De voorzitter opent de zitting op 10/06/2025 om 20:05.
Aan de commissie wordt gevraagd om de notulen van de zitting van de commissie beleidsdomeinen van 13 mei 2025 goed te keuren.
De notulen van de commissie beleidsdomeinen van 13 mei 2025 dienen goedgekeurd te worden.
De nieuwe gemeentewet;
Het decreet over het Lokaal Bestuur;
Enig artikel. De notulen van de commissie beleidsdomeinen van 13 mei 2025 worden goedgekeurd.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om kennis te nemen van het volledige jaarverslag en de jaarrekening 2024 van ILV ART goed te keuren.
Elke gemeenteraad van de deelnemende gemeentes van het ILV dienen dit binnen de 120 dagen ter goedkeuring te agenderen op de gemeenteraad. Het verslag van het beheerscomité dateert van 5 mei 2025. De gegevens werden aan de gemeente Lubbeek overgemaakt op 12 mei 2025.
Decreet lokaal bestuur
Decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs
Besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs- het decreet op het Deeltijds Kunstonderwijs van 9 maart 2018
Gemeenteraadsbeslissing van 25 februari 2020: goedkeuring van de oprichting van de Interlokale vereniging 'Academie Regio Tienen'
Gemeenteraadsbeslissing van 27 september 2022: Aanpassing overeenkomst Interlokale Vereniging 'Academie Regio Tienen
De gemeenteraad van 25 februari 2020 keurde de oprichting van de Interlokale vereniging 'Academie Regio Tienen' goed voor het inrichten van de domeinen muziek, woordkunst-drama en beeldende en audiovisuele kunsten. De overeenkomst werd aangepast bij gemeenteraadsbeslissing van 27 september 2022.
In deze overeenkomst staat het volgende:
§1. Het beheerscomité maakt de jaarrekening en de bijhorende verantwoordingsstukken over aan de deelnemende gemeentes uiterlijk binnen de zes maanden na afsluiting van het voorgaande werkingsjaar. Een werkingsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
§2. Samen met de jaarrekening wordt aan de deelnemende gemeentes een jaarverslag ter beschikking gesteld.
§3. De jaarrekening is goedgekeurd door de gemeenteraad indien de gewone meerderheid ze goedkeurt. Indien de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen binnen de 120 dagen na de voorlegging, wordt de jaarrekening als goedgekeurd beschouwd.
In bijlage is het volledige jaarverslag en de jaarrekening 2024 van ILV ART terug te vinden. Ook het verslag van het beheerscomité van 5 mei 2025 is te vinden in bijlage.
Artikel 1. Kennis te nemen van het jaarverslag 2024 ILV ART.
Art. 2. De jaarrekening 2024 ILV ART goed te keuren.
Aan de dienst cultuur werd er vanuit de cultuurregio Oost-Brabant en LOV2030 gevraagd om een formele bevestiging vanuit de gemeenteraad van deelname aan de kandidatuur Leuven & Beyond Europese Culturele Hoofdstad 2030 (LOV2030) en goedkeuring deelname aan de voorbereidingen van IGS Cultuur Oost-Brabant.
De dossiers voor het onderzoeken en opstarten van de IGS Cultuur Oost-Brabant en de kandidatuur van Leuven & Beyond als Europese Culturele Hoofdstad in 2030 werden eerder al voorgelegd aan het college als twee aparte dossiers. Nieuwe ontwikkelingen zorgen er echter voor dat deze dossiers samensmelten.
Hieronder nog een korte toelichting over de dossiers.
Leuven & Beyond (LOV2030)
Leuven strijdt op dit moment nog tegen Molenbeek-Brussel en Namen om de titel van "Europese Culturele Hoofdstad" in 2030. De kandidatuur van Leuven is hierbij sterk gericht op de samenwerking met de hele regio (=Beyond) door het opzetten van bovenlokale cultuurprojecten.
Meer informatie vinden jullie op: Wat is LOV2030? | LOV2030
IGS Cultuur Oost-Brabant
Uit voorbereidend onderzoek blijkt een grote vraag naar meer structurele ondersteuning via een gesubsidieerde intergemeentelijke samenwerking m.b.t. lokaal cultuurbeleid. De belangrijkste actoren hierin zijn de bibliotheken, de cultuur- en gemeenschapscentra en de cultuurdiensten. Een dergelijke IGS kan niet alleen projecten initiëren en begeleiden maar ook ondersteunend, coördinerend en stimulerend werken voor alle deelnemende gemeenten. Binnen deze IGS is er ruimte om flexibel te werken en de competenties te bundelen die bij de afzonderlijke gemeenten niet steeds aanwezig (kunnen) zijn.
In 2023 en 2024 liep er een onderzoek, met procesbegeleiding door IDEA Consult, naar de vereenvoudiging van bovenlokale samenwerking in Oost-Brabant. Hieruit volgende op 8 juli 2024 een rapport (zie bijlage) dat advies levert voor de randvoorwaarden.
Met het project Troost-Brabant dat loopt in 2025 en 2026 werken we mee aan een bovenlokaal cultuurproject met als centraal thema 'rouw' met een gevarieerde lokale invulling, alsook de voorbereiding van de realisatie van een IGS-structuur en - werking.
Besluit (EU) 2017/1545 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2017 tot wijziging van Besluit nr. 445/2014/EU tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement “Culturele hoofdsteden van Europa” voor de periode 2020 tot 2033.
Decreet lokaal bestuur
Bovenlokaal cultuurdecreet van 15 juni 2018 en 08 maart 2024
Collegebeslissing 25 maart 2024: Traject richting structurele bovenlokale samenwerking op vlak van cultuur in Oost-Brabant
Collegebeslissing 8 juli 2024: Intentieverklaring samenwerking aan LOV - Leuven als Europese Culturele Hoofdstad 2030
Collegebeslissing 23 december 2024: TROOSTBRABANT - cultuurproject regio Oost-Brabant
Collegebeslissing 19 mei 2025: Principiële goedkeuring deelname kandidatuur Leuven and Beyond Europese Culturele Hoofdstad 2030 (LOV2030) en principiële goedkeuring deelname voorbereidingen IGS Cultuur Oost-Brabant
Decretale ontwikkelingen en opportuniteiten:
Het nieuwe bovenlokaal cultuurdecreet heeft als doel om een kwalitatieve, duurzame, diverse en geïntegreerde bovenlokale cultuurwerking uit te bouwen, te stimuleren en te optimaliseren én participatie te bevorderen. Hiervoor mikt het decreet op het ondersteunen en stimuleren van transversale samenwerking, door het lokale cultuurbeleid met elkaar te verbinden en via het creëren van een bovenlokale meerwaarde.
Momenteel zijn er 19 intergemeentelijke samenwerkingen (IGS) erkend door Vlaanderen om dit structureel mogelijk te maken. In Oost-Brabant ontbreekt voorlopig een dergelijke grote structurele samenwerking. Toch hebben de Oost-Brabantse gemeenten een lange traditie van culturele samenwerking via VlaBra’ccent (1999-2019) als bovenlokaal platform en samenwerkingsverband van cultuur- en gemeenschapscentra in Vlaams-Brabant.
IGS als duurzame bovenlokale samenwerking:
Ondanks het decretaal wegvallen van de provinciale ondersteuning zijn de cultuur- en gemeenschapscentra blijven inzetten op (projectmatige) samenwerking en is het lokaal cultuurwerk steeds bovenlokaal verbonden gebleven, onder meer via het succesvolle Regio Oo(g)st-project en via de recente projectmatige samenwerkingen rond ‘Met de bib naar buiten’ en het TROOST-Brabant-project. Al deze projecten worden ondersteund en medegefinancierd door de Vlaamse overheid via het bovenlokaal cultuurdecreet, dat ook de IGS-financiering regelt.
Uit voorbereidend onderzoek blijkt een grote vraag naar meer structurele ondersteuning via een gesubsidieerde intergemeentelijke samenwerking m.b.t. lokaal cultuurbeleid. De belangrijkste actoren hierin zijn de bibliotheken, de cultuur- en gemeenschapscentra en de cultuurdiensten. Een dergelijke IGS kan niet alleen projecten initiëren en begeleiden maar ook ondersteunend, coördinerend en stimulerend werken voor alle deelnemende gemeenten. Binnen deze IGS is er ruimte om flexibel te werken en de competenties te bundelen die bij de afzonderlijke gemeenten niet steeds aanwezig (kunnen) zijn. Elke gemeente kan inhoudelijk deelnemen op de wijze die best aansluit bij haar behoeften maar structureel is elke gemeente wel een evenwaardige partner binnen de IGS.
Europa als katalysator:
De titel en het concept “Europese Culturele Hoofdstad” is een initiatief van de Europese Unie. In 2030 zal België een Culturele Hoofdstad van Europa nomineren. Initieel waren zes Belgische steden kandidaat, waarvan Brugge, Gent en Kortrijk afvielen in de eerste selectieronde. Leuven, Molenbeek-Brussel en Namen zijn weerhouden kandidaten.
Het verwerven van de titel en het gezamenlijk uitwerken van een breed cultureel programma in de regio in de aanloop naar en in het titeljaar 2030 bieden nieuwe kansen voor het sociale en culturele leven in de regio en voor een grote communicatieve, strategische en economische impact. Voormalige en toekomstige Europese Culturele Hoofdsteden elders in Europa getuigen van een positieve impact voor de bredere regio.
De kandidatuur van Leuven en het brede LOV2030-project is gericht op de regio-werking en vormt een sterke, inhoudelijke hefboom om een structurele bovenlokale cultuurwerking uit te bouwen voor Leuven en de referentieregio Oost-Brabant. De oprichting van de IGS biedt hiervoor de structurele onderbouw en schrijft haar bovenlokale projecten in onder de thema’s van LOV2030: human, nature, innovation. Ze garandeert daarenboven een duurzame werking, ook na 2030. Wanneer, in het slechtste geval, Leuven de titel niet verwerft, blijft de IGS garant voor een structurele samenwerking en gaan de resultaten van de voorbereidende werkzaamheden niet verloren.
Conclusie:
De kandidatuur van de stad Leuven als Europese Culturele Hoofdstad 2030 biedt een unieke opportuniteit om de bovenlokale culturele samenwerking in de referentieregio Oost-Brabant te versterken en deze structureel te verankeren als Intergemeentelijke Samenwerking (IGS) voor cultuur, ondersteund en mede gefinancierd door de Vlaamse overheid.
Met de kandidatuur van Leuven & Beyond als Europese Culturele Hoofdstad is het momentum daar om over te stappen van projectmatige Vlaamse ondersteuning naar structurele Vlaamse ondersteuning. Daarom vragen ze een principieel engagement van de Oost-Brabantse gemeenten om deel te nemen in 2025 en 2026 aan de voorbereiding van de oprichting van een nieuwe eigen IGS Cultuur Oost-Brabant in 2027.
Op het burgemeestersoverleg van 28 juni 2024 onderschreven 24 Oost-Brabantse gemeenten de intentie om het eigen cultuurbeleid te versterken door middel van bovenlokale samenwerking via een IGS en om de kandidatuur als Europese Culturele Hoofdstad 2030 te ondersteunen als Leuven & Beyond (LOV2030).
Daarom wordt aan de gemeenten uit Oost-Brabant de bevestiging hiervan via een principieel akkoord voorgelegd. Dit bestaat uit het voorzien van een geoormerkte cofinanciering in de voorziene cultuurbudgetten vanaf 2027 van 0,675 € per inwoner voor de periode 2027 - 2032 voor de deelname aan de IGS en de organisatie van culturele projecten.
In de collegebeslissing van 8 juli 2024 gaf het college aan achter het principe te staan om jaarlijks gemiddeld 0,67 €/inwoner te oormerken over de periode 2025-2033 om cultuurprojecten in de eigen gemeente te realiseren die passen binnen het parcours van Leuven Europese Culturele Hoofdstad 2030, op voorwaarde dat de Stad Leuven uit het budget voor Leuven culturele Hoofdstad 2023 de gemeentelijke projecten mee financieel ondersteunt.
Op het moment van deze beslissing waren het vormen van de IGS Cultuur Oost-Brabant en de kandidatuur van Leuven & Beyond als Europese Culturele Hoofdstad nog twee gescheiden dossiers. Ondertussen is er besloten om deze te koppelen. Dit zorgt ervoor dat er, zoals vermelde in de argumentatie, slechts één budget voorzien moet worden van 0,675 € per inwoner voor de periode 2027 - 2032 voor de deelname aan de IGS én de organisatie van culturele projecten in kader van LOV2030.
Opgelet: de deelname- en financieringsperiode zijn verschillend.
Artikel 1. Akkoord te gaan met de deelname, inclusief voorbereidingen, aan de kandidatuur van Leuven & Beyond (LOV2030) voor Europese Culturele Hoofdstad 2030, en zodra de titel behaald wordt, mee te werken gedurende de periode 2026-2033.
Art. 2. Akkoord te gaan met de deelname aan de voorbereidingen van de oprichting van een nieuw intergemeentelijk samenwerkingsverband cultuur voor de referentieregio Oost-Brabant.
Art. 3. In het meerjarenplanning 2027-2032 een jaarlijks bedrag van 0,675 euro per inwoner te voorzien en te oormerken voor deze periode voor de deelname aan de nieuwe IGS Cultuur Oost-Brabant ter ondersteuning van de realisatie van bovenlokale cultuurprojecten in de eigen gemeente en binnen de brede (Europese) programmalijnen human, nature, innovation voor LOV2030.
Op vraag van het college herbekeken we de beslissing van CBS beslissing van 30 maart 2015 (zie bijlage) omtrent de principiële goedkeuring betreffende het einduur van muziekactiviteiten, dat stelt dat "fuiven" ten laatst om 3u eindigen en "buurtfeesten en dergelijken" ten laatste om 1u eindigen.
Op de dienst was het echter bekend dat "fuiven" geïnterpreteerd worden als "binnenactiviteiten" en "buurtfeesten en dergelijke" als "buitenactiviteiten". Wat dus impliceert dat activiteiten binnen tot 3u toegelaten worden en activiteiten buiten tot 1u. Het herbekijken was uitsluitend gericht op het verduidelijken van welke activiteiten men onder binnenactiviteiten dan wel buitenactiviteiten kan onderbrengen.
