Worden aan de betaling van de retributie niet onderworpen, de aanplakbrieven die vrijgesteld zijn van de Rijksbelastingen op de aanplakkingen.
De retributie zal trimestrieel gefactureerd worden aan de aanvrager.
3° Het verstrekken van stedenbouwkundige inlichtingen :
Het verstrekken van stedenbouwkundige inlichtingen worden per individuele aanvraag aangerekend aan 100,00 EUR per kadastraal perceel overeenkomstig de wettelijke bepalingen opgenomen in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). (Geschrapt gemeenteraad 26/03/2024)
3° Fotokopies van bestuursdocumenten door de gemeentelijke diensten:
Voor het afleveren van fotokopies van bestuursdocumenten door de gemeentelijke diensten, wordt de retributie als volgt bepaald:
a) 0,10 EUR per afgeleverde fotokopie A4-formaat zwart/wit.
b) 0,25 EUR per afgeleverde fotokopie A3-formaat zwart/wit.
c) 1,00 EUR per afgeleverde fotokopie A4-formaat kleur.
d) 2,50 EUR per afgeleverde fotokopie A4-formaat kleur. (Geschrapt gemeenteraad 26/03/2024)
d) 2,50 EUR per afgeleverde fotokopie A3-formaat kleur. (Toegevoegd gemeenteraad 26/03/2024)
Art. 2. Deze wijziging treedt in werking op 1 april 2024.
Art. 3. Het retributiereglement op het gebruik maken van de gemeentelijke diensten van 26 april 2017 wordt opgeheven.
Art. 4. Dit besluit wordt bekendgemaakt zoals voorgeschreven in de artikelen 285 t.e.m. 288 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Bij hersteldecreet van 31 maart 2023 werden enkele wijzigingen aangebracht aan de regelgeving GAS 5, waaronder de uitbreiding van de termijn voor behandeling van verweer door de sanctionerend ambtenaar van 30 naar 90 dagen.
Deze termijn werd vanuit de provincie sinds 14 juni 2023 toegepast, de gemeentelijke bijzondere politieverordening GAS 5 werd echter nog niet aangepast.
De politieverordening wordt niet alleen aangepast in functie van de gewijzigde regelgeving, docht wordt ook uitgebreid met de kentekenaansprakelijkheid (art. 2, 1°lid) en het vermoeden aansprakelijkheid gebruikelijke bestuurder (art. 2, 2°lid).
Thans moet de bijzondere politieverordening aangepast worden.
Van de provincie Vlaams-Brabant ontving de gemeente een voorstel van een gemeenteraadsbesluit waarmee de bestaande bijzondere politieverordening GAS 5 moet aangepast worden.
Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, art. 29quater
Nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988, art. 119, 119bis en 135 § 2
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, art. 40 en 41
Bijzondere politieverordening betreffende de beperkte snelheidsovertredingen van 31 januari 2023
1. Hersteldecreet GAS 5
Op 21 april 2023 werd het hersteldecreet GAS 5 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Dit hersteldecreet is in werking getreden op 1 mei 2023 en zorgt voor een aantal noodzakelijke aanpassingen aan het huidige regelgevend kader betreffende de gemeentelijke administratieve geldboeten voor de beperkte snelheidsovertredingen.
Ten eerste wordt tegemoet gekomen aan de problematiek van het originele proces-verbaal. Oorspronkelijk voorzag het GAS 5-decreet dat het originele proces-verbaal moest worden overgemaakt aan de overtreder, waardoor het originele proces-verbaal niet langer in bezit was van de sanctionerend ambtenaar, hetgeen zou kunnen leiden tot juridische problemen bij een eventuele beroepsprocedure. Door een aanpassing via het hersteldecreet GAS 5 volstaat het voortaan om een afschrift van het proces-verbaal te bezorgen aan de overtreder.
Ten tweede biedt het hersteldecreet GAS 5 een oplossing voor de vertalingen van dossiers van buitenlandse overtreders. Het is niet meer noodzakelijk om alle documenten te vertalen. Het volstaat om de buitenlandse overtreder een informatiebrief te sturen die voldoet aan de richtlijn 2015/413/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie.
