Titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM), meer bepaald artikelen 16.4.5, 16.4.6 en 16.4.10 waardoor de toezichthouder de bevoegdheid heeft om op te treden voor de milieuwetgeving waarop zijn/haar toezichtopdracht betrekking heeft;
Titel XVI van het DABM, meer bepaald artikel 16.4.7. §1 3° waarin bepaald wordt dat bestuurlijke maatregelen de vorm kunnen aannemen van feitelijke handelingen, zoals het uitvoeren van een ambtshalve verwijdering van afval, op kosten van degene ten aanzien van wie de bestuurlijke maatregelen werden opgelegd;
Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, meer bepaald artikel 59, waardoor de burgemeester de bevoegdheid heeft om op te treden in het kader van een overtreding van artikel 12 §1 van het Materialendecreet;
De geschonden wetsbepaling namelijk de bepalingen van artikel 12 van het Materialendecreet;
De vaststellingen, gedaan op 02/04/2021 (door Bruno Wens, intergemeentelijke toezichthouder Interleuven) en op 06/04/2021 (door Tailleur David, Eerste Hoofdinspecteur van politie van de PZ Lubbeek) die leidden tot opmaak van een aanmaning, overgemaakt aan betrokkene op 09/04/2021 en latere vaststelling waaruit bleek dat niet aan de aanbeveling werd voldaan;
Het proces-verbaal (PV LE.64.L4.001122/2021 van 07/04/2021) opgemaakt door Tailleur David, Eerste Hoofdinspecteur van politie van de PZ Lubbeek, en de hierin vermelde overtredingen van de milieuwetgeving, met name van art. 12 van het Materialendecreet;
De mogelijkheid om gehoord te worden door de burgemeester op maandag 8 november 2021.
Er is een groot aantal klachten van diverse omwonenden, overgemaakt aan de gemeente gedurende de voorbije periode, waaruit blijkt dat de activiteiten hinderlijk zijn voor de omgeving.
Er zijn verschillende maatregelen genomen zoals onder meer een eerdere aangetekende aanmaning, en verschillende vaststellingen. Er is vastgesteld dat het aanwezige afval nog steeds niet werd verwijderd.
Het afval kan ook ongedierte aantrekken wat een gevaar kan betekenen voor de volksgezondheid.
Deze situatie is reeds sinds 2014 onopgelost, ondanks meerdere pogingen om deze situatie op te lossen.
Artikel 1. Bevel tot regularisatie
De eigenaar van het perceel, De Ridder Patrick, wonende te Luxemburg, L-6926 Flaxweiler, Rue de Berg 26 (werkelijke verblijfplaats) dient alle langdurige op het terrein, kadastraal gekend als Afdeling 3, Sectie B, Nr. 250K, opgeslagen materialen en stoffen die als afvalstof moeten worden beschouwd (waaronder houtafval en plastiek), af te voeren overeenkomstig de wettelijke bepalingen, zijnde de gemeentelijke huisvuilinzameling of erkende inzamelaars/verwerkers van afval.
Ook dienen de afgedankte voertuigen te worden ingeleverd bij een punt van inontvangstname, aangewezen door de voertuigproducenten of bij een erkend centrum voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen.
Art. 2. Deze verwijdering moet gebeurd zijn ten laatst op 21 november 2021.
Art. 3. Bevel tot staking
Elke aanvoer van nieuw afval, met uitzondering van de afvalstoffen die ontstaan bij de normale eigen (huishoudelijke) activiteiten is verboden.
Er mag door derden (bedrijven) of afkomstig van deze derden dus geen afval meer aangevoerd worden. Afval (bv. bouwafval en ander houtafval) ter beschikking stellen aan particulieren is immers voor bedrijven verboden;
Art. 4. Ambtshalve uitvoering/Bestuursdwang
Als binnen de gestelde termijn de maatregelen, opgenomen in artikel 1 hierboven, niet of onvoldoende zijn uitgevoerd, zal de gemeente in eigen beheer zorgen voor de verwijdering van al het afval, aanwezig op het terrein, op kosten van de overtreder. Dit omvat de kosten van de inzet van het gemeentelijk personeel alsook de kosten van het transport en de verwerking van het afval door de verwerker.
Art. 5. Uitvoeringstermijn
De bestuurlijke maatregel wordt mondeling gegeven op 26 oktober 2021 en gaat daarna onmiddellijk in. Indien degene aan wie de bestuurlijke maatregel wordt opgelegd niet aanwezig is of deze niet in ontvangst wenst te nemen, wordt deze ter plaatse op een zichtbare plaats aangebracht en schriftelijk bevestigd.
Art. 6. Voorwaarden waaronder de bestuurlijke maatregelen kunnen worden opgeheven
De bestuurlijke maatregel wordt opgeheven, nadat aan de maatregelen is voldaan.
Beroep
Overeenkomstig artikel 16.4.7 DABM kan tegen dit besluit beroep worden ingediend bij de minister bevoegd voor Leefmilieu, Natuur en Energie Het beroep wordt ingediend met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs bij de minister, p/a. departement Leefmilieu, Natuur en Energie; afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer, Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel.
Op straffe van onontvankelijkheid wordt het beroep binnen een termijn van veertien dagen vanaf de kennisgeving van het besluit houdende de bestuurlijke maatregelen ingediend met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs
Het beroepschrift moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
Het beroep schorst het besluit houdende bestuurlijke maatregelen niet.
Indien u geen gevolg geeft aan deze bestuurlijke maatregel kan hiervoor, overeenkomstig artikel 16.6.1, §2 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, een proces-verbaal worden opgesteld.
Een kopie van dit document wordt gestuurd aan:
- de provinciegouverneur van Vlaams Brabant
- de procureur des Konings te Leuven
- de afdeling Handhaving van het departement Omgeving