Terug
Gepubliceerd op 17/04/2024

Notulen  commissie beleidsdomeinen

di 12/03/2024 - 20:00 raadzaal
Aanwezig: Raf De Canck, Voorzitter
Pascale Alaerts, Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Ellen Lammens, Leden
Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Schepenen
Benny Van Goethem, Martine Dierickx, Leden
Verontschuldigd: Gilberte Muls, Commissielid
Theo Francken, Burgemeester
Tania Roskams, Geert Bovyn, An Wouters, Schepenen
Piet Ritzen, Lim Vervueren, Jeroen Verbinnen, Ivan Vanderzeypen, Marijke Gidts, Leden
Klaas Gutschoven, Algemeen directeur

De voorzitter opent de zitting op 12/03/2024 om 20:08.

  • Goedkeuring notulen

    • Goedkeuring notulen: commissie beleidsdomeinen van 13 februari 2024.

      Aan de commissie wordt gevraagd om de notulen van de zitting van de commissie beleidsdomeinen van 13 februari 2024 goed te keuren.

      FEITEN EN CONTEXT

      De notulen van de commissie beleidsdomeinen van 13 februari 2024 dienen goedgekeurd te worden.

      JURIDISCHE GRONDEN

      De nieuwe gemeentewet;

      Het decreet over het Lokaal Bestuur;

      Publieke stemming
      Aanwezig: Raf De Canck, Pascale Alaerts, Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Ellen Lammens, Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Benny Van Goethem, Martine Dierickx
      Voorstanders: Raf De Canck, Pascale Alaerts, Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Ellen Lammens, Davy Suffeleers, Benny Van Goethem, Martine Dierickx
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      BESLUIT

      Enig artikel. De notulen van de commissie beleidsdomeinen van 13 februari 2024 worden goedgekeurd.

  • Openbaar

    • ARCHIEF

      • 568.1 Bouwkundig erfgoed : monumenten en stads- en dorpsgezichten

        • Kennisname advies op voorstel raadslid Liesbeth Smeyers voor erkenning Villa Marie Philomène als erfgoedobject

          Op de gemeenteraad van 28 november 2023 werd volgend voorstel van raadslid Liesbeth Smeyers (namens GROEN en Lubbeek Leeft) besproken: voorstel voor erkenning van Villa Marie Philomène in Linden als erfgoedobject. De raad neemt kennis van het advies van de archivaris. 

          FEITEN EN CONTEXT

          Op de gemeenteraad van 28 november 2023 werd volgend voorstel van raadslid Liesbeth Smeyers (namens GROEN en Lubbeek Leeft) besproken: voorstel voor erkenning van Villa Marie Philomène in Linden als erfgoedobject. Haar voorstel behelsde twee mogelijke pistes:
          - Aanvraag tot erkenning als beschermd monument
          - Aanvraag tot opname in wetenschappelijke inventaris Onroerend Erfgoed

          Het agendapunt werd niet ter stemming voorgelegd maar uitgesteld naar een volgende gemeenteraad en dit na advies van de gemeentelijke diensten. Het college van burgemeester en schepenen nam op 4 maart 2024 kennis van het advies van de archiefdienst en van de dienst omgevingsvergunningen. 

          ARGUMENTATIE

          Advies bij de aanvraag tot erkenning van de Villa Marie Philomène in Linden als erfgoedobject.

          De volgende 4 beschermingsscenario's werden op hun bruikbaarheid beoordeeld.

          1. Bescherming als monument 

          Het erfgoed moet over een voldoende hoge erfgoedwaarde beschikken om in aanmerking te komen voor een bescherming. Enkel aanvragen waar geen omgevingsvergunningsprocedure (inclusief beroepstermijnen) voor loopt, worden onderzocht. Het ingediende erfgoed wordt vergeleken met het al geïnventariseerde en beschermde erfgoed:
          • In uitzonderlijke gevallen, als duidelijk is dat het voorgestelde goed een hiaat in het beschermde bestand in Vlaanderen invult en over hoge erfgoedwaarde beschikt, kan een ad-hocdossier in de beschermingsplanning worden opgenomen.
          • Beschikt het goed over een lage erfgoedwaarde op Vlaams niveau of zijn al tal van vergelijkbare items beschermd, dan zal er geen beschermingsprocedure worden opgestart. Op basis van deze gronden werd de beschermingsaanvraag van de Corthoutshoeve in Pellenberg afgewezen. 
          • Vanaf 2024 wordt er gewerkt met een thematische beschermingskalender. Geregistreerde ad-hocaanvragen die binnen een thema passen, worden dan verwerkt. In het najaar van 2024 beslist de volgende Vlaamse regering welke die beschermingsthema’s tijdens de volgende regeerperiode zullen zijn. 

          Conclusie: de slaagkans van een aanvraag tot bescherming als monument is zo goed als nihil. 

          2. Opname in de vastgestelde inventaris van bouwkundig of landschappelijk erfgoed

          Aan deze vaststelling zijn wel degelijk een reeks generieke rechtsgevolgen gekoppeld. Maar enkel erkende onroerenderfgoedgemeenten kunnen hun eigen inventarissen bouwkundig erfgoed vaststellen. Andere gemeenten kunnen dat niet, ook niet als ze aangesloten zijn bij een IOED. 

          Conclusie: deze optie vervalt dus voor een gemeente als Lubbeek.

          3. Opname in de wetenschappelijke inventaris van het onroerend erfgoed (niet-vastgestelde inventaris) 

          Elke gemeente kan wel zelf een goede eigen inventaris van bouwkundig en landschappelijk erfgoed opmaken. Sinds dit jaar kan elke gemeente die inventarisgegevens ook zelf invoeren in de inventariswebsite https://inventaris.onroerenderfgoed.be/. Intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten (IOED’s) kunnen gemeenten ondersteunen bij het inventariseren.