Tenslotte wordt de termijn die de sanctionerend ambtenaar heeft om verweerschriften te beantwoorden opgetrokken van dertig dagen naar negentig dagen. Indien deze termijn overschreden is, worden de verweermiddelen geacht aanvaard te zijn. Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om een aantal bepalingen in de bijzondere politieverordening van 31 januari 2023 betreffende de beperkte snelheidsovertredingen te wijzigen, teneinde deze in overeenstemming te brengen met de wijzigingen die zijn doorgevoerd door het recente hersteldecreet.
2. Kentekenaansprakelijkheid
Het hersteldecreet GAS 5 heeft voor een aantal praktische problemen een oplossing geboden, maar er zijn nog een aantal pijnpunten waarvoor ook in het hersteldecreet GAS 5 nog geen oplossing voorzien werd. Eén van de kernproblemen van de administratieve sancties voor snelheidsovertredingen die nog niet werd opgelost door het hersteldecreet GAS 5, is de moeilijkheid om binnen de administratieve procedure boetes te verhalen op personen die snelheidsovertredingen begaan met een voertuig waarvan ze geen eigenaar zijn. Dit probleem duitk op zowel bij voertuigen met een natuurlijke persoon als eigenaar, als bij voertuigen met een rechtspersoon als eigenaar. De wegverkeerswet (wet van 16 maart 1968 betreffende de politie op het wegverkeer), waar de GAS 5-regeling is ondergebracht (artikel 29 quater), bevat specifieke regels om er bij strafrechtelijke vervolging voor te zorgen dat de werkelijke overtreder wordt veroordeeld. Deze regels kunnen niet toegepast worden in de gedepenaliseerde, administratieve procedure van GAS 5. Om straffeloosheid te vermijden, is het aangewezen om in de bijzondere politieverordening betreffende de beperkte snelheidsovertredingen van 31 januari 2023 zelf een regeling omtrent de kentekenaansprakelijkheid te voorzien, geïnspireerd op de strafrechtelijke bepaling van artikel 67 bis van de wegverkeerswet en die zowel voor natuurlijke als rechtspersonen geldt.
Dit gebeurt door de toevoeging van een nieuw artikel 2.
Gelet op de lacune in de hogere wetgeving die niet werd opgevuld door het recente hersteldecreet, is de gemeenteraad bevoegd om zelf zulke bepaling uit te vaardigen.
3. Tekstuele aanpassingen
Tenslotte werden enkele tekstuele aanpassingen doorgevoerd.
Geen financiële gevolgen
Artikel 1. Aan de bijzondere politieverordening van 31 januari 2023 betreffende de beperkte snelheidsovertredingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied
Artikel 1. Het overschrijden van de toegelaten maximumsnelheid op plaatsen gelegen op het grondgebied van de Lubbeek wordt gesanctioneerd met een gemeentelijke administratieve geldboete indien cumulatief voldaan is aan volgende voorwaarden:
- de snelheidsovertreding wordt begaan door een meerderjarige natuurlijke persoon of door een rechtspersoon;
- het betreft een overschrijding van de toegelaten maximumsnelheid met niet meer dan 20 kilometer per uur (na correctie met technische tolerantiemarge);
- de snelheidsovertreding wordt begaan op plaatsen waar de snelheid beperkt is tot 30 of 50 kilometer per uur;
- de snelheidsovertreding wordt vastgesteld volgens de voorwaarden vermeld in artikel 62 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, met uitzondering van het zesde en achtste lid;
- de snelheidsovertreding wordt vastgesteld met automatisch werkende toestellen zoals vermeld in artikel 62 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, die volledig worden gefinancierd door de lokale overheid;
- er wordt niet gelijktijdig een andere overtreding vastgesteld. (Geschrapt GR 26/03/2024)
Artikel 1. Het overschrijden van de toegelaten maximumsnelheid op plaatsen gelegen op het grondgebied van de gemeente Lubbeek wordt gesanctioneerd met een gemeentelijke administratieve geldboete als al de volgende voorwaarden vervuld zijn :
1° het betreft een overschrijding van de toegelaten maximumsnelheid met niet meer dan 20 kilometer per uur;
2° de snelheidsovertreding wordt begaan op een plaats waar de snelheid beperkt is tot 30 of 50 kilometer per uur;
3° het gaat om een snelheidsovertreding vastgesteld volgens de voorwaarden, vermeld in art. 62 Wegverkeerswet, met uitzondering van het zesde en achtste lid, met automatisch werkende toestellen als vermeld in hetzelfde artikel, die volledig worden gefinancierd door de lokale overheid;
4° de snelheidsovertreding wordt begaan door een meerderjarige natuurlijke persoon of door een rechtspersoon;
5° er wordt niet gelijktijdig een andere overtreding vastgesteld.