Om verduidelijking te krijgen over dit punt, werd in een B-punt aan het CBS gevraagd om de ruimte te geven om de beslissing van CBS van 30 maart 2015 te herwerken en voor te leggen aan de gemeenteraad. Op 19 maart 2025 werd het voorontwerp van het reglement voor einduur muziekactiviteiten principieel goedgekeurd.
Decreet lokaal bestuur
CBS beslissing 30 maart 2015 - Principiële goedkeuring betreffende einduur muziekactiviteiten
CBS beslissing 19 maart 2025 - Principiële goedkeuring reglement einduren muziekactiviteiten
Het college van burgemeester en schepenen vraagt de volgende aanpassingen aan de bestaande regeling:
"Fuiven" vervangen door "activiteiten die doorgaan in een gebouw of vaste constructie". Hier gaat het met andere woorden dus over binnenactiviteiten.
"Buurtfeesten en dergelijke" vervangen door "activiteiten die doorgaan in openlucht, in tenten en tijdelijke constructies". Hier gaat met andere woorden dus over buitenactiviteiten.
Uit deze eerste tekst maakte de dienst cultuur een tekst op voor het effectieve reglement voor einduren muziekactiviteiten, zie hieronder:
Artikel 1. Bepalingen
1.1 Binnenactiviteiten
Dit zijn activiteiten/evenementen die doorgaan in een gebouw of permanente constructie.
1.2 Buitenactiviteiten
Dit zijn activiteiten/evenementen die doorgaan in openlucht, tenten en/of tijdelijke constructies.
Artikel 2. Einduren van muziekactiviteiten
Binnenactiviteiten kunnen bij beslissing van het college een afwijking van de geluidsnormen voor muziekactiviteiten bekomen tot ten laatste 3u00 op de dag na de activiteit.
Buitenactiviteiten kunnen bij beslissing van het college een afwijking van de geluidsnormen voor muziekactiviteiten bekomen tot ten laatste 1u00 op de dag na de activiteit.
Artikel 3. Uitzonderingen
Eenmaal per jaar per aanvrager kan een uitzondering aangevraagd worden voor een eendaags buitenevenement. De aanvraag moet steeds voorgelegd worden aan en goedgekeurd worden door het college van burgemeester en schepenen.
Enig artikel. Het reglement voor einduren muziekactiviteiten als volgt goed te keuren:
Artikel 1. Bepalingen
1.1 Binnenactiviteiten
Dit zijn activiteiten/evenementen die doorgaan in een gebouw of permanente constructie.
1.2 Buitenactiviteiten
Dit zijn activiteiten/evenementen die doorgaan in openlucht, tenten en/of tijdelijke constructies.
Artikel 2. Einduren van muziekactiviteiten
Binnenactiviteiten kunnen bij beslissing van het college een afwijking van de geluidsnormen voor muziekactiviteiten bekomen tot ten laatste 3u00 op de dag na de activiteit.
Buitenactiviteiten kunnen bij beslissing van het college een afwijking van de geluidsnormen voor muziekactiviteiten bekomen tot ten laatste 1u00 op de dag na de activiteit.
Artikel 3. Uitzonderingen
Eenmaal per jaar per aanvrager kan een uitzondering aangevraagd worden voor een eendaags buitenevenement. De aanvraag moet steeds voorgelegd worden aan en goedgekeurd worden door het college van burgemeester en schepenen.
De reglementen van het lokaal dienstencentrum De Sleutel worden ter aanpassing voorgelegd. Aan de commissie beleidsdomeinen wordt gevraagd gunstig advies te geven over de wijzigingen en deze ter goedkeuring voor te leggen aan de eerstvolgende raad voor maatschappelijk welzijn.
Momenteel zijn de tarieven van het lokaal dienstencentrum opgenomen in het huishoudelijk reglement. Vanuit organisatiebeheersing is het wenselijk dat de tarieven afzonderlijk in een retributiereglement worden opgenomen. Naast het opsplitsen van de reglementen werden de prijzen van de maaltijden in het sociaal restaurant geactualiseerd. Voor de duidelijkheid wordt het oude reglement in bijlage toegevoegd.
Artikel 1. De commissie beleidsdomeinen stelt voor om het retributiereglement van het lokaal dienstencentrum De Sleutel als volgt vast te stellen:
Art 1. toepassingsgebied
Dit reglement bepaalt de prijs van de producten, prestaties en diensten binnen de werking van het lokale dienstencentrum (LDC) De Sleutel.
Onder producten verstaan we de verkopen van de cafetaria van het dienstencentrum.
Onder prestaties verstaan we de activiteiten verzorgd door het dienstencentrum.
Onder diensten verstaan we de diensten verzorgd door het dienstencentrum.
Art 2. basis voor aanrekening
De retributie wordt aangerekend per product, prestatie of dienst.
Art 3. heffingstermijn
De producten, prestaties en diensten van het dienstencentrum kunnen
- op het moment zelf betaald worden. De betaling kan cash gebeuren of via de digitale betaalmethodes die het dienstencentrum aanbiedt.
- achteraf betaald worden via een factuur
Indien een aangerekende prestatie, product of dienst niet betaald wordt, zal het lokaal bestuur de invorderingsprocedure activeren.
Art 4. retributieplichtige
De retributie is in principe verschuldigd door de persoon die geniet van de dienstverlening. Het is echter mogelijk om met de administratie van het dienstencentrum afspraken te maken om een andere retributieplichtige aan te duiden, zoals de mantelzorger, bewindvoerder, familielid.
Art 5. prijsbepaling
5.1 PRODUCTEN
Product |
Prijs |
Coca-Cola |
1,50 |
Cola Zero |
1,50 |
Fanta Orange |
1,50 |
Schweppes |
1,50 |
Gini |
1,50 |
Ice tea lipton |
1,50 |
Bruiswater |
1,50 |
Platwater |
gratis |
Koffie / cappucino |
1,50 |
Warme Chocomelk |
1,50 |
Koude Chocomelk |
1,50 |
Thee |
1,50 |
Halve kan koffie |
2,50 |
Kan koffie |
5,00 |
Koffie Perculator |
25,00 |
JP.Chenet Rood |
3,00 |
JP.Chenet Rosé |
3,00 |
JP.Chenet Wit |
3,00 |
Palm Dobbel |
2,00 |
Stella Artois |
2,00 |
Hoegaarden Wit |
2,00 |
Hoegaarden Rosé |
2,00 |
Leffe Bruin |
3,00 |
Leffe Blond |
3,00 |
Jupiler 0,0% |
2,00 |
Cornet blond bier |
3,00 |
Lindemans Kriek |
2,00 |
Duvel |
3,00 |
Dagmenu |
9,00 |
Weekmenu |
11,00 |
Koude Schotel |
9,00 |
Kindermenu |
6,00 |
Soep (500 ml) |
1,50 |
Soep (1 l) |
3,00 |
Lasagne |
9,00 |
Vegetarische menu |
9,00 |
Worstje |
1,00 |
Cent Wafers |
1,00 |
Chocoladereep |
1,00 |
Zout Chips |
1,00 |
Paprika Chips |
1,00 |
Leo |
1,00 |
Ijs Cornetto |
1,50 |
Mini frisco |
0,50 |
Ijs Magnum |
1,50 |
Ijs potje Aardbei |
1,50 |
Ijs potje Dame Blanche |
1,50 |
Bol ijs |
0,50 |
Pannenkoek |
1,50 |
Taart |
1,50 |
Wafel |
2,50 |
Verloren maandag |
4,00 |
Pannenkoekennamiddag |
4,00 |
Dessertbordje |
6,00 |
Optreden met eten |
35,00 |
Optreden met enkel dessert |
15,00 |
Ontbijtbuffet |
10,00 |
Kaasschotel |
8,00 |
Eén maal per jaar wordt de gebruiksvergoeding door de administratie aangepast, op basis van de gezondheidsindex door toepassing van de hierna volgende formule:
(Basisprijs x nieuw indexcijfer)/aanvangsindexcijfer
Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand september 2025. Het nieuw indexcijfer is dat van dezelfde maand jaar 2025 + x.
Voor producten die uitzonderlijk worden aangeboden en niet op deze lijst staan wordt de kostprijs bepaald door het vast bureau.
5.2 PRESTATIES
Prestatie |
Prijs |
Line Dance |
3,00/les |
Kantklossen |
3,00/les |
(stoel)yoga |
3,00/les |
Schilderen |
3,00/les |
Stoelaerobic |
3,00/les |
Taallessen |
4,00/les |
Bingo |
4,00/kaart |
Voor producten die uitzonderlijk worden aangeboden en niet op deze lijst staan wordt de kostprijs bepaald door het vast bureau.
5.2 DIENSTEN
Dienst |
Prijs |
Wassen (per wasbeurt) |
5,00 |
Drogen (per droogbeurt) |
2,50 |
Met het busje naar de sleutel |
2,50 |
Voor producten die uitzonderlijk worden aangeboden en niet op deze lijst staan wordt de kostprijs bepaald door het vast bureau.
Art. 6. annulatie en terugbetaling
Indien er vooraf dient ingeschreven te worden voor een product, prestatie of dienst is annulatie van de inschrijving mogelijk tot 5 kalenderdagen voor aanvang. Ontvangen betalingen zullen dan terugbetaald worden.
Annulaties binnen de 5 kalenderdagen worden enkel weerhouden op basis van een geldig doktersbriefje of na akkoord van de centrumleider. Indien er geen basis is voor annulatie zal het product of de activiteit aangerekend worden aan de gebruiker.
Art. 7. bijzondere gevallen
Voor bijzondere gevallen waar het reglement geen onmiddellijke oplossing biedt, wordt het vast bureau gemachtigd een beslissing te nemen
Art. 8. inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking vanaf 1 september 2025.
Art. 9. bekendmaking
Dit reglement zal bekend gemaakt worden in overeenstemming met artikel 285 en artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur.
Artikel 2. De commissie beleidsdomeinen legt het retributiereglement voor het lokaal dienstencentrum De Sleutel ter goedkeuring voor aan de eerstvolgende raad voor maatschappelijk welzijn.
De reglementen van het lokaal dienstencentrum De Sleutel worden ter aanpassing voorgelegd. Aan de commissie beleidsdomeinen wordt gevraagd gunstig advies te geven over de wijzigingen en deze ter goedkeuring voor te leggen aan de eerstvolgende raad voor maatschappelijk welzijn.
Momenteel zijn de tarieven van het lokaal dienstencentrum opgenomen in het huishoudelijk reglement. Vanuit organisatiebeheersing is het wenselijk dat de tarieven afzonderlijk in een retributiereglement worden opgenomen. Bijgevolg dient ook het huishoudelijk reglement opnieuw afzonderlijk te worden goedgekeurd. Het huishoudelijk reglement dateert van 2020 en werd geactualiseerd. Er werden geen grote inhoudelijk aanpassingen gedaan, behoudens het schrappen van de dienstverlening "douche met hulp". Er wordt vastgesteld dat er op deze dienstverlening al ruim 4 jaar geen beroep werd gedaan. Bijgevolg wordt voorgesteld om deze dienstverlening te schrappen uit het reglement. Voor de duidelijkheid wordt het reglement van 2020 in bijlage toegevoegd.
Artikel 1. De commissie beleidsdomeinen stelt voor om het huishoudelijk reglement van het lokaal dienstencentrum als volgt vast te stellen:
Art 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Doelstelling en opdrachten van het Lokaal dienstencentrum zijn conform het nieuw woonzorgdecreet van 15 februari 2019 (Belgisch Staatsblad 3 mei 2019).
Het lokaal dienstencentrum is een woonzorgvoorziening die in een buurt een verbindende, preventieve en laagdrempelige werking ontwikkelt in en met de nabije omgeving van de gebruiker.
§ 1.1. Het lokaal dienstencentrum heeft als doelstelling:
• de gebruikers, met prioritaire aandacht voor ouderen, mantelzorgers en kwetsbare personen, te ondersteunen om hun zelfzorgvermogen en hun sociale netwerk te versterken;
• de sociale cohesie in de buurt te versterken;
• de gebruiker te ondersteunen om zo lang mogelijk in goede omstandigheden thuis in zijn vertrouwde buurt te blijven wonen;
• bij te dragen tot het ontwikkelen en uitvoeren van het lokaal sociaal beleid, als onderdeel van het meerjarenplan van het lokaal bestuur, door hiervoor, in overleg met lokaal actieve verenigingen en organisaties, laagdrempelige en toegankelijke activiteiten te organiseren.
§ 1.2. Het lokaal dienstencentrum heeft de volgende opdrachten:
• objectieve en transparante informatie aanbieden over en zo nodig schakelen naar het brede aanbod van zorg en ondersteuning in de buurt of naar de partners van het geïntegreerd breed onthaal in functie van vraagverheldering;
• noden en problemen melden en signaleren aan relevante actoren in de buurt;
• ontspanning en ontmoeting aanbieden door, al dan niet in samenwerking, breed toegankelijke activiteiten te organiseren of te faciliteren;
• de krachten van de buurt benutten en waar nodig versterken;
• waar nodig een bemiddelende rol opnemen, opdat de gebruiker aansluiting vindt met het informele en professionele netwerk;
• burenhulp stimuleren en faciliteren;
• de competenties en talenten van de gebruikers benutten met het oog op sociale waardering;
• het lokale verenigingsleven en de buurtbewoners actief bij zijn opdrachten en activiteiten betrekken;
• samenwerken met vrijwilligers of vrijwilligersorganisaties uit het lokale verenigingsleven voor de realisatie van zijn opdrachten en activiteiten.
Art 2. CAFETARIA – RESTAURANT
§ 2.1. Algemene bepalingen
De cafetaria is een ontmoetingsruimte. Verbruiken is niet verplicht.
In de cafetaria kan besteld worden tussen 10.00 uur en 16.30 uur.
Het gebruik van alcoholische dranken kan door de centrumverantwoordelijke beperkt of geweigerd worden.
§ 2.2. Openingsuren
• Publiekstoegang
Werkdagen: 09u00 tot 17u00
Zondag: 14u00 tot 16h30
Zaterdag en feestdagen gesloten
• Sluitingsdagen
In functie van noodzaak kunnen er sluitingsdagen of vervroegde sluitingsuren worden ingevoerd. Deze worden vooraf aangekondigd.