          Nadelen:

          - Aan deze opname in de inventaris zijn geen rechtsgevolgen gekoppeld. 

          Voordelen:

          - Het sensibiliserende effect van de opname van een pand op de inventariswebsite is relevant. Het kan een leidraad zijn voor de beslissingen van de gemeente. Eigenaars en kopers zullen ook weten dat hun goed erfgoedwaarde heeft. 

          Procedure:

          Lokale besturen die hun inventarissen bouwkundig en landschappelijk erfgoed zelf willen invoeren in de Inventaris van het Onroerend Erfgoed doorlopen een onboardingsprocedure en ondertekenen een gebruikersovereenkomst, waarin bepaalde minimale administratieve en kwalitatieve standaarden worden vastgelegd en aspecten aan bod komen als deontologie, copyright, wetenschappelijke neutraliteit, technische en inhoudelijke ondersteuning, enz.

          Conclusie: Zomaar Villa Marie Philomène toevoegen aan de lijst, is niet mogelijk. Er moet eerst een akkoord zijn over de inventaris, zodat burgers, politiek en ambtenaren duidelijk weten wat men in Lubbeek als bouwkundig/landschappelijk erfgoed beschouwt. Er is een onboardingsprocedure nodig en de ondertekening van een gebruikersovereenkomst.

          4. Opname in een eigen inventaris van het lokale waardevolle erfgoed (ZONDER opname in inventaris onroerend erfgoed)

          Een mogelijkheid is ook om te werken los van de Vlaamse regelgeving. Zie de werking van Leuven en Tienen. Zij hebben een lijst van erfgoed opgesteld en een erfgoedverordening met eigen rechtsgevolgen (b.v. https://www.tienen.be/erfgoedverordening). De stad Tienen heeft deze lijst opgesteld in samenwerking met IOED Portiva.

          Conclusie: bij het ontbreken van een dergelijke lijst, vervalt ook deze mogelijkheid voor de gemeente Lubbeek. 

          Algemene conclusie: 

          Het voorstel toont de bezorgdheid aan bij velen over het lot van het Lubbeekse erfgoed. Deze aanvraag is evenwel geen alleenstaand geval. Recent was er ook de nodige commotie rond de toekomst van de waardevolle maar niet beschermde Corthoutshoeve te Pellenberg. Er ontbreekt een structureel beschermingskader voor het Lubbeekse erfgoed waardoor talrijke erfgoedobjecten in het verleden zijn verdwenen en waardoor het onvermijdelijk is dat ook in de toekomst vele erfgoedobjecten gevaar zullen lopen. 

          - Het Lubbeekse erfgoed is onvoldoende geïnventariseerd. Wie kende de Villa Marie Philomène voor de afbraakplannen ervan? Talrijke erfgoedsporen aan woningen staan wel beschreven in diverse publicaties van de gemeente en de heemkundige kring maar ze zijn enkel maar gekend door ingewijden. Het ontbeert de gemeente ook aan een werkbaar instrument om de erfgoedwaarde van een gebouw in te schatten. Welke gebouwen zijn een bescherming waard? En waarom? 

          - Met uitzondering voor de beschermde monumenten en dorpsgezichten, ontbreekt er een gereglementeerd beschermingskader voor het Lubbeekse erfgoed. Talrijke waardevolle Lubbeekse erfgoedobjecten genieten geen enkele juridische bescherming bij plannen tot afbraak. Zelfs een opname in de inventaris onroerend erfgoed Vlaams-Brabant biedt geen enkele garanties voor een structurele bescherming.   

          - De oplossingen die worden gevonden, zijn telkens ad hoc oplossingen. De gevonden oplossingen zijn afhankelijk van de erfgoedgevoeligheid van eigenaars, politici, betrokken burgers, omwonenden ... Dat is een te onzekere basis om een erfgoedbeleid op te baseren. 

          Een oplossing op lange termijn vraagt om een gestructureerde aanpak en om een duurzaam en juridisch onderbouwd erfgoedbeleid. De aanpak van Leuven en Tienen -die een eigen erfgoedverordening en erfgoedlijst - opstelden, kan hierbij inspirerend werken. Het ontbreekt de gemeente jammer genoeg aan tijd, personeel en de nodige kennis om een dergelijke lijst eigenhandig op een professionele wijze op te stellen. De stad Tienen werkte voor deze erfgoedlijst samen met de IOED Portiva. Een aansluiting tot een Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddienst (IOED) lijkt dus de eerste allerbelangrijkste voorwaarde tot de opstart van een duurzaam en professioneel gemeentelijk erfgoedbeleid. 

          BESLUIT

          Enig artikel. Neemt kennis van het advies van de betrokken gemeentelijke diensten op het voorstel van raadslid Liesbeth Smeyers (namens GROEN en Lubbeek Leeft) voor erkenning van de Villa Marie Philomène in Linden als erfgoedobject. 

    • GEMEENTELIJKE INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

      • 80 Openbare werken en openbare diensten - algemeen

        • Subsidiereglement ter bestrijding van de Aziatische hoornaar - Goedkeuring

          Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om een subsidiereglement ter bestrijding van de Aziatische hoornaar op het grondgebied van Lubbeek goed te keuren.

          FEITEN EN CONTEXT

          Op 14 juli 2016 werd de eerste lijst van voor de Europese Unie zorgwekkende invasieve exoten gepubliceerd. Op deze lijst werd de Aziatische hoornaar opgenomen. Dit betekent o.a. dat voor deze (onder)soort een totaalverbod geldt op bezit, handel, transport, teelt en vrijstelling in de natuur.

          (Bron: www.natuurpunt.be & https://vlaamsbijeninstituut.be/hoe-herken-je-een-aziatische-hoornaar)

          Het departement Landbouw en Visserij heeft een oproep gelanceerd voor projecten ‘Strategisch Plan Bijenteelt’. Er kan zo, m.b.t. de Aziatische Hoornaar, een project (1 tot 3 jarig) ingediend worden voor: ‘bestrijding van vijanden en ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtplaag, de kleine kastkever en de Aziatische hoornaar’. De projecten zijn vooral gericht op imkers. Enig zicht op de projecten en hun effecten is er nog niet.