De overtreding die voldoet aan het eerste lid wordt hierna ‘beperkte snelheidsovertreding’ genoemd.
(Toegevoegd GR 26/03/2024)
Hoofdstuk 2: De gemeentelijke administratieve geldboete
Artikel 2. §1. De sanctionerend ambtenaar kan overeenkomstig dit reglement bij wijze van administratieve sanctie overgaan tot het opleggen van een administratieve geldboete voor de beperkte snelheidsovertredingen.
§2. De bedragen van de administratieve geldboetes voor de snelheidsovertredingen zoals omschreven in artikel 1 van deze verordening, zijn gelijk aan de bedragen vastgelegd door de Vlaamse Regering in artikel 2, 2° van het koninklijk besluit van 19 april 2014 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van overtredingen inzake het wegverkeer. (Geschrapt GR 26/03/2024)
Artikel 2. Wanneer de bestuurder bij de vaststelling van de snelheidsovertreding niet geïdentificeerd werd, wordt vermoed dat deze is begaan door de houder van de kentekenplaat van het motorvoertuig waarmee de overtreding begaan is.
Wanneer de snelheidsovertreding werd begaan met een motorvoertuig ingeschreven op naam van een rechtspersoon die de gebruikelijke bestuurder in de Kruispuntbank voertuigen heeft laten registreren, en de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding niet geïdentificeerd werd, wordt de gebruikelijke bestuurder gelijkgesteld met de houder van de kentekenplaat en wordt vermoed dat de overtreding is begaan door de geregistreerde gebruikelijke bestuurder van het voertuig.
De houder van de kentekenplaat of de bestuurder die hiermee gelijkgesteld werd, kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij niet de bestuurder was op het ogenblik van de feiten. In dat geval is hij ertoe gehouden om de identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar te maken binnen 15 dagen na datum van de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.
(Toegevoegd GR 26/03/2024)
Hoofdstuk 3. De administratieve procedure
Afdeling 1. Vaststelling
Artikel 3. De vaststelling van de snelheidsovertredingen zoals omschreven in artikel 1 van deze verordening gebeurt door de bevoegde personen vermeld in artikel 3 van het Koninklijk besluit 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. (Geschrapt GR 26/03/2024)
Artikel 3. De sanctionerend ambtenaar kan overeenkomstig dit reglement bij wijze van administratieve sanctie overgaan tot het opleggen van een administratieve geldboete voor de beperkte snelheidsovertredingen. De identiteit van de overtreder wordt vastgesteld conform artikel 2 van deze verordening.
De bedragen van de administratieve geldboetes voor de beperkte snelheidsovertredingen, zijn gelijk aan de bedragen vastgelegd door de Vlaamse Regering in artikel 2, 2° van het koninklijk besluit van 19 april 2014 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van overtredingen inzake het wegverkeer.