§ 2.3. Reservatie zitplaatsen
De cafetaria van De Sleutel is tijdens de openingsuren vrij toegankelijk. Gebruikers kunnen geen aanspraak maken op vaste zitplaatsen. Na voorafgaande reservatie kunnen op werkdagen plaatsen voorbehouden worden voor groepen van minimum 8 en maximum 30 personen.
§ 2.4. Dieren
De toegang voor dieren in de cafetaria is verboden, met uitzondering van hulpdieren die een medische of functionele ondersteuning bieden.
§ 2.5. Rookverbod
Het hele gebouw waarin de cafetaria – restaurant zich bevindt is rookvrij. Roken mag enkel in de aangeduide rokerszone van het dienstencentrum. Peuken worden in het daartoe voorziene recipiënt gedoofd.
§ 2.6. Consumpties cafetaria
• De cafetaria is toegankelijk voor iedereen.
• De cafetaria is een ontmoetingsruimte. Verbruiken is niet verplicht.
• Zonder toestemming van de centrumverantwoordelijke mag er echter geen eigen drank of voedsel meegebracht worden.
• Uitzonderingen hierop zijn de meegebrachte lunchpakketten van vrijwilligers, medewerkers, partners en personeelsleden van het lokaal bestuur tijdens hun lunchpauze.
• Het gebruik van alcoholische dranken kan door de centrumverantwoordelijke beperkt of geweigerd worden indien de consumptie hiervan leidt tot storend gedrag voor andere gebruikers.
• Voor personeelsleden en vrijwilligers wordt verwezen naar de bepalingen van de respectieve arbeidsreglementen van het OCMW en de gemeente Lubbeek betreffende het alcohol- en rokersbeleid.
• Dranken worden onmiddellijk betaald aan de bediening van de cafetaria. Uitzonderingen hierop zijn enkel mogelijk mits voorafgaande afspraken in het kader van groepsreservatie.
• Dranken kunnen besteld worden bij het cafetariapersoneel of cafetariavrijwilligers.
• Bestellingen kunnen gedaan worden tot een half uur voor sluitingstijd.
• Van gebruikers wordt verwacht dat men respect toont voor het werk van de vrijwilligers en personeel.
§ 2.7. Middagrestaurant
• Het middagrestaurant is toegankelijk voor iedereen.
• Elke werkdag tussen 11u30 en 12u45 kan men een middagmaal komen nuttigen.
• Deze uren voor het middagmaal dienen steeds gerespecteerd te worden om de organisatie van andere activiteiten niet in het gedrang te brengen.
• Het is noodzakelijk dat de maaltijden minstens 1 werkdag vooraf tot 12 uur besteld worden.
• Het is mogelijk om ter plaatse te bestellen, via mail (LDCdesleutel@ocmwlubbeek.be) of telefonisch op het nummer 016 62 91 40.
• Soep is apart te verkrijgen. Soep moet vooraf besteld worden indien deze meer dan 0,5 liter bedraagt. Het is toegestaan een eigen recipiënt mee te nemen.
• Men heeft steeds de keuze uit een dagmenu, een weekmenu, een lasagne of een koude schotel, een vegetarisch alternatief kan geboden worden, allergenen kunnen gemeld worden aan het keukenpersoneel.
• Maaltijden worden gebruikt in de cafetaria. Uitzonderlijk kan een andere zaal gebruikt worden indien er een activiteit wordt georganiseerd in de cafetaria die niet aansluit op het middagrestaurant.
• Bewoners van de assistentiewoningen kunnen maaltijden enkel in hun flat nuttigen na levering door de maaltijdbedelers van het OCMW.
• Maaltijden en soep worden betaald conform de bepalingen van het retributiereglement van het lokaal dienstencentrum.
• In het Lokaal dienstencentrum gelden strenge normen inzake het bereiden, bewaren, vervoeren en consumeren van voeding. Om redenen van voedselveiligheid is het niet toegestaan voedingswaren mee naar huis te nemen.
• De voorzitter van het Bijzonder Comité van de Sociale Dienst (BCSD) beslist over de toekenning van maaltijden bij hoogdringendheid.
§ 2.8. Gratis ontspanningsactiviteiten
• Kranten en tijdschriften:
Aan de inkom bevinden zich kranten en tijdschriften. Gebruikers mogen dit aanbod tijdens de openingsuren ter plaatse vrij inkijken maar niet ontlenen. Na gebruik wordt de lectuur terug op de oorspronkelijke plaats gelegd.
• Radio en TV:
De centrumverantwoordelijke bepaalt de tijdstippen, geluidsniveau en programmakeuze van radio en tv. Op aangekondigde groepsactiviteiten (bv: rechtstreekse uitzending van sportwedstrijden) kan de klank hoorbaar versterkt worden.
• Internetverbinding:
In het dienstencentrum kan men gebruik maken van een gratis wifi verbinding.
• Uitleenmateriaal:
Er is aan het onthaal een rolstoel ter beschikking voor het vervoer van minder mobiele gebruikers vanuit het dienstencentrum naar de parking. Deze rolstoel is vrij te gebruiken maar mag niet mee naar andere locaties worden genomen.
• Kinderen (min 16 jaar):
Kinderen zonder begeleiding hebben geen toegang tot het cafetaria.
Art 3. INFORMATIE
§ 3.1. Aanspreekpunt
De onthaalbalie is op werkdagen bemand. Hier worden gebruikers met hun vraag zo mogelijk meteen geholpen of zo nodig doorverwezen naar de centrumverantwoordelijke of rechtstreeks naar de betrokken dienst verwezen.
Openingsuren van het aanspreekpunt: elke voormiddag van 9.00u tot 12.30u en van 13.00u tot 17.00u. De centrumverantwoordelijke is op afspraak bereikbaar.
§ 3.2. Publicaties
• Het dienstencentrum beheert een actueel aanbod aan folders met informatie die relevant is voor gebruikers. Deze folders mogen gratis worden meegenomen.
• Het lokaal dienstencentrum publiceert informatie over het eigen aanbod en over algemene thema’s rond gezondheid, lichamelijk en psychologisch welzijn, senioren, … in het gemeentelijk infoblad, de website www.lubbeek.be en de facebookpagina van de gemeente.
• Wie graag een exemplaar op het thuisadres ontvangt kan zijn naam en adres doorgeven aan de balie of cafetariamedewerker.
• Zonder toelating van de centrumverantwoordelijke mogen derden geen drukwerk verspreiden of propaganda maken in de lokalen van het dienstencentrum.
Art 4. ACTIVITEITEN EN DIENSTEN
§ 4.1. Activiteiten
• De centrumverantwoordelijke stelt het activiteitenprogramma op.
• Voor deelname aan activiteiten moet er steeds vooraf ingeschreven worden indien dit zo werd gecommuniceerd.
• Indien er te weinig inschrijvingen zijn, kan het dienstencentrum een activiteit annuleren.
• Om de deelname aan activiteiten te kunnen registreren, wordt uw naam, adres of telefoonnummer genoteerd.
• Tarieven van de activiteiten worden bekend gemaakt via de affiches in het dienstencentrum, via het gemeentelijk infoblad, via de website en de facebookpagina van de gemeente Lubbeek.
§ 4.2. Hulp- en dienstverlening
Het aanbod van de hieronder genoemde diensten geldt enkel op werkdagen en na reservatie. Dit laat toe om een zo goed mogelijke dienstverlening te garanderen.
• Wassalon
Gebruikers van de assistentiewoningen kunnen via de cafetariamedewerker gebruik maken van de wasmachine en droogtrommel in het wassalon.
De afrekening gebeurt aan de kassa van de cafetaria.
In de prijs zijn zeep en verzachter inbegrepen.
• Boodschappenhulp
Gebruikers kunnen twee keer per maand boodschappen doen met het busje van het dienstencentrum.
Datums worden meegedeeld via de gebruikelijke communicatiekanalen.
Art 5. HANDHAVING
§ 5.1.Overtredingen
Bij overtreding van het huishoudelijk regelement volgt een verwittiging.
Bij een overtreding kan de toegang tot het cafetaria of tot het deelnemen aan de dienstverlening worden ontzegd voor bepaalde duur met een maximum van een maand.
Bij een zware herhaalde overtreding kan de toegang definitief worden ontzegd.
Een beslissing van de centrumleiding in deze zin blijft pas geldig na bekrachtiging door het vast bureau. Indien de toegang acuut moet worden geweigerd, zal hiervoor zo nodig begeleiding door de politie worden gevraagd.
§ 5.3.Sociaal tarief
De maaltijden in het dienstencentrum worden aangeboden aan een toegankelijke prijs en er wordt gratis kraantjeswater ter beschikking gesteld.
Gebruikers die gedomicilieerd zijn in Lubbeek en voor wie de prijs toch te hoog ligt, kunnen een korting op hun maaltijd vragen via de sociale dienst. Het bijzonder comité sociale dienst beslist over het al dan niet toekennen van een korting op basis van een uitgebreid sociaal onderzoek. Cliënten van de sociale dienst kunnen bij hoogdringendheid een gratis maaltijd toegekend krijgen. Hierover beslist de voorzitter van het BCSD.
Art 6. INSPRAAK
§ 6.1. Voorstellen tot verbetering, bemerkingen en suggesties kunnen steeds gemeld worden bij de centrumverantwoordelijke of zijn medewerkers, dit kan mondeling of door gebruik te maken van de daartoe bestemde brievenbus.
§ 6.2. De adviesraad komt minstens twee maal per jaar samen en geeft advies over de werking van het dienstencentrum. Er wordt een evaluatie gemaakt van de algemene werking over de voorbije periode. In de adviesraad zit minstens een vertegenwoordiging van gebruikers, vrijwilligers, de lokale ouderenverenigingen en de lokale ouderenadviesraad. Het verslag van de centrumraad ligt ter inzage bij de centrumverantwoordelijke.
Art 7. MELDINGEN EN KLACHTEN
Met meldingen en klachten kunt u terecht bij een medewerker van het dienstencentrum De Sleutel en bij de centrumleid(st)er, overeenkomstig de goedgekeurde klachtenprocedure van het lokaal bestuur.
Art 8. PRIVACYBELEID (GDPR)
Het lokaal dienstencentrum De Sleutel vraagt uw persoonsgegevens tijdens de inschrijving. Deze gegevens worden gebruikt voor de opvolging van de algemene werking.
Deze verwerking kadert binnen de uitvoering van de overeenkomst die u hiervoor met ons afsloot. En is zo een toepassing van artikel 6 punt1 b) van de GDPR.
Uw gegevens worden gedeeld met onderaannemers/leveranciers/lesgevers,… die door ons worden ingeschakeld om specifieke verwerkingen te doen. Met deze leveranciers werden afspraken gemaakt over het gebruik, de beveiliging en de geheimhouding van gegevens in een verwerkingsovereenkomst. Er werd vastgelegd dat deze leveranciers uw gegevens nooit voor eigen doeleinden mogen gebruiken.
Uw gegevens worden ook doorgegeven aan: OCMW, … (indien van toepassing)
Uw gegevens worden door ons bewaard tot een jaar na stopzetten van de overeenkomst.
Meer informatie over hoe De Sleutel omgaat met uw persoonsgegevens vindt u in onze algemene privacyverklaring https://www.lubbeek.be/producten/detail/393/privacyverklaring
Voor het uitoefenen van uw rechten als betrokkene kan u ons contacteren op LDCdesleutel@ocmwlubbeek.be. Onze DPO is bereikbaar op privacy@lubbeek.be.
Art 9. RECLAME
Het is verboden zonder toelating van de centrumverantwoordelijke:
• folders of affiches te verspreiden in het dienstencentrum.
• propaganda te maken voor onderwerpen die niet relevant zijn met de werking van het dienstencentrum.
• iets te koop aan te bieden in het dienstencentrum.
Art 10. VERZEKERING
Het dienstencentrum zorgt voor een brandverzekering.
Art 11. Dit reglement treedt in werking op 1 september 2025.
Artikel 2. De commissie beleidsdomeinen legt het huishoudelijk reglement van het lokaal dienstencentrum De Sleutel ter goedkeuring voor aan de eerstvolgende raad voor maatschappelijk welzijn.
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt voorgesteld om de jaarrekening 2024 met de volgende resultaten voor haar deel vast te stellen.
De geconsolideerde algemene jaarrekening 2024 voor de gemeente en het OCMW sluit af met een balanstotaal van 99.035.799 EUR en een overschot van -496.905 EUR. De budgettaire jaarrekening 2024 voor de gemeente en het OCMW sluit af met een beschikbaar budgettair resultaat van 18.337.279 EUR en een autofinancieringsmarge van 4.897.292 EUR.
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt voorgesteld om de jaarrekening 2024 voor haar deel vast te stellen.
De jaarrekening vormt het sluitstuk van de jaarlijkse cyclus, waarbij gerapporteerd wordt over de inhoudelijke realisaties, de financiële gevolgen van het gevoerde beleid op budgettair en algemeen boekhoudkundig vlak en de totale financiële toestand van de gemeente en het OCMW. De verschillende deelrapporten zoals voorgeschreven in de BBC-regelgeving maken samen de jaarrekening uit.
De jaarrekening bestaat uit een beleidsevaluatie, een financiële nota en een toelichting. Zodra het bestuur het ontwerp van de jaarrekening aan de raadsleden bezorgt, stelt het hen ook de bijbehorende documentatie ter beschikking. Deze documentatie biedt de raadsleden achtergrondinformatie bij de jaarrekening.
Vanaf het meerjarenplan 2020-2025 maken de gemeente en haar OCMW geïntegreerde beleidsrapporten. In die context heeft het geen zin om nog een gemeentelijke bijdrage aan het OCMW te berekenen en te tonen in de beleidsrapporten. Beide besturen moeten het eens zijn over de te bereiken doelstellingen en de financiële haalbaarheid van hun gezamenlijk beleid. Conform artikel 274 van het decreet over het lokaal bestuur dient de gemeente er echter wel voor te zorgen dat het OCMW steeds zijn financiële verplichtingen kan nakomen. De regelgeving legt geen berekeningswijze, timing of procedure vast om het bedrag van de gemeentelijke tussenkomst vast te stellen. Er werden tussen gemeente en OCMW geen vaste afspraken gemaakt over de wijze waarop het bedrag van de tussenkomst wordt bepaald. Dit houdt in dat het bedrag dat in de beslissing over de jaarrekening is opgenomen het voorstel van het uitvoerend orgaan is. Indien de raden hierover dus geen afzonderlijk besluit nemen, is die beslissing impliciet vervat in de beslissing over de vaststelling van de jaarrekening waarin de tussenkomst in kwestie verwerkt is. Er wordt voorgesteld om het bedrag van de gemeentelijke tussenkomst vast te stellen op het bedrag gelijk aan het verschil tussen het totaal van de opbrengsten en het totaal van de kosten van het boekjaar van het OCMW. Deze boeking is aangewezen om te vermijden dat het OCMW op termijn een negatief netto-actief zou krijgen. Dit is alzo verwerkt in de jaarrekening 2024. Deze berekeningswijze zullen wij ook voor de komende jaren hanteren conform de beslissing van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn van 29/06/2021 aangaande de jaarrekening 2020.