          Daarom is het zinvol om zelf als lokaal bestuur voor 2024 financiële hulp te bieden bij het bestrijden van de Aziatische hoornaar. Deze ondersteuning kadert binnen de visie van de gemeente om het milieu te ondersteunen en kan complementair zijn aan acties als 'Behaag je tuin' en 'Maai mei niet'.

          Enkele steden/gemeenten die reeds subsidies toekenden zijn:

          Leuven : max 80 euro door brandweer of erkende verdelger;

          Tremelo : maximumbedrag van 77,32 euro incl. btw;

          Rotselaar: maximumbedrag van 85 euro incl. btw;

          Brandweer – Hulpverleningszone Oost Vlaams Brabant: kostprijs 77,32 euro

          (Het Agentschap Natuur en Bos heeft voor 2024, net zoals in 2023 budget voorzien voor bestrijding van hoornaars op eigen terreinen, in afwachting van een definitieve beheerregeling)

          De kostprijs voor het verdelgen van nesten door de Brandweer (Hulpverleningszone Oost) bedraagt: 77,32 euro. Als een tweede interventie voor hetzelfde nest nodig is, wordt die niet aangerekend.

          Voor 2023 registreerde de brandweerpost voor de gemeente Lubbeek 106 verdelgingen (globaal cijfer: zowel nesten van gewone wespen als van Aziatische hoornaars).

          Er wordt voorgesteld om, in afwachting van een definitieve beheerregeling, een subsidiereglement goed te keuren voor de bestrijding en verwijdering van de nesten van de Aziatische hoornaar op het grondgebied van Lubbeek en een jaarlijks krediet van 8.000,00 euro vrij te maken voor de subsidiëring van een 100-tal aanvragen. (Er is hiervoor geen krediet voorzien in het meerjarenplan 2020-2025.) Komt er in 2024 echter financiële ondersteuning op Vlaams niveau of vanuit de provincie, dan zal de subsidie weer worden stopgezet.

           

          Verloop en verwerking van de aanvragen (naar analogie met de andere subsidiereglementen van de gemeente):

          Digitalisering van de aanvraag (een papieren versie blijft ook beschikbaar)

          • Digitaal aanvraagformulier met verplichte velden beschikbaar op de website. Een kopie van de ingevulde aanvraag wordt automatisch verstuurd naar milieudienst@lubbeek.be; 

          Validatie:

          • Autorisatie met een administratieve goedkeuring (ondertekening) door het afdelingshoofd Leefomgeving of zijn/haar plaatsvervangers;

          Afspraken in functie van de verbetering van de communicatie tussen de verschillende diensten en de aanvragers:

          • De goedkeuring van de aanvraag wordt via mail verzonden in plaats van met de post;

          • Terugkoppeling door de financiële dienst na uitbetaling.

          Digitalisering van het klassement:

          • De gemeentelijke archivaris zal worden geraadpleegd met het doel de dossiers in de toekomst digitaal te klasseren.

           

          JURIDISCHE GRONDEN

          Uitvoeringsverordening 2016/1141 van de Europese commissie van 13 juli 2016 tot vaststelling van een lijst van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten krachtens Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad.

          Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur. 

          Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 11 december 2023 tot principiële goedkeuring van het subsidiereglement ter bestrijding van de Aziatische Hoornaar.

          ARGUMENTATIE

          De Aziatische hoornaar is een exotische invasieve wespensoort, die sinds mei 2017 in opmars is.

          Hij kwam Europa binnen via een bonsai-kwekerij in Frankrijk in 2004 en heeft zich sindsdien verspreid over Spanje, Portugal, Italië, Duitsland, Groot-Brittannië, Nederland en België. De soort staat erom bekend honingbijenkasten te kunnen binnendringen, en volledige nesten leeg te roven. Ze vormt een zeer duidelijke bedreiging voor onze inheemse bijen en andere kleine insecten. Het bijenbestand staat al geruime tijd onder zware druk en de Aziatische hoornaar komt hier nog bovenop.

          Net als veel andere sociale wespen maakt de Aziatische hoornaar jaarlijkse nesten. Het nest wordt in het voorjaar gestart door een bevruchte koningin die succesvol overwinterd heeft. De koningin start in haar eentje met de bouw van een primair nest en zal de eerste werksters zelf grootbrengen. Aan het begin van de zomer wordt een secundair nest gebouwd, dat uitgroeit tot het effectieve nest. Daarna helpen de nieuwe werksters met de verzorging van het broed en het aandragen van voedsel. In een seizoen kan een nest enkele duizenden werksters voortbrengen. In de nazomer worden ook mannetjes en nieuwe koninginnen geproduceerd. Na de paring sterven de mannetjes. De bevruchte koninginnen gaan op zoek naar een plekje om te overwinteren. Aziatische hoornaars kunnen enkele tientallen tot honderden koninginnen per jaar produceren, wat meteen verklaart waarom deze soort zo succesvol nieuwe gebieden koloniseert.

          De soort kan agressief uit de hoek komen wanneer ze ervaren dat het nest bedreigd wordt. Zelf nesten behandelen of verwijderen is daarom zeker niet wenselijk. Toch is het essentieel dat de bestrijding gebeurt en wel door professionelen. 

          Uiteraard dient men ook helemaal zeker te zijn dat je met een Aziatische hoornaar te maken hebt.

          Op 14 juli 2016 werd de eerste lijst van voor de Europese Unie zorgwekkende invasieve exoten gepubliceerd. Op deze lijst werd de Aziatische hoornaar opgenomen. Dit betekent o.a. dat voor deze (onder)soort een totaalverbod geldt op bezit, handel, transport, teelt en vrijstelling in de natuur.