(Toegevoegd GR 26/03/2024)
Artikel 4. Het proces-verbaal van de overtreding wordt binnen veertien dagen nadat de overtreding is vastgesteld bezorgd aan de sanctionerend ambtenaar, vermeld in artikel 6 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. (Geschrapt GR 26/03/2024)
Artikel 4. De vaststelling van de beperkte snelheidsovertredingen gebeurt door de bevoegde personen vermeld in artikel 3 van het Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.(Toegevoegd GR 26/03/2024)
Afdeling 2. Procedure voor de sanctionerend ambtenaar
Artikel 5. Binnen veertien dagen na de dag waarop de sanctionerend ambtenaar het proces-verbaal heeft ontvangen, bezorgt hij dat proces-verbaal samen met de vermelding van het bedrag van de administratieve geldboete per gewone brief aan de overtreder. De overtreder betaalt de administratieve geldboete binnen dertig dagen na de kennisgeving ervan, tenzij hij binnen diezelfde termijn zijn schriftelijke verweermiddelen bezorgt aan de sanctionerend ambtenaar. De betaling van de administratieve geldboete en het bezorgen van de schriftelijke verweermiddelen gebeuren overeenkomstig de wijze die in het betalingsverzoek is bepaald. (Geschrapt GR 26/03/2024)
Artikel 5. Een afschrift van het proces-verbaal van de overtreding wordt binnen veertien dagen nadat de overtreding is vastgesteld bezorgd aan de sanctionerend ambtenaar, vermeld in de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. (Toegevoegd GR 26/03/2024)
Artikel 6. Als de sanctionerend ambtenaar de schriftelijke verweermiddelen onontvankelijk of ongegrond verklaart, brengt hij de overtreder daarvan op de hoogte binnen dertig dagen na de dag van ontvangst van het schriftelijk verweer, met vermelding van de administratieve geldboete die moet worden betaald. In dat geval wordt de administratieve geldboete betaald binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar op de wijze die in het betalingsverzoek is bepaald. (Geschrapt GR 26/03/2024)
Artikel 6. Binnen veertien dagen na de dag waarop de sanctionerend ambtenaar het afschrift van het proces-verbaal heeft ontvangen, bezorgt hij een afschrift daarvan, samen met de vermelding van het bedrag van de administratieve geldboete aan de overtreder.
Als de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft, mag het afschrift van het proces-verbaal vervangen worden door de informatiebrief, vermeld in artikel 5 van richtlijn 2015/413/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie.
De overtreder betaalt de administratieve geldboete binnen dertig dagen na de kennisgeving ervan, tenzij hij binnen diezelfde termijn zijn schriftelijke verweermiddelen bezorgt aan de sanctionerend ambtenaar. De betaling van de administratieve geldboete of het bezorgen van de schriftelijke verweermiddelen gebeuren overeenkomstig de wijze die in de kennisgeving is bepaald.
(Toegevoegd GR 26/03/2024)
Artikel 7. Als de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen van de overtreder niet onontvankelijk of ongegrond verklaart binnen dertig dagen na de dag van ontvangst van het schriftelijk verweer, worden die verweermiddelen geacht aanvaard te zijn. (Geschrapt GR 26/03/2024)
Artikel 7. Als de sanctionerend ambtenaar de schriftelijke verweermiddelen onontvankelijk of ongegrond verklaart, brengt hij de overtreder daarvan op de hoogte binnen negentig dagen na de dag van ontvangst van het schriftelijk verweer, met vermelding van de administratieve geldboete die moet worden betaald. In dat geval wordt de administratieve geldboete betaald binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar op de wijze die in deze kennisgeving is bepaald.
(Toegevoegd GR 26/03/2024)
Artikel 8. De beslissing om een administratieve geldboete op te leggen, heeft uitvoerbare kracht als ze definitief geworden is. De voormelde beslissing is definitief op één van de volgende tijdstippen:
1° dertig dagen na de kennisgeving van de administratieve geldboete, zoals bepaald in artikel 5 van deze verordening, tenzij de overtreder binnen deze termijn zijn schriftelijke verweermiddelen bezorgt aan de sanctionerend ambtenaar of beroep aantekent bij de politierechtbank
2° dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar waarbij de schriftelijke verweermiddelen onontvankelijk of ongegrond worden verklaard, zoals bepaald in artikel 6 van deze verordening, tenzij degene aan wie de boete is opgelegd binnen deze termijn beroep aantekent bij de politierechtbank. (Geschrapt GR 26/03/2024)
Artikel 8. Als de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen van de overtreder niet onontvankelijk of ongegrond verklaart binnen negentig dagen na de dag van ontvangst van het schriftelijk verweer, worden die verweermiddelen geacht aanvaard te zijn. (Toegevoegd GR 26/03/2024)
Artikel 9. Wanneer de sanctionerend ambtenaar tijdens de procedure vaststelt dat de voorwaarden om een administratieve geldboete op te leggen, zoals vermeld in artikel 1 van deze verordening, niet vervuld zijn, brengt hij de vaststeller van de overtreding daarvan op de hoogte zodat de strafrechtelijke procedure kan worden gevolgd. (Geschrapt GR 26/03/2024)
Artikel 9. De beslissing om een administratieve geldboete op te leggen, heeft uitvoerbare kracht als ze definitief geworden is. De voormelde beslissing is definitief op één van de volgende tijdstippen:
1° dertig dagen na de kennisgeving van de administratieve geldboete, zoals bepaald in artikel 6 van deze verordening, tenzij de overtreder binnen deze termijn zijn schriftelijke verweermiddelen bezorgt aan de sanctionerend ambtenaar of beroep aantekent bij de politierechtbank
2° dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar waarbij de schriftelijke verweermiddelen onontvankelijk of ongegrond worden verklaard, zoals bepaald in artikel 7 van deze verordening, tenzij degene aan wie de boete is opgelegd binnen deze termijn beroep aantekent bij de politierechtbank.