De gemeente en haar OCMW vormen samen één rapporteringsentiteit en maken een geïntegreerde jaarrekening. Juridisch blijven het echter twee afzonderlijke entiteiten. Daarom stemmen de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn elk over hun deel van de gezamenlijke jaarrekening. Slechts in een aantal onderdelen van de jaarrekening komen de cijfers van de gemeente en het OCMW apart tot uiting: schema J3 (realisatie van de kredieten) en het schema T5 (de toelichting bij de balans - deel nettoactief). In de bewoordingen van artikel 249 §3 van het decreet lokaal over het lokaal bestuur wordt expliciet gesproken over het 'deel van het OCMW' en 'het deel van de gemeente'. Dit is vooral om duidelijk te maken dat de raad voor maatschappelijk welzijn eigenlijk geen uitspraak kan doen (of afzonderlijk kan stemmen) over elementen in de beleidsrapporten die exclusief tot de bevoegdheid van de gemeente behoren zoals bijvoorbeeld belastingen. De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn over het OCMW heeft dus enkel betrekking op de transacties van het OCMW die impliciet in de geïntegreerde jaarrekening zijn opgenomen. Hetzelfde geldt over de beslissing van de gemeenteraad over het deel van de gemeente. Daarna keurt de gemeenteraad het deel van de jaarrekening zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed en stelt zo de gezamenlijke jaarrekening van de gemeente en het OCMW definitief vast. Dat is nodig omdat de gemeente er nog steeds voor moet zorgen dat het OCMW zijn financiële verplichtingen kan voldoen. In theorie zou de gemeenteraad het deel van het OCMW niet kunnen goedkeuren als ze van oordeel is dat de financiële belangen van de gemeente worden geschaad.
De jaarrekening 2024 voor gemeente en OCMW wordt afgesloten met volgende resultaten:
- balanstotaal: 99.035.799 EUR
- overschot van het boekjaar - algemene boekhouding: -496.905 EUR
- beschikbaar budgettair resultaat: 18.337.279 EUR
- autofinancieringsmarge: 4.897.292 EUR
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 171, 176, 249, 250, 251, 252, 260, 261, 262 en 274.
Het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, en de latere wijzigingen.
Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.
Artikel 1. De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de jaarrekening 2024 gemeente en OCMW voor het deel OCMW vast.
Art. 2. Dit besluit over de vaststelling van de jaarrekening 2024 gemeente en OCMW - deel OCMW wordt voor goedkeuring aan de gemeenteraad overgemaakt.
Art. 3. Het raadsbesluit zal conform de betreffende toezichtregeling aan de toezichthoudende overheid worden toegezonden.
De algemene jaarrekening 2024 voor de gemeente en het OCMW sluit af met een balanstotaal van 99.035.799 EUR en een overschot van -496.905 EUR. De budgettaire jaarrekening 2024 voor de gemeente en het OCMW sluit af met een beschikbaar budgettair resultaat van 18.337.279 EUR en een autofinancieringsmarge van 4.897.292 EUR.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om de jaarrekening 2024 voor haar deel vast te stellen.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om het deel OCMW van de jaarrekening 2024 zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed te keuren.
Hierdoor stelt de gemeenteraad de gezamenlijke jaarrekening van de gemeente en het OCMW definitief vast.
De jaarrekening vormt het sluitstuk van de jaarlijkse cyclus, waarbij gerapporteerd wordt over de inhoudelijke realisaties, de financiële gevolgen van het gevoerde beleid op budgettair en algemeen boekhoudkundig vlak en de totale financiële toestand van de gemeente en het OCMW. De verschillende deelrapporten zoals voorgeschreven in de BBC-regelgeving maken samen de jaarrekening uit.
De jaarrekening bestaat uit een beleidsevaluatie, een financiële nota en een toelichting. Zodra het bestuur het ontwerp van de jaarrekening aan de raadsleden bezorgt, stelt het hen ook de bijbehorende documentatie ter beschikking. Deze documentatie biedt de raadsleden achtergrondinformatie bij de jaarrekening.
Vanaf het meerjarenplan 2020-2025 maken de gemeente en haar OCMW geïntegreerde beleidsrapporten. In die context heeft het geen zin om nog een gemeentelijke bijdrage aan het OCMW te berekenen en te tonen in de beleidsrapporten. Beide besturen moeten het eens zijn over de te bereiken doelstellingen en de financiële haalbaarheid van hun gezamenlijk beleid. Conform artikel 274 van het decreet over het lokaal bestuur dient de gemeente er echter wel voor te zorgen dat het OCMW steeds zijn financiële verplichtingen kan nakomen. De regelgeving legt geen berekeningswijze, timing of procedure vast om het bedrag van de gemeentelijke tussenkomst vast te stellen. Er werden tussen gemeente en OCMW geen vaste afspraken gemaakt over de wijze waarop het bedrag van de tussenkomst wordt bepaald. Dit houdt in dat het bedrag dat in de beslissing over de jaarrekening is opgenomen het voorstel van het uitvoerend orgaan is. Indien de raden hierover dus geen afzonderlijk besluit nemen, is die beslissing impliciet vervat in de beslissing over de vaststelling van de jaarrekening waarin de tussenkomst in kwestie verwerkt is. Er wordt voorgesteld om het bedrag van de gemeentelijke tussenkomst vast te stellen op het bedrag gelijk aan het verschil tussen het totaal van de opbrengsten en het totaal van de kosten van het boekjaar van het OCMW. Deze boeking is aangewezen om te vermijden dat het OCMW op termijn een negatief netto-actief zou krijgen. Dit is alzo verwerkt in de jaarrekening 2024. Deze berekeningswijze zullen wij ook voor de komende jaren hanteren conform de beslissing van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn van 29/06/2021 aangaande de jaarrekening 2020.
De gemeente en haar OCMW vormen samen één rapporteringsentiteit en maken een geïntegreerde jaarrekening. Juridisch blijven het echter twee afzonderlijke entiteiten. Daarom stemmen de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn elk over hun deel van de gezamenlijke jaarrekening. Slechts in een aantal onderdelen van de jaarrekening komen de cijfers van de gemeente en het OCMW apart tot uiting: schema J3 (realisatie van de kredieten) en het schema T5 (de toelichting bij de balans - deel nettoactief). In de bewoordingen van artikel 249 §3 van het decreet lokaal over het lokaal bestuur wordt expliciet gesproken over het 'deel van het OCMW' en 'het deel van de gemeente'. Dit is vooral om duidelijk te maken dat de raad voor maatschappelijk welzijn eigenlijk geen uitspraak kan doen (of afzonderlijk kan stemmen) over elementen in de beleidsrapporten die exclusief tot de bevoegdheid van de gemeente behoren zoals bijvoorbeeld belastingen. De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn over het OCMW heeft dus enkel betrekking op de transacties van het OCMW die impliciet in de geïntegreerde jaarrekening zijn opgenomen. Hetzelfde geldt over de beslissing van de gemeenteraad over het deel van de gemeente. Daarna keurt de gemeenteraad het deel van de jaarrekening zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed en stelt zo de gezamenlijke jaarrekening van de gemeente en het OCMW definitief vast. Dat is nodig omdat de gemeente er nog steeds voor moet zorgen dat het OCMW zijn financiële verplichtingen kan voldoen. In theorie zou de gemeenteraad het deel van het OCMW niet kunnen goedkeuren als ze van oordeel is dat de financiële belangen van de gemeente worden geschaad.
De jaarrekening 2024 voor gemeente en OCMW wordt afgesloten met volgende resultaten:
- balanstotaal: 99.035.799 EUR
- overschot van het boekjaar - algemene boekhouding: -496.905 EUR
- beschikbaar budgettair resultaat: 18.337.279 EUR
- autofinancieringsmarge: 4.897.292 EUR
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 171, 176, 249, 250, 251, 252, 260, 261, 262 en 274.
Het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, en de latere wijzigingen.
Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.
Artikel 1. De gemeenteraad stelt de jaarrekening 2024 gemeente en OCMW voor het deel gemeente vast.
Art. 2. De gemeenteraad keurt het deel OCMW van de jaarrekening 2024 gemeente en OCMW zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed.
Art. 3. De gemeenteraad stelt de gezamenlijke jaarrekening van de gemeente en OCMW definitief vast.
Art. 4. Het raadsbesluit zal conform de betreffende toezichtregeling aan de toezichthoudende overheid worden toegezonden.
Art. 5. De documenten van de jaarrekening 2024 gemeente en OCMW zullen via het digitaal loket aan de toezichthoudende overheid gerapporteerd worden.
Art. 6. De jaarrekening 2024 wordt binnen de 10 dagen na de vaststelling gepubliceerd op de website met de publicatiedatum.
De reglementen van Lubbeek Lab worden ter aanpassing voorgelegd. Aan de commissie beleidsdomeinen wordt gevraagd gunstig advies te geven over de wijzigingen en deze ter goedkeuring voor te leggen aan de eerstvolgende gemeenteraad.
Momenteel bestaat er 1 algemeen reglement voor Lubbeek Lab waarin zowel de algemene modaliteiten als de tarieven zijn opgenomen. Vanuit organisatiebeheersing is het wenselijk dat de tarieven afzonderlijk in een retributiereglement worden opgenomen. Daarnaast werd in het nieuwe retributiereglement een korting voorzien voor meerdere kinderen uit hetzelfde gezin die deelnemen aan een kamp in dezelfde periode. Tot slot werden de annulatie- en terugbetalingsmodaliteiten vereenvoudigd.
Er is geen financiële impact.
Artikel 1. De commissie beleidsdomeinen geeft gunstig advies om het retributiereglement Lubbeek Lab als volgt vast te stellen:
Artikel. 1 toepassingsgebied
Dit reglement bepaalt de prijs van de diensten binnen de werking van Lubbeek Lab. Onder diensten verstaan we kampen tijdens de schoolvakanties, naschoolse workshops en andere activiteiten georganiseerd door Lubbeek Lab.
Art. 2 basis voor aanrekening
De retributie wordt aangerekend per dienst.
Art. 3 heffingstermijn
De diensten van Lubbeek Lab worden betaald via Ticketgang.
Indien een aangerekende dienst niet betaald wordt, zal het lokaal bestuur de invorderingsprocedure activeren.
Art. 4 retributieplichtige
De retributie is in principe verschuldigd door de persoon die geniet van de dienstverlening.
Art. 5 prijsbepaling
§1 DIENSTEN
De tarieven voor kampen en naschoolse workshops zijn de volgende:
Diensten |
Tarief |
Sociaal tarief (50%) |
Gezinskorting (25% vanaf het 2de kind) |
Kampen (4 dagen) |
160 euro |
80 euro |
120 euro |
Kampen (5 dagen)
|
200 euro |
100 euro |
150 euro |
Workshops (tarief voor één workshop, er zitten meerdere workshops in één lessenreeks) |
12 euro |
6 euro |
9 euro |
Voor producten die uitzonderlijk worden aangeboden en niet op deze lijst staan wordt de kostprijs bepaald door het college van burgemeester en schepenen.
§2 KORTING EN SOCIAAL TARIEF
• Er kan een korting van 50% (sociaal tarief) verkregen worden voor deelname aan de activiteiten van de STEM-academie.
• Er is een korting bij het inschrijven van meerdere kinderen uit hetzelfde gezin voor de kampen in dezelfde periode. Dan zal er 25% korting verleend worden op de ouderbijdrage van het kamp vanaf de tweede inschrijving vanuit hetzelfde gezin.
• Sociaal tarief 50% korting is cumuleerbaar met de gezinskorting. Ouders die menen in aanmerking te komen voor sociaal tarief, kunnen dit aanvragen door de gevraagde documenten binnen te brengen bij het organiserende bestuur.
Ouders die menen in aanmerking te komen voor sociaal tarief, kunnen dit aanvragen door de volgende documenten binnen te brengen bij het organiserende bestuur:
- een gemotiveerd verzoek
- een recent aanslagbiljet personenbelasting
- voor éénoudergezinnen een recent bewijs van gezinssamenstelling.
Criteria:
Aantal kinderen |
Belastbaar inkomen twee-oudergezinnen |
Belastbaar inkomen éénoudergezin |
1 |
40.357 |
33.245 |
2 |
42.735 |
35.618 |
3 |
45.111 |
37.515 |
3+ |
47.483 |
39.410 |
De bewijsstukken moeten door de ouders, een maand voor het verstrijken van de betrokken periode, opnieuw worden voorgelegd aan het organiserende bestuur. Het sociaal tarief gaat pas in vanaf dat alle documenten werden binnengebracht. Indien er zich eerder wijzigingen voordoen in verband met de gezinssamenstelling en/ of -inkomen, moet het organiserende bestuur onmiddellijk op de hoogte gesteld worden. Deze bedragen worden jaarlijks op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer van 1 oktober van het vorig kalenderjaar en 1 oktober van het kalenderjaar daarvoor.
Art. 6 annulatie en terugbetaling
Indien er vooraf dient ingeschreven te worden voor een dienst is een annulatie van de inschrijving mogelijk tot 14 dagen voor aanvang.
Bij annulatie uiterlijk 14 dagen voor aanvang van de workshop/kamp wordt 50% van het betaalde bedrag terugbetaald. In eerste instantie zal er voorgesteld worden om de inschrijving te verplaatsen naar een latere workshop of kamp. In dat geval kan er 100% van het betaalde bedrag gerecupereerd worden.
