Op 30 april 2019 werd het belastingreglement op "masten, pylonen en andere draagconstructies" door de gemeenteraad goedgekeurd.
Op 10 januari 2024 werd de bepaling betreffende de aangifteplicht in het belastingreglement door Meester Bart Engelen, van Antaxius Advocaten CV, nagekeken naar aanleiding van een cassatiearrest van 9 november 2023 i.v.m. artikel 7 Decreet van 30 mei 2008. Hierbij werd voorgesteld om een uiterste aangiftedatum in deze bepaling op te nemen.
Op 28 februari 2024 stelde Meester Bart Engelen voor om nog een zin toe te voegen aan deze aangiftebepaling waarbij in een uitzonderlijke uiterste aangiftedatum voor het aanslagjaar 2023 wordt voorzien.
Het was dan ook raadzaam om het betrokken belastingreglement in de eerstvolgende gemeenteraad voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 aan te passen omwille van de hierna volgende redenen:
“Het is noodzakelijk om het belastingreglement op masten en pylonen bij te stellen om het zo correct mogelijk te kunnen toepassen.
Naar aanleiding van een cassatiearrest van 9 november 2023 i.v.m. artikel 7 Decreet van 30 mei 2008 is het noodzakelijk om het belastingreglement op masten en pylonen aan te passen.
In de bepaling over de aangifteplicht in het voorliggend reglement wordt daarom een uiterste aangiftedatum opgenomen waartegen een aangifte moet worden ingediend. Elke belastingplichtige zal jaarlijks ten laatste op 1 april van het aanslagjaar een aangifte moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Voor het aanslagjaar 2023 zal deze aangifte uitzonderlijk uiterlijk op 1 mei 2024 moeten worden ingediend. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen. ”
Na de goedkeuring op 26 maart 2024 van voormelde wijziging aan het belastingreglement op masten en pylonen is vastgesteld dat de aangiftetermijn voor het aanslagjaar 2024 te kort en bijgevolg logistiek onmogelijk is. Daarom wordt de uiterste aangiftedatum voor de aanslagjaren 2024 én 2025 aangepast, in die zin dat elke belastingplichtige voor de aanslagjaren 2024 én 2025 ten laatste op 1 juli (en dus niet 1 april) van het aanslagjaar een aangifte zal moeten indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier.
Verder werd het belastingreglement geëvalueerd en bijgesteld om het zo correct mogelijk te kunnen toepassen.
Het is aangewezen om het belastbaar feit en de doelgroep van belastingplichtigen duidelijk te definiëren en af te bakenen in overeenstemming met het doel van de belasting om het detectieproces door de gemeentelijke diensten te vereenvoudigen.
Zo worden "andere draagconstructies" dan masten en pylonen niet langer als afzonderlijk belastbaar feit belast en sluiten de in het reglement opgenomen vrijstellingen van de belasting het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente.
Het is noodzakelijk om ten laste van de eigenaars van masten en pylonen een belasting te heffen om bij te dragen in de algemene financiering van de gemeentelijke uitgaven.
Het is aangewezen om masten en pylonen op het grondgebied van de gemeente Lubbeek te beperken, ter vrijwaring van de aantrekkingskracht van de gemeente als woonomgeving en toeristische bestemming en wegens de visuele vervuiling, de landschapsverstoring en het doorbreken van de vrije open ruimte.
Het landschapsverstorend karakter van masten en pylonen dienstig om groene energie te produceren, voor louter recreatief gebruik en voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen, wordt voldoende gecompenseerd door het maatschappelijk belang, zodat hiervoor vrijstelling kan worden verleend.
Het is verantwoord om vrijstelling te voorzien voor constructies louter voor recreatief gebruik, gezien het niet-bedrijfsmatig oogmerk en karakter van de constructie, waarbij hobby en amateur met betrekking tot het gebruik van de mast en pyloon centraal staan, en de constructie niet voor lucratieve doeleinden is bestemd. Deze constructies voor recreatief gebruik zijn duidelijk te onderscheiden van de constructies van andere commerciële ondernemingen, gezien de afwezigheid van een bedrijfsmatig aspect, waardoor de bijdragecapaciteit voor eigenaren van constructies bestemd voor hobby en amateur niet vergelijkbaar is met de andere commerciële ondernemingen die wel onder het toepassingsgebied van het belastingreglement vallen.
De gemeente is genoodzaakt om belastingen te heffen omwille van haar financiële toestand en de noodzaak om het budget in evenwicht te houden. De bedragen zijn redelijk en, gezien de financiële behoeften van de gemeente, aldus verantwoord.
De vrijstellingen van de belasting die in dit reglement zijn opgenomen sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente.
Geen financiële gevolgen.
Artikel 1. Het belastingreglement op masten en pylonen te agenderen op de eerstvolgende gemeenteraad om dit als volgt aan te passen voor de aanslagjaren 2024 en 2025:
Artikel 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2024 en 2025 ten behoeve van de gemeente Lubbeek een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de masten en pylonen met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevinden.
Art. 2. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
• een mast: een verticale structuur die op een dak of een andere bestaande constructie is geplaatst en waarbij de hoogte van constructie en mast samen minimaal 15 meter bedraagt.
• een pyloon: een individuele verticale constructie opgericht op het niveau van het maaiveld en met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld.
Art. 3. De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of de pyloon.
Art. 4. De belasting bedraagt 3.500,00 EUR per jaar per mast of pyloon en is ondeelbaar voor het hele jaar verschuldigd. Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het aanslagjaar wordt weggenomen.
Art. 5. Zijn van de belasting vrijgesteld:
1° Constructies voor het produceren van windenergie of andere vormen van groene stroom
2° Constructies voor louter recreatief gebruik
3° Constructies voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen.
Art. 6. De belastingplichtige is gehouden elke wijziging in het aantal masten en/of pylonen waarvan hij eigenaar is geworden tijdens het aanslagjaar van onderhavig reglement, op eigen initiatief aan het gemeentebestuur te melden binnen de maand na de wijziging.
Art. 7. Elke belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 1 juli van het aanslagjaar een aangifte indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen of downloaden van de gemeentelijke website.
Art. 8. Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Op de ambtshalve ingekohierde belasting zal een belastingverhoging worden toegepast van 10 % van de verschuldigde belasting bij een eerste overtreding. Bij volgende overtredingen zal een verhoging van 20 %, 50 % of 100 % worden toegepast bij respectievelijk een tweede, derde en vierde overtreding. Vanaf de vijfde overtreding zal de belastingverhoging 200 % bedragen. Voor de vaststelling van het toe te passen percentage van de belastingverhoging worden de vorige overtredingen niet in aanmerking genomen, wanneer geen overtredingen werden vastgesteld voor de laatste twee opeenvolgende aanslagjaren die het aanslagjaar voorafgaan waarin de nieuwe overtreding wordt vastgesteld. Een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren herstelt aldus de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige. Het bedrag van deze verhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Art. 9. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 10. De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 11. Op grond van het Decreet van 30 mei 2008 en volgens de daar beschreven voorwaarden kan tegen deze belasting een bezwaar ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen. Behoudens latere wijzigingen bepaalt het Decreet dat het bezwaar schriftelijk moet worden ingediend, en ondertekend en gemotiveerd moet zijn. Het moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Art. 12. De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.
Art. 2. Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur. Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.