(Toegevoegd GR 26/03/2024)
Artikel 10. De sanctionerend ambtenaar, aangesteld door de gemeenteraad, staat in voor en waakt over de verwerking en afhandeling van de dossiers omtrent de beperkte snelheidsovertredingen die het voorwerp uitmaken van voorliggend reglement. De sanctionerend ambtenaar neemt in volledige onafhankelijkheid de beslissingen. (Geschrapt GR 26/03/2024)
Artikel 10. Wanneer de sanctionerend ambtenaar tijdens de procedure vaststelt dat de voorwaarden om een administratieve geldboete op te leggen, zoals vermeld in artikel 1 van deze verordening, niet vervuld zijn, brengt hij de vaststeller van de overtreding daarvan op de hoogte zodat de strafrechtelijke procedure kan worden gevolgd. (Toegevoegd GR 26/03/2024)
Afdeling 3. Beroep bij de politierechtbank
Artikel 11. Tegen een beslissing waarbij een administratieve geldboete wordt opgelegd kan diegene aan wie de boete is opgelegd binnen een maand na de kennisgeving van de beslissing volgens de burgerlijke procedure beroep aantekenen bij de politierechtbank.
De politierechtbank oordeelt over de wettelijkheid en de proportionaliteit van de opgelegde administratieve geldboete. Hij kan de opgelegde administratieve geldboete bevestigen of herzien. De beslissing van de politierechtbank is niet vatbaar voor hoger beroep. (Geschrapt GR 26/03/2024)
Artikel 11. De sanctionerend ambtenaar, aangesteld door de gemeenteraad, staat in voor en waakt over de verwerking en afhandeling van de dossiers omtrent de beperkte snelheidsovertredingen die het voorwerp uitmaken van de voorliggende politieverordening. De sanctionerend ambtenaar neemt in volledige onafhankelijkheid de beslissingen (Toegevoegd GR 26/03/2024)
Artikel 12. Tegen een beslissing waarbij een administratieve geldboete wordt opgelegd, kan diegene aan wie de boete is opgelegd, binnen een maand na de kennisgeving van de beslissing volgens de burgerlijke procedure beroep aantekenen bij de politierechtbank.
De politierechtbank oordeelt over de wettelijkheid en de proportionaliteit van de opgelegde administratieve geldboete. Hij kan de opgelegde administratieve geldboete bevestigen of herzien. De beslissing van de politierechtbank is niet vatbaar voor hoger beroep. (Toegevoegd GR 26/03/2024)
Art. 2. De gecoördineerde versie van de bijzondere politieverordening betreffende de beperkte snelheidsovertredingen 26 maart 2024 wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
Art. 3. Een afschrift van dit reglement wordt toegestuurd aan de provinciegouverneur, de procureur des Konings, de griffier van de rechtbank van eerste aanleg, van het vredegerecht en van de politierechtbank van het gebied, aan de federale politie, aan de korpschef van de politiezone, en aan de provinciale ambtenaren belast met het opleggen van de administratieve geldboetes.
Art. 4. De gewijzigde bijzondere politieverordening wordt bekendgemaakt zoals voorgeschreven in de artikelen 285 t.e.m. 288 Decreet Lokaal Bestuur.
Veel inwoners kunnen wel wat extra hulp of uitleg gebruiken bij het invullen van hun aangifte personenbelasting. Zitdagen georganiseerd door de FOD Financiën in eigen gemeente bieden daar een goed antwoord op.