Vanaf 2 weken voor de aanvang van de werking zullen er enkel annuleringen gebeuren na voorlegging van een medisch attest, waaruit blijkt dat het kind niet in staat is om deel te nemen aan alle workshopssessies of het hele kamp. Weer zal er in eerste instantie voorgesteld worden om de inschrijving te verplaatsen naar een latere workshop of kamp, rekening houdend met de beschikbare plaatsen. In dat geval kan er 100% van het betaalde bedrag gerecupereerd worden. Annulatie omwille van ziekte met voorleggging van een medisch attest geeft recht op een terugbetaling van 100%.
Let wel: ziekte of ongeval waardoor de deelnemer slechts een deel van de sessies afwezig is, geeft geen aanleiding tot terugbetaling. Het indienen van het medisch attest is slechts mogelijk tot één week na het beëindigen van de werking, zo niet wordt er niet overgegaan tot terugbetaling. Dit medisch attest wordt bezorgd aan de stemacademie Lubbeek-Lab met vermelding van het rekeningnummer en de naam van de rekeninghouder. Alle medische attesten worden gedurende de loop van de workshops/het kamp verzameld. Na de beëindiging van de hele reeks/kamp worden deze door de administratie van Lubbeek-Lab overgemaakt aan de dienst financiën, die de terugbetaling regelt.
Lubbeek-Lab behoudt zich het recht om workshops of kampen te annuleren of te verplaatsen bij onvoldoende inschrijvingen (minder dan 50% bezetting). Een annulatie door de organisator wordt steeds volledig terugbetaald of de deelnemers krijgen de kans om zich voor een andere workshop of kamp in te schrijven.
Art. 7 bijzondere gevallen
Voor bijzondere gevallen waar het reglement geen onmiddellijke oplossing biedt, wordt het college van burgemeester en schepenen gemachtigd een beslissing te nemen.
Art. 8 inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking vanaf 1 juli 2025.
Art 2. Dit reglement zal bekend gemaakt worden in overeenstemming met artikel 285 en artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur.
Art 3. De commissie beleidsdomeinen legt het retributiereglement ter goedkeuring voor aan de eerstvolgende zitting van de gemeenteraad.
De reglementen van Lubbeek Lab worden ter aanpassing voorgelegd. Aan de commissie beleidsdomeinen wordt gevraagd gunstig advies te geven over de wijzigingen en deze ter goedkeuring voor te leggen aan de eerstvolgende gemeenteraad.
Momenteel bestaat er 1 algemeen reglement voor Lubbeek Lab waarin zowel de algemene modaliteiten als de tarieven zijn opgenomen. Vanuit organisatiebeheersing is het wenselijk dat de tarieven afzonderlijk in een retributiereglement worden opgenomen. Aan het huishoudelijk reglement wordt inhoudelijk niets gewijzigd.
Er is geen financiële impact.
Artikel 1. De commissie beleidsdomeinen stelt voor om het huishoudelijk reglement van Lubbeek Lab als volgt vast te stellen:
Artikel 1. Organisator
• Gemeentebestuur Lubbeek
• STEM- academie Lubbeek-Lab
• Gellenberg 16, 3210 Lubbeek
• Tel. 016 47 97 28 – onderwijs deskundige
• lubbeek-lab@lubbeek.be
Art 2. Benaming en doelgroep
De nieuwe STEM-academie Lubbeek-Lab organiseert tijdens het schooljaar naschoolse STE(A)M workshops en in de schoolvakanties kampen in de Lubbeekse scholen, dit voor kinderen vanaf de 2de kleuterklas tot en met het 6de leerjaar. STEAM staat voor Science, Technology, Engineering, Arts en Mathematics. In de workshops en kampen worden kinderen met wetenschappelijke experimenten en met eenvoudige techniek- en elektriciteitsprojecten geprikkeld. Ze leren meer over verscheidene wetenschappelijke principes zoals zwaartekracht, actie-reactie, elektriciteitskringen, optica, chemische reacties, programmeren, robots, ... De workshops en kampen worden bekendgemaakt via nieuwsbrieven van de school, de gemeentelijke website, alle gemeentelijke infokanalen en via de UIT-databank.
Art. 3. Verzekering
Voor alle kinderen is er een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen, afgesloten bij Ethias. Van de deelnemers wordt verwacht dat zij zich gedragen naar de richtlijnen van de lesgevers. De polissen liggen ter inzage op het gemeentehuis.
Art 4. Klachtbehandelingen
Elke klacht over de geboden hulp moet in eerste instantie worden gemeld aan de dienstverantwoordelijke. Aan de gebruiker wordt gevraagd problemen of klachten zo snel mogelijk te melden aan de dienstverantwoordelijke zodat er een oplossing kan worden gezocht voor het probleem.
De klachtenprocedure, het klachtenreglement en het meldingsformulier zijn terug te vinden te op de website: https://www.lubbeek.be/klacht
Anonieme klachten worden niet behandeld.
Art 5. Deelnamebeleid
Voor elk deelnemend kind, moet jaarlijks een inschrijvingsformulier volledig worden ingevuld via registratie in het online inschrijvingsprogramma. Inschrijvingen gebeuren via het online inschrijvingsplatform op de website van Lubbeek. Indien er zich wijzigingen voordoen, dient men dit zo snel mogelijk te melden. Wijzigingen en annuleringen zijn mogelijk tot uiterlijk 2 weken voor de aanvang van de werking. Deze dienen steeds schriftelijk te gebeuren via lubbeek-lab@lubbeek.be. Er zal eerst voorgesteld worden om de inschrijving te verplaatsen naar een latere workshop of kamp, rekening houdend met de beschikbare plaatsen. Indien de ouders dit niet wensen, wordt er overgegaan tot annulering. Voor de terugbetalingsmodaliteiten wordt verwezen naar het retributiereglement voor Lubbeek Lab artikel 6.
Art 6. Kinderen brengen en afhalen
Naschoolse workshops :
De kinderen worden na schooltijd door de leerkrachten van STEM, door de leerkrachten van de school of door de begeleiding van de buitenschoolse kinderopvang naar het lokaal gebracht. Kinderen die na de workshop niet tijdig afgehaald worden door de ouders, worden door de leerkracht van STEM automatisch naar de buitenschoolse kinderopvang gebracht. Voor deze opvang worden de ouderbijdragen aangerekend.
Kampen tijdens de vakantie:
De ouders zorgen er zelf voor dat de kinderen op het kamp geraken en komen deze tijdig halen. Er is geen opvang voorzien. Kinderen die de workshop/het kamp zelfstandig mogen verlaten om naar huis te gaan, dienen hiervoor schriftelijke toestemming te hebben van de ouders. De ouders bezorgen deze schriftelijke toestemming aan Lubbeek-lab voorafgaand aan de start van de workshopreeks of het kamp.
Art 7. Fiscaal attest
Jaarlijks wordt er na de werking een fiscaal attest afgeleverd aan de personen die hierop recht hebben. Een fiscaal attest kan slechts ontvangen worden mits het correct invullen van de gegevens in het online inschrijvingsplatform. Indien de gegevens niet of incorrect worden doorgegeven zal er geen fiscaal attest uitgereikt worden.
Art 8. Ziekte of ongeval
Zieke kinderen worden niet opgevangen op de werking. Indien een kind ernstig ziek wordt op de werking, worden de ouders gewaarschuwd. In noodgevallen of indien de fysieke toestand van het kind dit vereist wordt door de organisatie een arts en/of de hulpdiensten gewaarschuwd. Wanneer de dokter dient te worden geraadpleegd, zijn de kosten van de raadpleging in eerste instantie ten laste van de ouders. In geval van een ongeval dient het formulier van Ethias "Aangifteformulier, verzekering tegen lichamelijke ongevallen" ingevuld te worden. Dit formulier is te verkrijgen bij het lokaal bestuur.
Art 9. Opzegmodaliteiten
Lubbeek-Lab behoudt zich het recht om een kind te weigeren bij ongewenst gedrag. In dit geval zullen er geen terugbetalingen gebeuren.
Art 10. Fotobeleid
Tijdens de workshops/kampen worden er niet-gerichte foto's gemaakt (bv. sfeerbeelden). Door deelname verklaar je je impliciet akkoord dat deze gebruikt kunnen worden in gemeentelijke publicaties. Voor gerichte foto's (bv. close-ups) wordt er steeds expliciet toestemming gevraagd alvorens deze te gebruiken in gemeentelijke publicaties. ledereen heeft te allen tijde het recht om een foto waar hij/zij (of zijn/haar kind) op staat te laten verwijderen. Hiertoe kan men zich wenden tot lubbeek-lab@lubbeek.be.
Artikel 2. De commissie beleidsdomeinen legt het huishoudelijk reglement van Lubbeek Lab ter goedkeuring voor aan de eerstvolgende gemeenteraad.
Het aanbestedingsdossier met bestek, lastvoorwaarden, plannen en gunningswijze voor het Fluviusproject R/002626 "Aanleg 2DWA-stelsel Herendaal Uilekot - Lubbeek", opgesteld door de ontwerper Sweco Belgium nv (Brussel), wordt ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd.
In het kader van het Fluviusproject R/002626 "Aanleg 2DWA-stelsel Herendaal Uilekot - Lubbeek werd een bestek opgesteld door de ontwerper, Sweco Belgium NV (Brussel).
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 1.163.704,89 euro (excl. btw).
Het aandeel van de gemeente Lubbeek bedraagt 248.682,42 euro (excl. btw) of 300.905,72 euro (incl.21% btw)
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
De ontwerper zal de publicatie doen. Alle documenten kunnen gratis gedownload worden via de website van E-Notification.
De offertes dienen enkel via e-Tendering te worden ingediend. Er worden geen analoge/papieren offertes aanvaard.
In bijlage het volledige aanbestedingsdossier met bestek, meetstaat en plannen.
Het decreet lokaal bestuur.
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 28 oktober 2013:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 5 november 2018:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 11 februari 2019:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 6 januari 2020:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 6 juli 2020:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 17 augustus 2020:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 6 april 2021:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 31 mei 2022:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 31 oktober 2022:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 6 maart 2023:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 15 mei 2023:
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 9 september 2024:
principiële goedkeuring te verlenen aan Fluvius het om rioleringsdossier en heraanleg bovenbouw 'Fluviusproject R/002626 "Aanleg 2DWA stelsel Herendaal-Uilekot' te splitsen in 2 aparte dossiers.In het ontdubbeld dossier wordt het sleufherstel door Fluvius in asfalt uitgevoerd.
het gemeentebestuur beslist het herstel bovenbouw uit te laten voeren in asfalt met plaatsing van fietssuggestiestroken.
stelt Fluvius middels een schrijven in kennis van deze principiële goedkeuring.
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 28 oktober 2024:
verleent goedkeuring aan het nieuwe wegenisconcept voor Herendaal van het "Fluviusproject R/002626 'Aanleg 2DWA-stelsel Herendaal-Uilekot'".
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 10 februari 2025:
In bijlage het aanbestedingsdossier, opgesteld door de ontwerper Sweco Belgium, voor het Fluviusproject R0026 Herendaal - Uilekot - Lubbeek, ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad.
De raming van de opdracht ten laste van de gemeente Lubbeek bedraagt 248.682,42 euro (excl. btw) of 300.905,72 euro (incl.21% btw). Er is een krediet van 100.000€ voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025. Het overige bedrag van 260.000€ dient mee opgenomen te worden in de opmaak van het nieuwe meerjarenplan 2026-2031.
De bescheiden betreffende onderhavige opdracht zullen alle werkdagen ter inzage van de inschrijvers liggen in de burelen van de ontwerper Sweco BV Havenkant 8 te 3000 Leuven;
Onderhavige opdracht is een gecombineerde opdracht voor rekening van "Fluvius System Operator cvba, met maatschappelijke zetel gevestigd te Brusselsesteenweg 199, 9090 Merelbeke-Melle", die optreedt in naam en voor rekening van Fluvius Antwerpen ov, Fluvius Limburg ov, Fluvius West ov en Riobra ov, hierbij vertegenwoordigd door de heer Gunther Gutermann, Afdelingshoofd Aankoop en de gemeente Lubbeek.
Fluvius treedt op als aanbesteder.
Vooraleer de opdracht wordt geplaatst door de aanbesteder, is de goedkeuring van de gunning door alle entiteiten vereist. De PV van plaatsing geldt als sluiting van de opdracht in naam van de verschillende entiteiten. De aanbesteder zal ook het aanvangsbevel versturen in naam van alle deelnemende entiteiten.
De facturatie en betaling gebeurt door en voor elk van deze entiteiten, eveneens elk voor hun deel.
De bestuurders en werknemers van de betrokken aanbesteder(s) zoals blijkt uit de opdrachtdocumenten en de bestuurders en werknemers van Fluvius Opdrachthoudende Vereniging (gezamenlijk de ‘begunstigden’ genoemd) kunnen niet worden onderworpen aan enige aansprakelijkheid of verplichtingen ingevolge deze plaatsingsprocedure.
De deelnemer aan deze plaatsingsprocedure stemt ermee in:
a) in voorkomend geval zijn vordering in verband met deze plaatsingsprocedure in te stellen tegen de betrokken aanbesteder(s) en nooit ten laste van de begunstigden en;
b) te verzekeren of zich sterk te maken dat zijn derden draagkrachtigen geen enkel recht ten nadele van de begunstigden zullen inroepen en;
c) in voorkomend geval dat de aanbesteder(s) beroep doet op derde(n) bij deze plaatsingsprocedure, zijn vordering slechts in te stellen tegen de aanbesteder(s) en nooit ten laste van de werknemers of bestuurders van deze derde(n).
Bovenstaande bepalingen zijn eveneens van toepassing tijdens de uitvoering van de opdracht.
CPV-codes:
De opdracht behelst vooral:
- Opbraak van bestaande wegenis - De aanleg van een riolering - Aanleg van nieuwe wegenis - Aanleg van bufferbekken - Bouwen van aansluitconstructie op waterloop
De opdracht wordt gegund ingevolge openbare procedure.
Indien de opdracht wordt toegewezen, wordt ze gegund aan de inschrijver met de economisch meest voordelige regelmatige offerte op grond van het gunningscriterium : de laagste prijs.
Ten aanzien van de vaststelling van de prijzen, wordt onderhavige opdracht beschouwd als een opdracht met gemengde prijsvaststelling.