          Bron: www.natuurpunt.be & https://vlaamsbijeninstituut.be/hoe-herken-je-een-aziatische-hoornaar/

          Het is wenselijk om een subsidie te voorzien voor de bestrijding en verwijdering van de nesten van de Aziatische hoornaar. Komt er in 2024 echter financiële ondersteuning op Vlaams niveau (het departement Landbouw en Visserij en/of Natuur en Bos) of vanuit de provincie, dan zal de subsidie worden stopgezet.


          FINANCIEN

          Er is geen krediet voorzien in het meerjarenplan 2020-2025.

          De nodige kredieten dienen voorzien te worden bij de eerstvolgende wijziging van het meerjarenplan 2020-2025.

          Publieke stemming
          Aanwezig: Raf De Canck, Pascale Alaerts, Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Ellen Lammens, Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Benny Van Goethem, Martine Dierickx
          Voorstanders: Raf De Canck, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Ellen Lammens, Davy Suffeleers, Martine Dierickx
          Onthouders: Pascale Alaerts, Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Benny Van Goethem
          Resultaat: Met 6 stemmen voor, 5 onthoudingen
          BESLUIT

          Artikel. 1. Beslist het subsidiereglement voor de bestrijding van de Aziatische hoornaar goed te keuren als volgt:

          Subsidiereglement ter bestrijding van de Aziatische hoornaar

          Artikel 1. Algemeen

          Onderhavig subsidiereglement is van toepassing op de bestrijding van de Aziatische hoornaar door verwijdering van de nesten op het grondgebied van de gemeente Lubbeek.

          Artikel 2. Doel

          Bestrijding en verwijdering van de Aziatische Hoornaar.

          Artikel 3. Toekenningsvoorwaarden

           3.1. De subsidie kan enkel aangevraagd worden door :

          1.Eigenaar van het perceel waar het nest zich bevindt;

          2.De huurder van het perceel waar het nest zich bevindt;

          3.Door de vereniging van mede-eigenaars van het perceel waar het nest zich bevindt.

          3.2. De subsidie wordt 1x per nest toegekend. 

          3.3. De verwijdering van het nest dient te gebeuren door de brandweer – Hulpverleningszone Oost Vlaams Brabant of een erkende bestrijder ( de lijst met erkende verdelgers is terug te vinden op de website van het Vlaams bijeninstituut : Vlaams Bijeninstituut vzw - Lijst erkende verdelgers Aziatische hoornaar ).

          3.4. De correcte aanvraagprocedure dient te worden gevolgd.

          Artikel 4. Aanvraagprocedure

          4.1. De subsidie wordt aangevraagd na voltooiing van de werken en maximum 2 maanden na de verdelging/verwijdering.

          4.2. De aanvraag moet ingediend worden via het aanvraagformulier op de website of het papieren aanvraagformulier kan telefonisch aangevraagd worden bij de Dienst Milieu op 016/31.63.10. De aanvraag is slechts ontvankelijk indien volledig en correct ingevuld en dient vergezeld te zijn van de nodige dossierstukken zijnde een factuur van de verdelger met volgende vermeldingen :

            • verklaring dat het een nest van de Aziatische hoornaar betreft
            • attest van erkenning van verdelger Aziatische hoornaar op het moment van uitvoering

          4.3. Optioneel kan een foto van het nest bijgevoegd worden.

          Artikel 5. Subsidiebedrag

          5.1. Terugbetaling op basis van facturatie van de gemaakte kosten voor het verwijderen of verdelgen van het nestmoet uitgevoerd worden door de brandweer of een erkende bestrijder.

          5.2. De maximumsubsidie bedraagt per nest 77,32 euro.

          5.3. Er wordt niet tussengekomen in kilometervergoeding.

          Artikel 6. Controle en toekenning

           6.1. Vooraleer over te gaan tot de uitbetaling van de subsidie zal een door de gemeente gemachtigde instantie of ambtenaar zich er van vergewissen dat aan de voorwaarden van het subsidiereglement voldaan is. Blijken de voorwaarden niet nageleefd, dan zal de subsidie niet uitgekeerd worden.

          6.2. De uitkering van de subsidie gebeurt op rekening van de aanvrager, na ontvangst en goedkeuring van het dossier.

          6.3. Indien blijkt dat de subsidie ten onrechte is uitgekeerd, dan kan deze teruggevorderd worden door de gemeente Lubbeek.

          6.4. Het uit te keren bedrag kan nooit hoger zijn dan het effectief aangerekende bedrag.

          6.5. Er is geen cumul mogelijk met enig andere vorm van financiële tegemoetkoming voor dezelfde bestrijding.

          Artikel 7. Inwerkingtreding en duurtijd

          Dit subsidiereglement treedt in werking na publicatie op de website. Voor 2024 worden aanvragen ook aanvaard voor interventies uitgevoerd voor de publicatie van dit reglement.

          Art.2. Er wordt voor de financiering van het subsidiereglement ter bestrijding van de Aziatische hoornaar vanaf het dienstjaar 2024 een jaarlijks krediet van 8.000,00 euro voorzien bij de eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025. 

    • PATRIMONIUM

      • 484 Belastingen. Taksen

        • Belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies - aanslagjaren 2023 tot en met 2025: Aanpassing aangiftebepaling met betrekking tot artikel 7

          FEITEN EN CONTEXT

          Op 30 april 2019 werd de belasting op "masten, pvlonen en andere draagconstructies " door de gemeenteraad goedgekeurd.

          Op 10 januari 2024 werd het reglement door Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, nagekeken op het criterium van uiterste aangiftedatum. Op 28 februari 2024 voegde hij er nog een bijkomende zin aan toe betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023. Het is dan ook raadzaam om de belastingreglementen in de eerst volgende gemeenteraad aan te passen. Het betreft volgende opmerkingen

          “Het is noodzakelijk om het belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies bij te stellen om het zo correct mogelijk te kunnen toepassen.