De VVSG heeft ook dit jaar de mogelijkheid gecreëerd voor gemeentes om die zitdagen aan te vragen bij de FOD Financiën. Hiertoe moet voor 29 maart 2024 een aanvraag worden ingediend bij het bevoegde regionale belastingkantoor.
De gemeente zal vervolgens een samenwerkingsovereenkomst moeten sluiten met de FOD Financiën waarin de gemeente een aantal engagementen aangaat; het instaan voor de organisatie en planning van de afspraken op een vastgelegde datum, de correcte inrichting van de lokalen volgens de gezondheids- en veiligheidsnormen, met aandacht voor de privacy, de organisatie van de afspraken, ontvangst van de inwoners,…
De FOD Financiën biedt deze dienstverlening aan aan (inwoners van) geïnteresseerde gemeenten. Het enige wat de gemeente moet doen is tijdig de aanvraag indienen en de zitdagen praktisch organiseren zoals gevraagd in de samenwerkingsovereenkomst. De engagementen die de gemeente hiervoor moet aangaan zijn dus beperkt.
Om ervoor te zorgen dat maximaal gebruik gemaakt wordt van deze zitdagen zal de gemeente het organiseren hiervan ook (tijdig) kenbaar moeten maken aan haar inwoners, via de diverse informatiekanalen waarover de gemeente beschikt.
Dit voorstel heeft geen rechtstreekse financiële gevolgen. Wel zal er door de gemeente een locatie ter beschikking gesteld moeten worden voor het organiseren van de zitdagen en het personeel van de gemeente zal de afspraken moeten organiseren conform de samenwerkingsovereenkomst.
Daarom vragen wij aan de gemeenteraad om akkoord te gaan dat:
Artikel 1. De gemeente meldt voor 29 maart 2024 aan het bevoegde regionale belastingkantoor (FOD Financiën) dat ze in 2024 opnieuw lokale zitdagen voor het invullen van de aangifte personenbelasting wil organiseren in Lubbeek.
Art 2. De gemeente maakt tijdig kenbaar aan haar inwoners via de verschillende informatiekanalen waarover zij beschikt dat deze zitdagen opnieuw georganiseerd worden en hoe de inwoners een afspraak kunnen maken (praktische modaliteiten).
Omwille van de afwezigheid van Jo Pierson tijdens de GR van februari 2024, worden haar vragen voor het vragenkwartier hieronder hernomen:
Raadslid Jo Pierson (cd&v) stelt een vraag aan schepen Davy Suffeleers over sporthal Lubbeek:
Wanneer kunnen de damestoiletten boven terug gebruikt worden? Wanneer wordt het materiaal terug nagekeken en het versleten materiaal vervangen (cf bericht facebook ivm. scheve palen, verkeerde netten. Zeker belangrijk voor de competitie)?
Schepen Suffeleers antwoordt: de toiletten zijn terug bruikbaar. Het dak werd in het verleden al een keer tijdelijk hersteld, maar er kwam snel een nieuw lek. Er is reeds een bestelbon opgemaakt voor de dakwerker om opnieuw een herstelling te komen uitvoeren. We wachten nu op een aantal droge dagen zodat de herstellingen effectief kunnen uitgevoerd worden. Wat betreft de materialen worden er regelmatig keuringen uitgevoerd. Het type materialen dat aanwezig is, is vaak een keuze van de verenigingen.
Raadslid Jo Pierson (cd&v) stelt een vraag aan schepen Hugo Simoens over openluchtfuif Pellenberg:
In het nieuws wordt reclame gemaakt voor de openluchtfuif in de zomer. Weten jullie al meer hierover? Hoe groot is de organisatie? Dankzij reglement? Hoe gaat het college hiermee verder?
Schepen Simoens antwoordt: het idee om de openluchtfuif opnieuw te organiseren leefde al een tijd. Het feit dat de plannen nu concreet zijn, kwam voor iedereen als een verrassing. Ondertussen werd bij de gemeente wel een formele aanvraag ingediend. Deze vraag zal behandeld worden door het schepencollege na advies van de veiligheidscel. De organisatie mikt op een 500-tal deelnemers. Het evenement zal in aanmerking komen voor de impulssubsidies.