Voor het indienen van offertes wordt het gebruik van elektronische middelen opgelegd volgens art. 14 wet overheidsopdrachten.
De offertes dienen enkel via e-Tendering te worden ingediend.
De aandacht van de inschrijver wordt erop gevestigd dat de totaalprijs die hij heeft ingevuld in het offerteformulier (Excel) en in pdf-formaat gezet, eveneens moeten worden ingeschreven in het elektronisch inschrijvingsformulier dat zal verschijnen bij inschrijving op-Tendering.
Door het indienen van een offerte aanvaarden de inschrijvers onvoorwaardelijk de inhoud van de opdrachtdocumenten en aanvaarden ze door de bepalingen ervan gebonden te zijn. Indien een inschrijver in verband met de inhoud van de opdrachtdocumenten rechtmatigheidsbezwaren heeft, dient hij dat schriftelijk en per aangetekend schrijven uiterlijk 10 kalenderdagen voor de opening van de offertes bekend te maken aan de aanbesteder met omschrijving van de redenen.
Totale raming van de opdracht: 1.163.704,89 euro (excl. btw) waarvan:
300.905,72 euro + 20% onvoorziene meerwerken = afgerond 360.000,00 euro
De uitgave is voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025 onder het budgetjaar 2025:
code |
2025/1.1.2.10/0200-01/2240007 /Gemeente/CBS/IP-001 |
Omschrijving |
Wegen - Activa in aanbouw |
Actie |
Gemeente |
Beleidsitem |
1.12.10 Fluviusproject Herendaal - Uilekot |
Algemene rekening |
0200-01 Wegen |
Investeringsproject |
2240007 Wegen - Activa in aanbouw |
|
|
Raming uitgavekrediet |
100.000,00 euro |
Beschikbaar krediet |
90.000,00 euro |
Voorziene raming/kostprijs/… |
300.905,72 euro + 20% onvoorziene meerwerken = afgerond 360.000,00 euro |
|
|
Geraamde inkomsten of subsidies in het budgetjaar |
|
|
|
Aannemer/Leverancier/Instantie |
|
|
|
De werken zouden eind 2025 van start gaan, daarom is er reeds in het meerjarenplan 2020-2025 100.000€ voorzien.
Het overige bedrag van 260.000€ dient mee opgenomen te worden in de opmaak van het nieuwe meerjarenplan 2026-2031.
Artikel. 1. Verleent goedkeuring aan het aanbestedingsdossier voor het Fluviusproject R0026 Herendaal - Uilekot - Lubbeek, opgesteld door de ontwerper Sweco Belgium.
Art.2. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De totale raming van de opdracht bedraagt 1.163.704,89 euro (excl. btw) waarvan:
Art.3. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
Art.4. Beslist het krediet van 260.000€ voor de uitgave van deze opdracht mee op te nemen in het meerjarenplan 2026-2031, rekening houdend met een raming van 20% niet te voorziene meerwerken.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om EcoWerf aan te stellen als GAS - vaststeller in het kader van de samenwerking tussen EcoWerf en Mooimakers rond een project voor de doelplaatsenaanpak, waarbij de personeelsleden aangeduid door de leidende ambtenaar van deze entiteit, een vaststellingsbevoegdheid krijgen voor de gemeentelijke administratieve sancties van gemeente Lubbeek voor de verwerking van de camerabeelden en het vaststellen van inbreuken op de politieverordening dd. 28 juni 2022 betreffende de inzameling en het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.
Info van de dienst Afvalpreventie en communicatie van EcoWerf, Intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant, Aarschotsesteenweg 210, 3012 Leuven over de opstart van een project in samenwerking met Mooimakers voor de doelplaatsenaanpak:
In dit project zal gefocust worden op sluikstort aan glasbolsites en op welke manieren we dit zo effectief mogelijk (zowel wat sluikstortreductie als kostenefficiëntie betreft) kunnen aanpakken. De aanvraag van EcoWerf werd goedgekeurd. EcoWerf startte het project op.
Concreet worden een aantal (combinaties van) maatregelen getest. Uit de analyse achteraf hoopt EcoWerf te kunnen concluderen welke combinatie van maatregelen het meest efficiënt is in het verminderen van sluikstort, maar tegelijk ook welke combinatie van maatregelen het meest kostenefficiënt is. Kortom, het doel is zo veel mogelijk resultaat boeken door het juist inzetten van de (beperkte) middelen.
Op grondgebied Lubbeek staat een glasbolsite, die volgens EcoWerf geschikt is voor het project. Het gaat om de glasbolsite langs de Staatbaan, ter hoogte van Celis. Het doel is op deze glasbolsite te werken rond handhaving. Dat houdt concreet in dat EcoWerf een camera wil plaatsen, geflankeerd door een goede communicatie en eventueel andere maatregelen.
Het college van burgemeester en schepenen ging op 2 december 2024 akkoord om mee in te stappen in dit project en de nodige betrokkenheid en input te verlenen aan EcoWerf. De technische dienst, de milieudienst en de communicatiedienst zijn betrokken bij de voorbereiding en de uitrol van de acties.
Er werd een aanvraagprocedure gestart voor een DIV-machtiging die EcoWerf zal toelaten te handhaven op basis van kentekenplaatgegevens. Die procedure gebeurt in enkele stappen. De aanvraag werd goedgekeurd door DIV. De door de afgevaardigden van de gemeente ondertekende overeenkomst werd via mail overgemaakt aan DIV samen met het volledig ingevulde informatieformulier.
De korpschef van de politiezone Lubbeek-Bierbeek-Boutersem-Holsbeek verleende positief advies.
De wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en latere wijzigingen;
De wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s en latere wijzigingen;
Wet van 24 juni 2013 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties en latere wijzigingen;
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, artikelen 40-41;
Het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sanctie;
Algemene Verordening Gegevensbescherming;
Politieverordening dd. 28 juni 2022 betreffende de inzameling en het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.
EcoWerf stelde een project doelplaatsenaanpak voor op 25 april 2024 omtrent project zwerfvuil- en sluikstort. EcoWerf kreeg van Mooimakers de goedkeuring van een subsidieaanvraag voor een projectplan dat zich richt op glasbolsites. Het projectplan hanteert de zes-pijlerstrategie van Mooimakers voor een effectieve aanpak. EcoWerf staat in voor de coördinatie van dit project voor de periode van mei 2024 t.e.m. mei 2026.
Eén van de vier acties binnen het project betreft de inzet van sluikstortcamera’s op de vooropgestelde glasbolsite in de gemeente, en dit onder begeleiding van EcoWerf, met de nodige financiële middelen van Mooimakers. De opstart van de inzet van sluikstortcamera’s op de glasbolsite langs de Staatsbaan, ter hoogte van huisnummer 119 (Celis) gebeurde in onderling overleg met de gemeente Lubbeek.
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen tot de instap van dit project.
EcoWerf staat in voor de camera’s en treedt op als verwerker van de beelden en zal o.a. instaan voor:
De beelden worden ter plaatse opgenomen en retroactief bekeken door EcoWerf.
Ze worden bewaard voor de termijn van één maand. Indien ze bijdrage leveren tot het bewijzen van een misdrijf of van schade of tot het identificeren van een dader, een ordeverstoorder, een getuige of een slachtoffer worden ze overgemaakt aan de politiezone.
Gelet op de taken die EcoWerf uitvoert in kader van het project heeft EcoWerf personeelsleden die de opleiding van GAS-vaststeller hebben gevolgd. EcoWerf moet aangewezen worden door de gemeente om bevoegdheid te hebben om inbreuken vast te stellen en bestuurlijke verslagen op te maken voor de gemeente.
De personeelsleden van EcoWerf voldoen aan de wettelijk vereiste ambtenaren.
Eventuele GASboetes worden door EcoWerf pas uitgeschreven na eventuele goedkeuring door de gemeenteraad op 24/6/2025 van de aanstelling van EcoWerf als GAS-vaststeller.
In bijlage:
Artikel.1. Stelt EcoWerf aan als gemeentelijke vaststeller, waarbij de personeelsleden aangeduid door de leidende ambtenaar van deze entiteit, een vaststellingsbevoegdheid krijgen voor de gemeentelijke administratieve sancties van gemeente Lubbeek voor de verwerking van de camerabeelden en het vaststellen van inbreuken op de politieverordening dd. 28 juni 2022 betreffende de inzameling en het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.
Art.2. Deze beslissing wordt overgemaakt aan:
Het college van burgemeester en schepenen verleende op 10 maart 2025 goedkeuring aan de lijst van kandidaat - publieke grachten en aan de voorgeschreven procedure voor de verdere opvolging van het project 'Erkenning publieke grachten' zoals voorgelegd in het aangepast adviesrapport 20250206 van Interleuven.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om goedkeuring te verlenen aan de documenten in bijlage, aangeleverd door Interleuven, in voorbereiding van de ter inzage legging tijdens het openbaar onderzoek 'Erkenning publieke grachten'.
De mail van 11 april 2025 van Apostolos Georgoulas van Interleuven, Dienst Omgeving - Milieu en klimaat:
In bijlage de documenten die ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan de gemeenteraad in voorbereiding van de ter inzage legging tijdens het openbaar onderzoek.
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017:
Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 tot uitvoering van de wet onbevaarbare waterlopen (Afdeling 3, Artikel 7).
De beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 10 maart 2025:
Het college van burgemeester en schepenen verleende op 10 maart 2025 goedkeuring aan de lijst van kandidaat - publieke grachten en aan de voorgeschreven procedure voor de verdere opvolging van het project 'Erkenning publieke grachten' zoals voorgelegd in het aangepast adviesrapport 20250206 van Interleuven (in bijlage).
Het college verzocht Interleuven om op basis van het bovenvermelde adviesrapport de documenten aan te leveren die ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan de gemeenteraad in voorbereiding van de ter inzage legging tijdens het openbaar onderzoek 'Erkenning publiek grachten'.
Interleuven maakte op 11 april 2025 de documenten (in bijlage) over:
In samenspraak met Apostolos Georgoulas van Interleuven, Dienst Omgeving - Milieu en klimaat, die beschikbaar is voor vragen tijdens het openbaar onderzoek, wordt dit openbaar onderzoek gepland in oktober 2025.
De uitgave is voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025 onder het budgetjaar 2025:
code |
2025/GBB/0530-00/603000/Gemeente/CBS/IP-GEEN |
Omschrijving |
Algemene onderaannemingen Interleuven |
Actie |
GBB-Verrichtingen zonder beleidsdoelstelling |
Beleidsitem |
0530-00 Land-,tuin-,bosbouw |
Algemene rekening |
6030000 Algemene onderaannemingen |
Investeringsproject |
Geen |
|
|
Raming uitgavekrediet |
€60.700 |
Beschikbaar krediet |
€60.700 |
Enig artikel. Verleent goedkeuring aan onderstaande documenten in voorbereiding van de ter inzagelegging tijdens het openbaar onderzoek 'Erkenning publieke grachten':
1. Voorgeschiedenis algemene aanpak
2. Procedurele geschiedenis
In de atlas staat beschreven dat Buurtweg 18 volgende verbinding maakte: Chemin de Pellenberg à Lovenjoul (servitude). Ten tijde van de opmaak van de atlas was deze buurtweg bekend onder de naam Rue au Sable - Zandstraat. In de atlas is hij opgedeeld in 3 delen:
1. kaartblad 6, gaande van perceel 23 tot en met 24.
2. kaartblad 5, gaande van perceel 35 tot en met 29.
3. kaartblad 7, gaande van perceel 82 tot en met 77.
Hij was 3,23m breed en over zijn totale lengte 985m lang.
Op 30 mei 2023 werd het dossier 'rooilijnplan tot verplaatsing en wijziging van de buurtweg 18 te Pellenberg' voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad (2023/GR/148).
Motivatie behandeling weg: deze buurtweg is aangeduid in de Atlas de buurtwegen van Pellenberg. Het is noodzakelijk om zowel de juridische als de feitelijke toestand met elkaar in overeenstemming te brengen.
Landmeter Geert Menten van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest werd aangesteld voor de opmaak van het rooilijnplan tot openmaken van Buurtweg 18 te Pellenberg.
Voor de schatting van de waardevermindering of –vermeerdering werd, volgens de decretale bepalingen, landmeter Frederik Maris van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest aangesteld.
Het plan en schattingsverslag werden samengevoegd tot een dossier voor open maken van Buurtweg 18 uit de Atlas der Buurtwegen van Pellenberg.
3. Huidige toestand
Buurtweg 18 bevindt zich tussen de kruispuntzone aan Papenveld 3 en de Molenbeek op de grens met Bierbeek aansluitend op buurtweg 19.
Buurtweg 18 loopt van Papenveld 3 in het noorden, tot aan de grens met Bierbeek in het zuiden. Van noord naar zuid ligt deze buurtweg op de volgende kadastrale percelen: afdeling 3, sectie C nrs. 205G, 204C, 203G, 202, 201C, 197L, 197V, 195L, 197W, 197Y, 179, 186G, 186H, 186K, 188D, 181B en afdeling 3, sectie D nrs. 98V3, 98T3, 98Z4, 99E, 103H, 100G, 103D, 103F, 104B, 105G, 105F, 105E, 106H, 106N, 106S, 107B.
Binnen de Natuurpunt wandeling loopt een wandelpad door een dreef vanaf perceel afdeling 3, sectie C nr. 197Y (ter hoogte waar de geasfalteerde baan Weligerveld nabij Buurtweg 18 komt). Dit wandelpad loopt in zuidelijke richting parallel aan Buurtweg 18 richting Bierbeek. Het pad verbindt de wandelknooppunten (van het provinciaal recreatief netwerk) 532 en 722 met elkaar.
De buurtweg is verhard en voor gemotoriseerd verkeer toegankelijk van aan de kruispuntzone bij Papenveld 3 tot en met Papenveld 1. Verder loopt de buurtweg op een onverharde weg achter het kasteel de Maurissens. Daarna loopt de originele buurtweg ontoegankelijk door het bos.
2.1 Historisch belang
Buurtweg 18 passeert na de Sint-Barbaradreef achter het kasteel de Maurissens. Het kasteel de Maurissens heeft een rijke geschiedenis. De buurtweg start aan het kasteel 'Kastanjehof', doorkruist daarna het gebied van de campus van het Universitair Ziekenhuis, en loopt uiteindelijk door een bos- en natuurgebied. De historische ligging van buurtweg 18 ten zuiden van de campus van het Universitair Ziekenhuis zal herstelt worden in zijn originele locatie.