          Naar aanleiding van een cassatiearrest van 9 november 2023 i.v.m. artikel 7 Decreet van 30 mei 2008 is het noodzakelijk om het belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies aan te passen.

          In artikel 7 van het voorliggend reglement wordt daarom een uiterste aangiftedatum waartegen een aangifte moet worden ingediend opgenomen. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.

          JURIDISCHE GRONDEN

          Artikel 170, §4, Grondwet.

          Artikel 40 §3 van het Decreet over het lokaal bestuur.

          Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

          De beslissing van de gemeenteraad van 30/04/2019: vaststelling van de belasting op masten, pylonen en andere draagconstructies - aanslagjaren 2019-2025.

          ARGUMENTATIE

          Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, heeft in zijn mail van 10 januari 2024 verschillende opmerkingen geformuleerd die op verschillende belastingreglementen toepasbaar zijn, waaronder op het belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies (aanslagjaren 2019-2025). In zijn mail van 28 februari 2024 heeft hij daar nog een extra zin aan toegevoegd betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023.

          FINANCIEN

          Geen financiële gevolgen.

          Publieke stemming
          Aanwezig: Raf De Canck, Pascale Alaerts, Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Ellen Lammens, Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Benny Van Goethem, Martine Dierickx
          Voorstanders: Raf De Canck, Pascale Alaerts, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Ellen Lammens, Davy Suffeleers, Martine Dierickx
          Onthouders: Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Benny Van Goethem
          Resultaat: Met 7 stemmen voor, 4 onthoudingen
          BESLUIT

          Artikel 1. Het belastingreglement op masten, pylonen en andere draagconstructies als volgt aan te passen voor de aanslagjaren 2023 - 2025:

          Artikel 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de masten, pylonen en andere draagconstructies met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevinden.

          Art. 2. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

          • een mast: een verticale structuur die op een dak of een andere bestaande constructie is

          geplaatst en waarbij de hoogte van constructie en mast samen minimaal 15 meter bedraagt.

          • een pyloon: een individuele verticale constructie opgericht op het niveau van het maaiveld

          en met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld.

          • een draagconstructie: iedere individuele op zichzelf staande verticale structuur, met

          uitsluiting van gebouwen, die opgericht is op het niveau van het maaiveld en die

          hoofdzakelijk dient als draagstructuur voor lichtinstallaties, geluidsinstallaties, het transport

          van energie- en radio-installaties.

          Art. 3. De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of de pyloon of andere draagconstructie op 1 januari van het aanslagjaar.

          Art. 4. De belasting wordt vastgesteld op 3.500,00 EUR per mast of pyloon.

          De belasting is ondeelbaar, er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het aanslagjaar wordt weggenomen.

          Art. 5. Constructies voor het produceren van windenergie of andere vormen van groene stroom alsook de masten en pylonen en andere draagconstructies die gebruikt worden voor de diensten van openbare besturen en andere openbare inrichtingen en instellingen zijn vrijgesteld van deze belasting.

          Art. 6. De belastingplichtige is gehouden elke wijziging in het aantal masten en/of pylonen en andere draagconstructies waarvan hij eigenaar is geworden tijdens het aanslagjaar van onderhavig reglement, op eigen initiatief aan het gemeentebestuur bekend te maken binnen de maand na de wijziging.

          Art. 7. De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.(Geschrapt gemeenteraad 26/03/2024)

          Art. 7. Elke belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 moet deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen. (Toegevoegd gemeenteraad 26/03/2024)

          Art. 8. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.     

          Art. 9. Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 7 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belastingplichtige ambtshalve worden opgenomen in het kohier, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. 

          Art. 10. Op de ambtshalve opname in het kohier van de belasting zal een belastingverhoging van 20%, 50%, 100% of 200% worden toegepast al naargelang het een eerste, een tweede, een derde of een vierde (en volgende) overtredingen betreft. Deze verhoging zal afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.                                                                                                                                                                   

          Art. 11. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.              

          Art. 12. Bij niet betaling geschiedt de invordering der belastingen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.                                            

          Art. 13. De belastingschuldige (of zijn vertegenwoordiger) kan tegen zijn aanslag een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk ondertekend en gemotiveerd worden ingediend. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Op basis van Art.9 van het decreet van 30 mei 2008, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, is het voor de gemeente niet langer verplicht om voor elk bezwaar een hoorzitting te organiseren. Alleen als bij het indienen van het bezwaar de belastingschuldige hiernaar uitdrukkelijk vraagt bij middel van een duurzame drager (brief, elektronische informatiedrager, fax of e-mail), vindt er de nog een hoorzitting plaats. Het college van burgemeester en schepenen zal ten gepaste tijde datum en het uur meedelen. De bevoegde overheid handelt als administratieve overheid, bezwaren over de wettigheid van de verordening worden niet behandeld. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingplichtige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. De beslissingstermijn voor de bevoegde overheid bedraagt zes maanden, eventueel te verlengen met drie maanden in geval van ambtshalve vestiging. De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële vergissingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz., zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd.

          Art. 14. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de inkomstenbelastingen van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

          Art. 15. Deze belasting treedt in werking vanaf 1 januari 2019.

          Art. 16. Het belastingreglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur.

          Art 2. Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur.

        • Belastingreglement op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs - aanslagjaren 2023 tot en met 2025: Aanpassing aangiftebepaling met betrekking tot artikel 9

          FEITEN EN CONTEXT

          Op 30 december 2019 werd het belastingreglement "eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs" door de gemeenteraad goedgekeurd.

          Op 13 oktober 2020 werd een eerste aanpassing doorgevoerd naar aanleiding van opmerkingen van de toezichthoudende overheid.