Raadslid Raf De Canck (N-VA) stelt een vraag aan een lid van het schepencollege over de stand van zaken i.v.m. de werkzaamheden in de Pastorijstraat, Nachtegalenstraat en de Gemeentestraat in Linden:
Wat is de stand van zaken en kan er duidelijkheid gegeven worden i.v.m. de timing ? Mijn vraag is niet gekoppeld aan een agendapunt van de gemeenteraad van 26/03.
Schepen Suffeleers antwoordt: de werken in de Pastorijstraat verlopen redelijk volgens de timing en zullen naar schatting klaar zijn rond 8 mei. Wat betreft de verkeershinder volgen we de situatie nauwgezet op. Vooral in de Jan Davidtsstraat is er op dit moment sprake van een sterk verhoogde verkeersstroom. De handelszaken in de buurt lijken ook tevreden te zijn met het verloop. Na de Pastorijstraat zal ook de Gemeentestraat aangepakt worden met een gelijkaardig procedé. Die werken zullen starten op 21/05. Het einde der werken wordt geschat op 4 juli. Daarna moeten de betonvakken die hersteld worden nog gefreesd worden. Daarna worden ook de fietssuggestiestroken aangebracht. De werken aan het eerste stuk van de Bollenberg zullen starten na het bouwverlof.
Raadslid Martine Dierickx (N-VA) stelt een vraag aan het schepencollege over de trage verbinding langs Kasteeldreef in Linden:
Ik had graag een stand van zaken gekregen over de trage verbinding langs de Kasteeldreef in Linden. Vraag is niet gekoppeld aan een agendapunt van deze gemeenteraad noch aan een vorig besluit.
Schepen Roskams antwoordt: de plannen zijn ondertussen gefinaliseerd. Er moest enkel nog een afscheiding voorzien worden tussen de wijnranken en het nieuw aan te leggen pad. Met die aanpassing is de vergunningsaanvraag nu ingediend. De procedure is nu lopende en het is wachten op het resultaat.
Raadslid Rina Robben (Groen) stelt een vraag aan schepen Roskams over handhaving zwerfvuil:
Op de GR van 28 juni 2022 werd besloten om als gemeente deel te nemen aan het handhavingsproject van OVAM. Op de GR van 31 januari 2023 werden de GAS-vaststellers benoemd. Hoeveel controles werden er in 2023 uitgevoerd? Hoeveel vaststellingen werden er gedaan?
Schepen Roskams antwoordt: we kunnen op dit moment geen concreet antwoord geven. We zullen dit moeten navragen bij de diensten en de vraag schriftelijk beantwoorden. Bijkomend zal het GAS reglement ook nagekeken worden.
Raadslid Liesbeth Smeyers (Groen) stelt een vraag over het huishoudelijk reglement: vragenkwartiertje:
De laatste tijd wordt het vragenkwartiertje heel strikt gehanteerd, volgens een bepaalde manier van werken. We vinden die afspraken echter nergens terug in het huidige huishoudelijk reglement. Waar kunnen we deze nieuwe manier van werken terugvinden? (dus: indiening strikt op individuele naam en andere fractieleden mogen niet tussenkomen)
De voorzitter antwoordt: het huishoudelijk reglement is op dit punt niet sluitend. De voorzitter hanteert hier een bepaalde interpretatie. Op zich kan er ruimte gelaten worden om vragen te laten stellen door een ander raadslid. De voorzitter zal dit in de toekomst zo toepassen.
Raadslid Liesbeth Smeyers (Groen) stelt een vraag aan schepen Geert Bovyn over de inschrijving wachtlijst sociale huisvesting:
Voorbije periode kregen heel wat mensen een brief van de sociale woonmaatschappij waar ze ingeschreven zijn om zich binnen een bepaalde periode in te schrijven voor een sociale woning of ze worden geschrapt van de lijst. Wat heeft de gemeente gedaan of zal ze doen, samen met de woonmaatschappij en het woonloket om te zorgen dat geen enkele inwoner uit Lubbeek uit de boot valt en de inschrijving mist.