2.2 Verbindingsfunctie
Buurtweg 18 verbindt voor kwestbare weggebruikers de universitaire campus, de toekomstige school in het kasteel de Maurissens en de omwonenden met elkaar en met de dorpskern van Pellenberg en het natuurgebied Koebos-Langenbos. De buurtweg vormt een heel belangrijke schakel als functionele verbinding tussen Pellenberg dorp, de campus van het Universitair Ziekenhuis en de dorpskern van Lovenjoel. Deze komt overeen met wenslijn 67 zone UZ Pellenberg – Langenbos uit het actieplan.
2.3 Recreatieve rol
Buurtweg 18 vormt een belangrijke te herstellen trage verbinding tussen de dorpskern van Pellenberg en Bierbeek. De buurtweg passeert langs het kasteel de Maurissens, de toekomstige locatie van de basisschool, langs de campus van het Universitair Ziekenhuis en loopt doorheen het park- en natuurgebied. De omgeving is vanuit zijn gebruikers, bezoekers en omwonenden erg interessant op recreatief vlak. De buurtweg valt gedeeltelijk samen met en sluit aan op de Koebos wandeling beschreven door Natuurpunt en op het wandelknooppuntennet van de provincie (zie bijlage provinciaal recreatief netwerk).
2.4 Natuurwaarde
De buurtweg loopt door park- en natuurgebied. Park, bos, akkerland en weiland zijn allemaal aanwezig langs de route. Het zuidelijke deel zal kronkelend verlopen tussen bomen zodat het bosrijke karakter bewaard wordt.
2.5 Economisch belang
Het versterken van het recreatief netwerk is goed voor de lokale toeristische sector.
2.6 Verkeersveiligheid
Het deel tussen de Sint-Barbara dreef en Kasteel de Maurissens kan dienst doen als een veilige schoolverbinding. Dit gedeelte is ook verhard. De rest van de buurtweg is voorlopig niet toegankelijk, maar is bedoeld voor niet-gemotoriseerd verkeer op een onverharde kronkelend pad.
2.7 Ruimtelijke kadering
Buurtweg 18 ligt volgens het origineel gewestplan Leuven (7/4/1977) voor wat het Noordelijke deel betreft in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen (code 00_0200). Het zuidelijk deel ligt in Parkgebied (code 00_0500) en Natuurgebied (code 00_0701). In het Gemeentelijk RUP Zonevreemde woningen in kwetsbaar gebied ligt de buurtweg gedeeltelijk in Overgangszone bos- en natuurgebied (overdruk) en vervolgens in Zone voor effectief te vrijwaren bos- en natuurgebied (overdruk).
2.8 Beleidsmatige aspecten
Buurtweg 18 in Pellenberg werd opgenomen in de dading met de heer Van Damme als te behandelen weg. Buurtweg 18 te Pellenberg werd opgenomen in het trage wegen actieplan op de kaart Cat1. In het trage wegen actieplan werd voorgesteld om buurtweg 18 te openen.
4. Gewenste toestand
Buurtweg 18 wordt behouden (zoals beschreven de atlas der buurtwegen) wat betreft het noordelijke deel, van aan Papenveld 3 tot waar buurtweg 18 komt aan perceel afdeling 3 sectie D nr. 106H. Het gedeelte dat vervolgens loopt over afdeling 3, sectie C nr. 197Y wordt verlegd op de geasfalteerde baan Weligerveld. De buurtweg is 1,65m breed en ligt aan de boskant van de weg. Dit stuk loopt op de weg tot juist voorbij de campusgebouwen en gaat dan het bos links in tot op de originele bedding van buurtweg 18. Daarbij wordt het hoekje van perceel afdeling 3, sectie C nr. 186G afgesneden. De breedte blijft 1,65m. De aansluiting met het pad van de Natuurpunt-wandeling die de wandelknooppunten (van het provinciaal recreatief netwerk) 532 en 722 verbindt, blijft behouden. Het laatste meest zuidelijke deel blijft op de originele bedding van buurtweg 18 maar wordt beperkt tot een breedte van 1,65m slingerend tussen grotere bomen. Enkel ter hoogte van de verandering in gebruik (akkerland - weiland) op perceel afdeling 3, sectie D nr. 106S loopt de buurtweg kort 2x buiten de originele beding op perceel afdeling 3, sectie D nr. 106S. Helemaal op het einde komen buurtweg 18 en 19 samen. Van aan dat kruispunt tot aan de Molenbeek (de grens met Bierbeek) wordt de buurtweg 18 behouden over de gehele breedte van de bedding (3,3m).
Er komen geen nutsleidingen op private eigendommen te liggen door de wijziging van deze gemeenteweg.
5. Overleg en akkoord eigenaars
Na onderhandelingen met vertegenwoordigers van de KULeuven en Natuurpunt is de opening van bijna het gehele originele traject van Buurtweg 18 mogelijk.
Beide partners gingen akkoord met dit roolijnplan, na mondeling overleg ter plekke op 28 augustus 2024 en in gesprek nadien (zie bijlage fiat KULeuven). Alle eigenaars (ook KULeuven en Natuurpunt) werden per brief uitgenodigd voor overleg. De brieven ter kennisgeving opstart procedure werden verstuurd op 19 dec 2024.
Adviezen
Gelet dat er naar aanleiding van het openbaar onderzoek advies gevraagd werd aan de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant maar er geen advies ontvangen werd.
Gelet dat er naar aanleiding van het openbaar onderzoek advies gevraagd werd aan het departement mobiliteit en openbare werken maar er geen advies ontvangen werd.
Of de opheffing van de voorgenoemde gemeenteweg rekening houdt met de principes zoals opgenomen in artikels 3 en 4 van het decreet gemeentewegen werd getoetst aan volgende criteria:
Toetsing aan Art. 3 Gemeentewegendecreet
Het gemeentelijk wegennet wordt doorgaans opgebouwd met grote verharde wegen die als ruggengraat fungeren, waardoor de gemeente in verschillende grote mazen wordt verdeeld. Binnen deze mazen behouden we trage wegen waarbij we streven naar een verbinding in zowel de noord-zuid als de oost-west richting. Deze trage wegen dienen als secundaire routes en zorgen voor een fijnmazig netwerk, waardoor bewoners gemakkelijker toegang hebben tot verschillende delen van de gemeente zonder afhankelijk te zijn van de hoofdwegen.
We kiezen ervoor om de bestaande wegen zo veel mogelijk te behouden. Waar nodig worden ze verlegd en waar het niet langer mogelijk is worden ze opgeheven.
Een fijnmazig routenetwerk voor voetgangers is een cruciaal onderdeel van een duurzaam lokaal mobiliteitsbeleid. De herwaardering van deze buurtweg komt tegemoet aan de behoefte van zachte mobiliteit.
Bijna het volledige traject werd na overleg met KULeuven en Natuurpunt herbevestigd. Buurtweg 18 zorgt voor een recreatieve en functionele verplaatsing voor kwetsbare weggebruikers tussen de dorpskern van Pellenberg en Bierbeek, en zorgt voor recreatieve, educatieve en revalidatie doelen rond om de site van de nieuwe school en het ziekenhuis.
Toetsing aan Art. 4 Gemeentewegendecreet
Uitzondering: verplaatsing, wijziging of opheffing
Er is uitdrukkelijk gekozen om bijna het volledige traject te heropenen, slechts een beperkt deel wordt verplaatst. Het noordelijke deel is reeds toegankelijk (en verhard). Het zuidelijke deel zal via een kleine verplaatsing en het openmaken van een deel van de huidige bedding weer toegankelijk gemaakt worden. Er is een kleine omleiding via de weg Weligerveld, om nadien slingerend door bebost gebied verder te lopen. Op het zuidelijkste punt nabij de grens met Bierbeek komt deze buurtweg 18 samen met buurtweg 19, waardoor er ook aanknoping is met vervolgwegen. Op die manier worden in functie van het algemeen belang en een duurzame toekomst van de buurtweg gezorgd dat de buurtweg maximaal behouden blijft en weer opengemaakt wordt voor gebruik.
Algemeen belang
Bij de herwaardering van wegen opgenomen in de Atlas der Buurtwegen wil het bestuur planmatig en doordacht te werk gaan.
De historische ligging van buurtweg 18 ten zuiden van de campus van het Universitair Ziekenhuis zal herstelt worden in zijn originele locatie. De verlegging van een kleine 200m op het totale traject doet geen afbreuk aan het respecteren van het historisch karakter van deze buurtweg.
Buurtweg 18 vormt een belangrijke te herstellen trage verbinding tussen de dorpskern van Pellenberg en Bierbeek. Buurtweg 18 verbindt voor kwetsbare weggebruikers de universitaire campus, de toekomstige school in het kasteel de Maurissens en de omwonenden met elkaar en met de dorpskern van Pellenberg en het natuurgebied Koebos-Langenbos. De buurtweg vormt een heel belangrijke schakel als functionele verbinding tussen Pellenberg dorp, de campus van het Universitair Ziekenhuis en de dorpskern van Lovenjoel. Deze komt overeen met wenslijn 67 zone UZ Pellenberg – Langenbos uit het actieplan.
De omgeving is vanuit zijn gebruikers, bezoekers en omwonenden erg interessant op recreatief vlak. De buurtweg valt gedeeltelijk samen met en sluit aan op de Koebos wandeling beschreven door Natuurpunt en op het wandelknooppuntennet van de provincie. De heropening van het zuidelijke deel van de buurtweg 18 is een aanvulling op het bestaande recreatief netwerk. Het zorgt ervoor dat in een lus gewandeld kan worden van en naar de universitaire campus en de toekomstige school in het kasteel de Maurissens. De buurtweg loopt door park- en natuurgebied. Park, bos, akkerland en weiland zijn allemaal aanwezig langs de route. Het zuidelijke deel zal kronkelend verlopen tussen bomen zodat het bosrijke karakter bewaard wordt. Er is gekozen voor dit kronkelend pad in samenspraak met Natuurpunt en KULeuven.
Het versterken van het recreatief netwerk is goed voor de lokale toeristische sector.
Verkeersveiligheid en ontsluiting
Buurtweg 18 is volledig gelegen op het verkeersarme deel van de site. Er is geen enkele keer dat het verkeer bedoeld voor het ziekenhuis (de grootste stroom) samenloopt met deze buurtweg. De verharde delen op Papenveld en op Weligerveld zijn enkel bedoeld voor lokale bewoners en diensten.
Eigen gemeentelijk afwegingskader
Buurtweg 18 is in het gemeentelijk actieplan Trage wegen opgenomen als een Cat1 weg, met als doel: Te openen. Deze aanvraag komt tegemoet aan het beoogde doel vanuit het actieplan.
Conclusie
Behandeling bezwaren
Er werden tijdens het openbaar onderzoek twee bezwaren en bemerkingen ingediend tegen het rooilijnplan tot verplaatsen deel van Buurtweg 18 te Pellenberg.
De volledige bezwaarschriften werden als bijlage bij dit agendapunt toegevoegd. In wat volgt worden de elementen van de bezwaren thematisch besproken.
Hieronder worden de bezwaren gegroepeerd per thema. In cursief staan letterlijke citaten uit de bezwaarschriften. De analyse en het antwoord op het bezwaar wordt weergegeven in gewoon lettertype.
Geen bezwaren
Geen bezwaren
Bezwaar 2: Volgens mij ligt lot 27 op kadastraal perceel d106n, niet op c197l. Er klopt iets niet aan de meer- en minwaarde van de loten 25, 26 en 27.
Behandeling bezwaar 2: gemeente Lubbeek vroeg aan de schatter-expert Frederik Maris, die het schattingsverslag opstelde, om de bemerking met betrekking tot de loten 25, 26 en 27 te bekijken en een antwoord te formuleren. Het antwoord op 2 april 2025: “Er moet inderdaad rekening gehouden worden met lot 25 aangezien deze in hetzelfde kadastraal perceel valt als lot 26 en 27. Ik heb het schattingsverslag aangepast.”
Het bezwaar is gegrond. Het schattingsverslag werd aangepast. Het aangepaste schattingsverslag wordt toegevoegd aan deze kennisgeving. Vermits de tabel met meer- en minwaarden aangepast werd, moet ook het rooilijnplan aangepast worden. De gemeente vroeg aan de landmeter-expert Geert Menten, die het rooilijnplan maakte, om een nieuwe versie van het rooilijnplan te maken, met de correcte tabel met meer- en minwaarden erop. De nieuwe versie werd ontvangen op 15 april 2025 en is tevens toegevoegd aan deze kennisgeving.
Bezwaar 1: Deel rijweg vanaf voormeld kruispunt tot Papenveld 1 en in het verlengde de buurtweg/voetweg 18 zullen drukker bereden worden, hopelijk alleen door fietsers. Hoe gaat de gemeente Lubbeek het autoverkeer afblokken ter hoogte van bovenvermeld kruispunt, met uitzondering van bewoner van Papenveld 1 , en/of op de buurtweg/voetweg 18.
Behandeling bezwaar 1: In het kader van de opening van de nieuwe school wordt de mobiliteit over de volledige site herbekeken en zullen er verscheidene aanpassingen gebeuren. Het bezwaar en de verschillende bemerkingen worden in die plannen mee behandeld.
Bezwaar 1: De parkeerruimte voor huisnummer 1 dient vrij te blijven voor eigen gebruik (bewoner/familie) alsook de parkeerruimte achteraan de schuur , toebehorende aan (bezwaarindiener), palend aan de buurtweg/voetweg 18.
Behandeling bezwaar 1: Er zijn op die plaats geen aanpassingen aan de inrichting en de verharding voorzien. Elkeen dient op elk moment rekening te houden met de geldende wetgeving in verband met het gebruik van het openbaar domein. Het bezwaar wordt als niet gegrond beoordeeld.