          Op 10 januari 2024 werd het reglement door Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, nagekeken op het criterium van uiterste aangiftedatum. Op 28 februari 2024 voegde hij er nog een bijkomende zin aan toe betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023. Het is dan ook raadzaam om de belastingreglementen in de eerst volgende gemeenteraad aan te passen. Het betreft volgende opmerkingen:

          “Het is noodzakelijk om het belastingreglement op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs bij te stellen om het zo correct mogelijk te kunnen toepassen.

          Naar aanleiding van een cassatiearrest van 9 november 2023 i.v.m. artikel 7 Decreet van 30 mei 2008 is het noodzakelijk om het belastingreglement op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs aan te passen.

          In artikel 9 van het voorliggend reglement wordt daarom een uiterste aangiftedatum waartegen een aangifte moet worden ingediend opgenomen. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.”

          JURIDISCHE GRONDEN

          Artikel 170, §4, Grondwet.

          Artikel 40 §3 van het Decreet over het lokaal bestuur.

          Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.

          De beslissing van de gemeenteraad van 30 december 2019 betreffende de goedkeuring van de belasting op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privé-clubs.

          De beslissing van de gemeenteraad van 24 november 2020 betreffende de aanpassing van de belasting op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privé-clubs.

          ARGUMENTATIE

          Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, heeft in zijn mail van 10 januari 2024 verschillende opmerkingen geformuleerd die op verschillende belastingreglementen toepasbaar zijn, waaronder op het belastingreglement op eroshuízen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs. In zijn mail van 28 februari 2024 heeft hij daar nog een extra zin aan toegevoegd betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023.

          FINANCIEN

          Geen financiële gevolgen.

          Publieke stemming
          Aanwezig: Raf De Canck, Pascale Alaerts, Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Ellen Lammens, Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Benny Van Goethem, Martine Dierickx
          Voorstanders: Raf De Canck, Pascale Alaerts, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Ellen Lammens, Davy Suffeleers, Martine Dierickx
          Onthouders: Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Benny Van Goethem
          Resultaat: Met 7 stemmen voor, 4 onthoudingen
          BESLUIT

          Artikel 1. Het belastingreglement eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs als volgt aan te passen voor de aanslagjaren 2023 - 2025:

          Artikel 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op eroshuizen, rendez-vous huizen, bars en privé-clubs.

          Art. 2. Als eroshuis of bar wordt beschouwd: "Iedere instelling waar personen direct of indirect, de handel gelinkt aan of geïnspireerd door erotisch gedrag, van de exploitant bevorderen, hetzij door gewoonlijk met de klanten te verbruiken, hetzij door het verbruik op gelijk welke andere manier te stimuleren dan door gewoon de klanten te bedienen, te zingen of te dansen".

          Dit kan worden vastgesteld doordat die huizen of inrichtingen ofwel door hun aard door uiterlijke kentekens ter kennis van voorbijgangers brengen ofwel als dusdanig bekend zijn en uit bepaalde vaststellingen en onderzoeken blijkt dat zij een dergelijke bedrijvigheid uitoefenen.

          Als rendez-voushuis wordt beschouwd: "Iedere instelling waar personen een kamer kunnen huren voor korte verblijven, ook wel rendez-vous-hotel of dag-hotel genoemd.

          Dit kan worden vastgesteld doordat die huizen of inrichtingen door hun aard door uiterlijke kentekens ter kennis van voorbijgangers brengen of wel als dusdanig bekend zijn en uit bepaalde vaststellingen en onderzoeken blijkt dat zij een dergelijke bedrijvigheid uitoefenen.

          Als privé-club wordt beschouwd: "Iedere inrichting waarvan de toegang ofwel voorbehouden is aan bepaalde personen ofwel onderworpen is aan de vervulling van zekere formaliteiten en waar de gelegenheid wordt geboden alcoholhoudende of niet alcoholhoudende dranken te gebruiken".

          Art. 3 De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die een eros-huis, rendez-voushuis, bar of privé-club op het grondgebíed van de gemeente uitbaat.

          lndien de uitbater van dit eros-huis, rendez-voushuis, bar of privé-club onbekend is, dan is de belasting respectievelijk verschuldigd door:

          - de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het pand, dienende toe eros-huis, rendez-voushuis, bar of privé-club huurt;

          - de eigenaar van het pand, dienende tot eros-huis, rendez-voushuis, bar of privé-club.

          De eigenaars kunnen de nalatigheid of fout van de uitbater of hun eigen onwetendheid niet als verschoningsgrond inroepen.

          Art. 4. Wanneer het eroshuis, rendez-voushuis, de bar of privé-club wordt geëxploiteerd door een zaakwaarnemer of een andere aangestelde, is de belasting verschuldigd door de lastgever.

          Het is desgevallend de houder die moet bewijzen dat hij de bar of privé-club voor rekening van een derde voert, wiens identiteit bovendien zonder de minste betwisting moet vaststaan, zo niet zal de uitbater niet ontlast worden.

          Art. 5 Bij verandering van de aangestelde dient de lastgever hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen en dit vóór de indiensttreding van de nieuwe aangestelde.

          Art. 6 De belasting wordt door middel van een forfaitair jaarlijks tarief vastgesteld op 2500 EUR per eroshuis, rendez-voushuis, bar of privé-club.

          Art. 7 - De belasting is ondeelbaar. Zij is verschuldigd voor het hele aanslagjaar, ongeacht de datum van het in gebruik stellen of stopzetten van de inrichting of de overname van een bepaalde instelling.

          - Bij overname in de loop van een bepaald aanslagjaar is de belasting in haar geheel opnieuw verschuldigd door de nieuwe uitbater en blijft de belasting gesteld op de uitbater die de inrichting overdraagt in haar geheel behouden.

          - De eigenaar kan evenwel, per jaar en per uitbatingsplaats, slechts éénmaal hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van de belasting, die ten laste van de uitbater die het kohier werd opgenomen.