Schepen Bovyn antwoordt: het CIR is inderdaad actief sinds 18 maart. Door de wijziging van de sociale woonmaatschappij moeten de wachtlijsten herbekeken worden. De mensen die op de wachtlijst stonden moeten dat herbevestigen. De mensen krijgen hierover een brief en krijgen dan 4 weken om hierop te antwoorde. Daarna komt er opnieuw een brief waarna men 2 weken de tijd heeft. In derde fase worden lokale infomomenten georganiseerd. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat er niemand uit de boot valt.
Raadslid Liesbeth Smeyers (Groen) stelt een vraag aan schepen Davy Suffeleers over de verlichting Schubbeek:
Op de infovergadering omtrent Schubbeek is gevraagd om, cfr in Broekstraat, de verlichting ‘s nachts aan te laten. Dit was tot in het weekend niet zo. Komt dit er (liefst snel) aan gezien de gevaarlijke situatie, zeker voor voetgangers en fietsers?
Schepen Suffeleers antwoordt: Fluvius is op dit moment bezig om het brandregime voor de hele gemeente aan te passen. Wat betreft Schubbeek werd inderdaad afgesproken om de straatverlichting met Fluvius te bespreken. De werken zijn daar echter nog niet officieel gestart. Dit zal nog moet Fluvius opgenomen worden, niet enkel voor Schubbeek maar ook voor andere geplande werken.
Raadslid Liesbeth Smeyers (Groen) stelt een vraag aan schepen Hugo Simoens over de zomerbar op de Grotendries:
Er is bij de dienst cultuur een aanvraag gedaan om een zomerbar te openen van half juni tot half september langs de Grotendries. De buurt heeft heel wat bezwaren ingediend en er volgen er mogelijk nog meer. Gaat het CBS rekening houden met deze bezwaren bij de beslissing/al dan niet goedkeuring?
Schepen Simoens antwoordt: er is inderdaad een aanvraag binnengekomen en deze wordt behandeld volgens de procedure die daarvoor voorzien is. Er zijn inderdaad wat bezwaren binnengekomen en vanuit het college zelf zijn er vragen. Er zal met de organisatoren in gesprek gegaan worden om de onduidelijkheden uit de weg te helpen.
Raadslid Lim Vervueren (Groen) stelt een vraag aan schepen An Wouters over de schoolbus:
Een vraag over opvangkosten die hoog kunnen oplopen en die veroorzaakt worden doordat kinderen in de opvang geplaatst worden, enerzijds omdat de bus hen in de ochtend te vroeg afzet aan de school of anderzijds omdat ze na school in de opvang moeten wachten tot de schoolbus hen komt ophalen.
Schepen Wouters antwoordt: in het reglement voor het busvervoer werd opgenomen dat de kosten voor opvang inderdaad voor rekening van de ouders zijn. De kosten voor de bus zijn zeer laag. Wij hebben zelf weet van 1 gezin dat hier een opmerking op gemaakt heeft. We hebben geprobeerd om gelijk te schakelen dat iedereen voor dezelfde dienst dezelfde vergoeding betaalt. Indien een gezin een financieel probleem zou hebben met de kost van de kinderopvang kan het gezin in kwestie een steun aanvragen bij het OCMW.
Raadslid Piet Ritzen (Groen) stelt een vraag aan schepen Roskams over de trage wegen:
De dading met de heer Van Damme is afgelopen. Wat is nu de status? Wat zijn de financiële consequenties voor de gemeente Lubbeek?
Schepen Roskams antwoordt: we zijn nog steeds in constructief overleg met de heer Van Damme. Aangezien deze kwestie juridisch gevoelig is, wordt gevraagd om voor meer details contact op te nemen met de algemeen directeur.
Raadslid Pascale Alaerts (Open-Vld) stelt een vraag aan schepen Davy Suffeleers over de verlichting trappen BIB:
Verschillende meldingen ontvangen naar aanleiding van events in de BIB dat de trappen bij duisternis zeer moeilijk zichtbaar zijn. (zowel begin als einde ervan ). Kan dit verholpen worden? Verlichting, fluo-strips?
Schepen Suffeleers antwoordt: dit zal bekeken worden met de technische dienst.
De voorzitter sluit de zitting op 26/03/2024 om 22:35.
Namens gemeenteraad,
Klaas Gutschoven
Algemeen directeur
Ellen Lammens
Voorzitter