          Art. 8. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

          Art. 9. De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen is gehouden uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.(Geschrapt gemeenteraad 26/03/2024)

          Art. 9. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.(Toegevoegd gemeenteraad 26/03/2024)

          Art. 10 De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

          Art. 11. Bij gebrek aan aangifte binnen de ín het voorgaand artikel gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belastingplichtige ambtshalve worden opgenomen in het kohier, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie-en gemeentebelastingen.

          Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

          De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden opgenomen in het kohier gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

          Art. 12. Op de ambtshalve opname in het kohier van de belasting zal een belastingverhoging van 20%, 50%, 100% of 200% worden toegepast al naargelang het een eerste, een tweede, een derde of een vierde (en een volgende) overtreding betreft.

          Deze verhoging zal afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.

          Art. 13 Iedere belastingplichtige moet, op verzoek van het bestuur en zonder verplaatsing, alle boeken en bescheiden voorleggen die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting.

          De belastingplichtigen moeten eveneens de vrije toegang verlenen tot de al dan niet bebouwd onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend, aan de ambtenaren die overeenkomstig artikel 9 worden aangesteld en voorzien zijn van hun aanstellingsbrief, en dit om de grondslag van de belastingen vast te stellen en te controleren.

          Tot particulieren woningen of bewoonde lokalen hebben deze ambtenaren evenwel alleen toegang tussen vijf uur 's morgens en negen uur 's avonds en mits machtiging van de politierechter.

          Art.14. §1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.

          Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

          De bevoegde overheid of een personeelslid dat door de bevoegde overheid speciaal daarvoor is

          aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur.

          §2. Het beroepschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

          Art. 15. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de inkomstenbelastingen van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;

          Art. 16 Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur en is bindend vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.

          Art. 17 Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 van toepassing.

          Art 2. Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur

        • Belastingreglement op nachtwinkels en telefoonwinkels - aanslagjaren 2023 tot en met 2025: Aanpassing aangiftebepaling met betrekking tot artikel 10

          FEITEN EN CONTEXT

          Op 30 december 2019 werd het belastingreglement "nachtwinkels en telefoonwinkels" door de gemeenteraad goedgekeurd.

          Op 13 oktober 2020 werd een eerste aanpassing doorgevoerd naar aanleiding van opmerkingen van de toezichthoudende overheid.

          Op 10 januari 2024 werd het reglement door Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, nagekeken op het criterium van uiterste aangiftedatum. Op 28 februari 2024 voegde hij er nog een bijkomende zin aan toe betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023. Het is dan ook raadzaam om de belastingreglementen in de eerst volgende gemeenteraad aan te passen. Het betreft volgende opmerkingen:

          “Het is noodzakelijk om het belastingreglement op nachtwinkels en telefoonwinkels bij te stellen om het zo correct mogelijk te kunnen toepassen.

          Naar aanleiding van een cassatiearrest van 9 november 2023 i.v.m. artikel 7 Decreet van 30 mei 2008 is het noodzakelijk om het belastingreglement op nachtwinkels en telefoonwinkels aan te passen.

          In artikel 10 van het voorliggend reglement wordt daarom een uiterste aangiftedatum waartegen een aangifte moet worden ingediend opgenomen. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.

          JURIDISCHE GRONDEN

          Artikel 170, §4, Grondwet.

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.

          Artikel 40 §3 van het Decreet over het lokaal bestuur.

          Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.

          De beslissing van de gemeenteraad van 30 december 2019 betreffende de goedkeuring van de belasting op nachtwinkels en telefoonwinkels.

          De beslissing van de gemeenteraad van 24 november 2020 betreffende de aanpassing van de belasting op nachtwinkels en telefoonwinkels.

          ARGUMENTATIE

          Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, heeft in zijn mail van 10 januari 2024 verschillende opmerkingen geformuleerd die op verschillende belastingreglementen toepasbaar zijn, waaronder op het belastingreglement op nachtwinkels en telefoonwinkels. In zijn mail van 28 februari 2024 heeft hij daar nog een extra zin aan toegevoegd betreffende een uitzondering voor het aanslagjaar 2023.

          FINANCIEN

          Geen financiële gevolgen.

          Publieke stemming
          Aanwezig: Raf De Canck, Pascale Alaerts, Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Ellen Lammens, Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Benny Van Goethem, Martine Dierickx
          Voorstanders: Raf De Canck, Pascale Alaerts, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Ellen Lammens, Davy Suffeleers, Martine Dierickx
          Onthouders: Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Benny Van Goethem
          Resultaat: Met 7 stemmen voor, 4 onthoudingen
          BESLUIT

          Artikel 1. Het belastingreglement nachtwinkels en telefoonwinkels als volgt aan te passen voor de aanslagjaren 2023 - 2025:

          Artikel 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op nachtwinkels en telefoonwinkels.

          Art. 2. Als nachtwinkel wordt beschouwd: "elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen handelt en tussen 18.00 uur en 7.00 uur open is, zoals bedoeld in de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeien uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn".

          Als telefoonwinkel wordt beschouwd: "bedrijven of winkels die meer dan één communicatieapparaat ter beschikking stellen van het publiek, ongeacht de openingsuren".

          Art. 3. De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die een nachtwinkel of telefoonwinkel op het grondgebied van de gemeente uitbaat.

          Indien de uitbater van de nachtwinkel of telefoonwinkel onbekend is, dan is de belasting respectievelijk verschuldigd door:

          - de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het pand, dienende tot nachtwinkel of telefoonwinkel huurt;

          de eigenaar van het pand, dienende tot nachtwinkel of telefoonwinkel.

          De eigenaars kunnen de nalatigheid of fout van de uitbater of hun eigen onwetendheid niet als

          verschoningsgrond inroepen.

          Art. 4. Wanneer de nachtwinkel of telefoonwinkel wordt geëxploiteerd door een zaakwaarnemer of een andere aangestelde, is de belasting verschuldigd door de lastgever. Het is desgevallend de houder die moet bewijzen dat hij de nachtwinkel of telefoonwinkel voor rekening van een derde voert, wiens identiteit bovendien zonder de minste betwisting moet vaststaan, zo niet zal de uitbater niet ontlast worden.

          Art. 5. Bij verandering van de aangestelde dient de lastgever hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen en dit vóór de indiensttreding van de nieuwe aangestelde.

          Art. 6. De belasting wordt door middel van een forfaitair jaarlijks tarief vastgesteld op 1500,00 EUR per nachtwinkel of telefoonwinkel.

          Art. 7. De openingsbelasting is een éénmalige belasting vastgesteld op 6.000,00 EUR en is verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel of telefoonwinkel. Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit

          Art. 8. - De belasting is ondeelbaar. Zij is verschuldigd voor het hele aanslagjaar, ongeacht de datum van het in gebruik stellen of stopzetten van de inrichting of de overname van een bepaalde instelling.

          - Bij overname in de loop van een bepaald aanslagjaar is de belasting in haar geheel opnieuw verschuldigd door de nieuwe uitbater en blijft de belasting gesteld op de uitbater die de inrichting overdraagt in haar geheel behouden.

          - De eigenaar kan evenwel, per jaar en per uitbatingsplaats, slechts éénmaal hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van de belasting, die ten laste van de uitbater die het kohier werd opgenomen.

          Art. 9. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen

          Art. 10. De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen is gehouden uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. (Geschrapt gemeenteraad 26/03/2024)

          Art. 10. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 2 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen. (Toegevoegd gemeenteraad 26/03/2024)

          Art. 11. De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet

          Art. 12. Bij gebrek aan aangifte binnen de in het voorgaand artikel gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belastingplichtige ambtshalve worden opgenomen in het kohier, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie-en gemeentebelastingen.

          Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

          De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

          De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden opgenomen in het kohier gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

          Art. 13. Op de ambtshalve opname in het kohier van de belasting zal een belastingverhoging van 20%, 50%, 100% of 200% worden toegepast al naargelang het een eerste, een tweede, een derde of een vierde( en een volgende) overtreding betreft.

          Deze verhoging zal afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.

          Art. 14. iedere belastingplichtige moet, op verzoek van het bestuur en zonder verplaatsing, alle boeken en bescheiden voorleggen die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting.

          De belastingplichtigen moeten eveneens de vrije toegang verlenen tot de al dan niet bebouwd onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend, aan de ambtenaren die overeenkomstig artikel 9 worden aangesteld en voorzien zijn van hun aanstellingsbrief, en dit om de grondslag van de belastingen vast te stellen en te controleren.

          Tot particulieren woningen of bewoonde lokalen hebben deze ambtenaren evenwel alleen toegang tussen vijf uur 's morgens en negen uur 's avonds en mits machtiging van de politierechter.

          Art. 15. §1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.

          Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

          De bevoegde overheid of een personeelslid dat door de bevoegde overheid speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur.

          §2. Het beroepschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

          Art. 16. Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur 

          Art. 17. Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 van toepassing.

          Art 2. Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur 

    • SPORT

      • 65 Lichamelijke opvoeding. Sport. Spel. Ontspanning

        • Goedkeuring jaarverslag en jaarrekening 2023 interlokale vereniging “SPORTREGIO DIJLE & HAGELAND”

          Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het jaarverslag en de jaarrekening 2023 interlokale vereniging "Sportregio Dijle & Hageland" goed te keuren.

          FEITEN EN CONTEXT

          Voor 2024 wordt er een bijdrage gevraagd van €5451,69 zoals voorzien in de overeenkomst. De berekening bevindt zich in bijlage.

          De jaarrekening en het jaarverslag betreffende werkjaar 2023 en de begroting en het programma betreffende werkjaar 2023 van interlokale vereniging "Sportregio Dijle & Hageland" bevinden zich ook in bijlage.

          JURIDISCHE GRONDEN

          Decreet Lokaal Bestuur

          Goedkeuring, oprichting en deelname aan interlokale vereniging "Sportregio Dijle & Hageland" door Gemeenteraad van 29 november 2017

          FINANCIEN

           De uitgaven worden voorzien in het exploitatie- en investeringsbudget.

          Actienummer  GBB
          Beleidscode (omschrijving en nummer)  0740-00
          Algemene rekening + omschrijving  6150006 Lidmaatschappen
          Bedrag uitgave inclusief BTW  €5451,69
          Aannemer/leverancier/instantie  ILV Sportregio Dijle&Hageland
          Geraamde inkomsten of subsidies in het budgetjaar  €6000

          Beschikbaar: €6000,00

          Publieke stemming
          Aanwezig: Raf De Canck, Pascale Alaerts, Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Tom De Winter - Pieters, Ellen Lammens, Hugo Simoens, Davy Suffeleers, Benny Van Goethem, Martine Dierickx
          Voorstanders: Raf De Canck, Jo Pierson, Pieter Verheyden, Ellen Lammens, Davy Suffeleers, Martine Dierickx
          Onthouders: Pascale Alaerts, Walter Vangoidsenhoven, Liesbeth Smeyers, Rina Robben, Benny Van Goethem
          Resultaat: Met 6 stemmen voor, 5 onthoudingen
          BESLUIT

          Artikel 1. De jaarrekening van interlokale vereniging "Sportregio Dijle&Hageland" betreffende werkjaar 2023 goed te keuren.
          Art. 2. Het jaarverslag van interlokale vereniging "Sportregio Dijle&Hageland" betreffende werkjaar 2023 goed te keuren.

De voorzitter sluit de zitting op 12/03/2024 om 20:45.

Namens commissie beleidsdomeinen,

Klaas Gutschoven
Algemeen directeur

Raf De Canck
Voorzitter