Geen bezwaren
Bezwaar 1: Kruispunt Papenveld/Sint Barbaradreef/Weligerveld : het verkeer komende uit de Papenveldstraat heeft momenteel voorrang op het verkeer komende van zowel Sint Barbaradreef als van Weligerveld omwille van de verkeersborden met omgekeerde driehoek. Het verkeer komende uit de Sint Barbaradreef en uit het Weligerveld houdt in 95 % van de situaties hiermee geen rekening. Als hier geen ingreep gebeurt , zullen er ongetwijfeld ongelukken gebeuren. Het plaatsen van eventueel biggenruggen of dergelijke lijkt ons aangewezen en kan best in samenspraak met de gemeente Lubbeek. Indien jullie bovenvermelde willen bespreken, graag want veiligheid staat in deze, zeker gezien de jonge passanten, bovenaan.
Behandeling bezwaar 1: De veiligheid van de zachte weggebruikers is inderdaad een prioriteit. In het kader van de opening van de nieuwe school wordt de mobiliteit over de volledige site herbekeken en zullen er op de site verscheidene aanpassingen gebeuren. Het bezwaar en de verschillende bemerkingen worden in die plannen mee behandeld.
Geen bezwaren
De financiële impact van de procedurele aspecten van dit dossier omvatten voor de gemeente Lubbeek: de opmaak van het planmateriaal, de opmaak van het schattingsverslag en de kosten van de bekendmaking van het openbaar onderzoek
Landmeter Frederik Maris, landmeter-expert (uniek identificatienummer schatter- expert Vlaamse belastingdienst (005194294830) beëdigd schatter voor landmeterskantoor Intertopo, Halensebaan 68B, 3390 Diest, bezorgde het aangepaste schattingsverslag d.d. 2 april 2025, ter bepaling van de meer/minwaarde bij de gedeeltelijke afschaffing, verplaatsing en versmalling van buurtweg 18. Op basis daarvan werd ook de tabel schattingen op het rooilijnplan aangepast.
Na de definitieve vaststelling van het rooilijnplan, wordt de vergoeding voor de waardevermindering betaald aan of gevorderd van de eigenaars van de getroffen percelen tegen de vastgestelde schattingsprijs volgens het schattingsverslag van de beëdigd landmeter
Deze vergoeding wordt aangewend voor het onderhoud van de buurtwegen.
Artikel 1. Kennis te nemen van de inhoud van de bemerkingen en bezwaarschriften die werden ingediend tegen het rooilijnplan tot gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van buurtweg 18 te Pellenberg.
Artikel 2. Het ontwerp van rooilijnplan tot gedeeltelijke afschaffing, verplaatsen en versmalling van buurtweg 18 te Pellenberg, opgesteld door landmeter Geert Menten van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest definitief vast te stellen.
Artikel 3. Akkoord te gaan om buurtweg 18 te Pellenberg volgens het definitief rooilijnplan te handhaven.
Artikel 4. Het schattingsverslag ter bepaling van de meer- of minderwaarde bij gedeeltelijke afschaffing, verplaatsen en versmalling van buurtweg 18 te Pellenberg, opgesteld door landmeter Frederik Maris van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest, definitief vast te stellen.
Artikel 5. Tegen deze beslissing kan binnen een termijn van 30 dagen een administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse overheid, overeenkomstig art. 24 en art. 25 van het decreet gemeentewegen van 3 mei 2019.
Artikel 6. Het college te gelasten met de uitvoering van dit besluit overeenkomstig art. 22 en art. 23 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019, en behoudens administratief beroep, i.v.m. de afhandeling van het rooilijnplan tot gedeeltelijke afschaffing, verplaatsen en versmalling van buurtweg 18 te Pellenberg, overeenkomstig art. 28 en art. 29 van het aangehaalde decreet.
Artikel 7. Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen van toepassing.
1. Voorgeschiedenis algemene aanpak
2. Procedurele geschiedenis
In de atlas staat beschreven dat Voetweg 40 volgende verbinding maakte: Sentier de la campagne du Moulin à vent à Lubbeek. Ten tijde van de opmaak van de atlas was deze voetweg bekend onder de naam Chemin du Moulin. Deze voetweg is te vinden op kaartblad 1, gaande van perceel 41 tot en met 29. Hij was 1,65m breed en over zijn totale lengte 532m lang.
Motivatie behandeling weg: deze voetweg is aangeduid in de Atlas de buurtwegen van Pellenberg. Het is noodzakelijk om zowel de juridische als de feitelijke toestand met elkaar in overeenstemming te brengen.
Landmeter Geert Menten van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest werd aangesteld voor de opmaak van het grafisch plan tot afschaffen van Voetweg 40 te Pellenberg. Voor de schatting van de waardevermindering of –vermeerdering werd, volgens de decretale bepalingen, landmeter Frederik Maris van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest aangesteld. Het plan en schattingsverslag werden samengevoegd tot een dossier voor afschaffen van Voetweg 40 uit de Atlas der Buurtwegen van Pellenberg. Het grafisch plan werd administratief aangepast naar aanleiding van het aanstellen van de Heer Davy Suffeleers als waarnemend burgemeester op 25 februari 2025.
3. Huidige toestand
Voetweg 40 bevindt zich tussen kruispunt Plein - Nieuwstraat en de Korte Herendaalstraat, ter hoogte van de Parkdreef. Voetweg 40 is op terrein niet zichtbaar en niet toegankelijk. Volgens de kaart vertrekt hij aan het kruispunt Plein-Nieuwstraat, om ter hoogte van de Parkdreef uit te komen op de Korte Herendaalstraat. Vertaald naar de huidige perceelsnummers loopt hij diagonaal over de percelen 94G, 94S, een hoekje van 94N, dwarst 94M, een hoekje van 94K, kruist de Kraaiwinkelbeek, om via 107N uit te komen op de Korte Herendaalstraat. De voetweg wordt halverwege gekruist door een hoogspanningsleiding (Elia Asset).
2.1. Historisch belang
Voetweg 40 van Pellenberg komt niet voor op oudere kaarten dan de Atlas der Buurtwegen. Tot 1981 zien we hem, op dezelfde positie, continu op de kaarten ingetekend sinds het verschijnen van de Atlas. Maar werd hij ook gebruikt? Daarvoor consulteren we luchtfoto's. In 1947 zien we nog gebruik over de hele lengte. Op de luchtfoto van 1971 wordt perceel 94G niet meer gedwarst, maar zien we wel gebruik langs de perceelsranden op dit perceel. Op de luchtfoto van 1995 zien we geen sporen van gebruik van deze weg. Voor zover gekend zijn in de nabije omgeving geen elementen of landschappen met een erfgoed of archeologische waarde.
2.2.Verbindingsfunctie
Voetweg 40 vormt geen verbinding tussen 2 delen uit het bestaande actieve netwerk van trage verbindingen. Deze voetweg 40 komt op de kaart samen met voetweg 41 (komende van noord noordwestelijke richting) op de Korte Herendaalstraat uit (waar een wandelknooppunt ligt). Maar aan de zijde van Plein is geen directe verbinding met een wandelknooppuntennet, bovendien is het Plein een relatieve drukke baan voor autoverkeer. Het actieplan geeft voetweg 40 niet op als een te behouden voetweg, maar als een af te schaffen voetweg.
Voetweg 41 blijkt volgens de Atlas der Buurtwegen niet meer te bestaan ("Néant"), en is bovendien momenteel ook niet meer toegankelijk.
2.3.Recreatieve rol
De niet meer zichtbare bedding van de voetweg 40 is niet opgenomen in een bestaande wandeling. Het binnengebied waardoor voetweg 40 loopt is afgelijnd door de volgende paden/wegen in wijzerszin: Plein, Nieuwstraat (verharde weg), voetweg 13 (onverharde weg), voetweg 20 (onverhard pad langs Kraaiwinkelbeek), Korte Herendaalstraat (verharde weg), en de Lubbeekstraat (tweevaksbaan richting Lubbeek dorp). Er loopt een provinciale wandelknooppuntenroute door de Korte Herendaalstraat met wandelknooppunt 520 op het kruispunt Korte Herendaalstraat - Parkdreef (zie bijlage).
2.4.Natuurwaarde
De voetweg is gelegen in een gebied dat gedomineerd wordt door landbouw. De Kraaiwinkelbeek is een smalle gracht die centraal door de vallei loopt. Er is voor zover gekend geen specifiek waardevolle natuur aanwezig.
2.5.Economisch belang
De voetweg kruist alleen maar percelen die door de landbouw in gebruik zijn, veelal voor akkerteelt.
2.6.Verkeersveiligheid
Er is geen gebruik van deze voetweg. Ze is trouwens niet meer zichtbaar op het terrein. De omgeving biedt voldoende alternatieven.
2.7.Ruimtelijke kadering van Voetweg 40 te Pellenberg
Voetweg 40 ligt volgens origineel gewestplan Leuven (7/4/1977) in agrarische gebied (code 00_0900).
2.8.Beleidsmatige aspecten
Voetweg 40 in Pellenberg werd opgenomen in de dading met de heer Van Damme als te behandelen weg. Voetweg 40 te Pellenberg werd opgenomen in het gemeentelijk trage-wegen actieplan op de kaart Cat1. In het trage wegen actieplan werd voorgesteld om Voetweg 40 Af te schaffen.
3. Gewenste toestand Voetweg 40
Deze voetweg zal afgeschaft worden. Er komen geen nutsleidingen op private eigendommen te liggen door de wijziging van deze gemeenteweg.
4. Overleg en akkoord eigenaars
Brief ter kennisgeving opstart procedure verstuurd op 19 dec 2024. Eigenaars werden uitgenodigd bij vragen omtrent de op te starten procedure.
Adviezen
Gelet dat er naar aanleiding van het openbaar onderzoek advies gevraagd werd aan de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant maar er geen advies ontvangen werd.
Gelet dat er naar aanleiding van het openbaar onderzoek advies gevraagd werd aan het departement mobiliteit en openbare werken maar er geen advies ontvangen werd.
Argumentatie
Of de opheffing van de voorgenoemde gemeenteweg rekening houdt met de principes zoals opgenomen in artikels 3 en 4 van het decreet gemeentewegen werd getoetst aan volgende criteria:
Aftoetsing aan Art. 3 Gemeentewegendecreet:
Het gemeentelijk wegennet wordt doorgaans opgebouwd met grote verharde wegen die als ruggengraat fungeren, waardoor de gemeente in verschillende grote mazen wordt verdeeld. Binnen deze mazen behouden we trage wegen waarbij we streven naar een verbinding in zowel de noord-zuid als de oost-west richting. Deze trage wegen dienen als secundaire routes en zorgen voor een fijnmazig netwerk, waardoor bewoners gemakkelijker toegang hebben tot verschillende delen van de gemeente zonder afhankelijk te zijn van de hoofdwegen.
We kiezen ervoor om de bestaande wegen zo veel mogelijk te behouden. Waar nodig worden ze verlegd en waar het niet langer mogelijk is worden ze opgeheven. Na afweging en het bekijken van mogelijke alternatieven werd voor voetweg 40 gekozen om deze op te heffen.
Aftoetsing aan Art. 4 Gemeentewegendecreet:
Uitzondering: verplaatsing, wijziging of opheffing
Er werd gekozen voor de opheffing van voetweg 40 na volgende afweging:
Algemeen belang
Bij de opheffing van wegen opgenomen in de Atlas der Buurtwegen wil het bestuur planmatig en doordacht te werk gaan. De beslissing tot opheffing wordt niet lichtzinnig genomen, en in functie van het algemeen belang.
Verkeersveiligheid en ontsluiting
De opheffing van voetweg 40 brengt de veiligheid voor zwakke weggebruikers niet meer in gevaar dan voordien. De aanwezigheid van omliggende verkeersluwe wegen en paden geven garantie op een veilige verplaatsing voor niet-gemotoriseerd verkeer.
Eigen gemeentelijk afwegingskader
Voetweg 40 is in het gemeentelijk actieplan opgenomen als een Cat1 weg, met als doel: Af te schaffen.
Conclusie
Behandeling bezwaren
Er werden tijdens het openbaar onderzoek twee bezwaren en bemerkingen ingediend tegen het rooilijnplan tot verplaatsen deel van voetweg 40 te Pellenberg.
De volledige bezwaarschriften werden als bijlage bij dit agendapunt toegevoegd. In wat volgt worden de elementen van de bezwaren thematisch besproken.
In cursief staan letterlijke citaten (behoudens spelfouten) uit de bezwaarschriften. De analyse en het antwoord op het bezwaar wordt weergegeven in gewoon lettertype.
1_procedure
Bezwaarindiener 2: De besluitvorming rept met geen woord over de concrete gevolgen van de ruilverkaveling (19.12.1973, 1600 ha) van met betrekking tot het behoud of herstel van trage wegen –hoewel de impact ervan zeer groot is. Over de concrete impact op de Atlaswegen, in casu in de betrokken omgeving (tussen Lubbeek dorp en het Plein), wordt met geen woord gerept. Men zou redelijkerwijs verwachten dat (1) de impact verduidelijkt wordt ten aanzien van voornoemde oost-west-as; (2) gekeken wordt in welke mate desgevallend compenserende maatregelen mogelijk zijn ten aanzien van de actuele toestand.
Behandeling bezwaar: De ruilverkaveling heeft inderdaad een grote impact op de gemeentewegen in Lubbeek vermits alle voetwegen in de verkaveling van rechtswege afgeschaft zijn. Deze ruilverkaveling situeert zich echter ten oosten van het gebied waar het tracé van voetweg 40 gelegen is. De gemeentewegen in de ruilverkaveling zullen door het lokaal bestuur in de toekomst behandeld worden maar maken geen deel uit van dit dossier en mogen bijgevolg niet behandeld worden in deze procedure. Het lokaal bestuur heeft bovendien een beperkte inzet aan middelen en mankracht, zodat het eerst de prioritaire wegen in het actieplan moet aanpakken vooraleer ander beleid te kunnen ontwikkelen en concretiseren. Het bezwaar wordt als niet gegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 2: Een twijfelachtige waardebepaling De waardering van landbouwgrond op 27000 euro per hectare lijkt niet op een correcte inschatting van de hedendaagse prijzen (bedragen deze niet eerder het dubbele?) – dergelijke onderschatting kan de besluitvorming beïnvloeden. Het dossier bevat geen motivering noch schattingsverslag vanwege de deskundige. Dergelijke schatting lijkt de aangelanden onrechtmatig te bevoordelen te komen ten koste van de gemeente.
De waardebepaling komt onrealistisch voor ten bate van de aangelanden.
Behandeling bezwaar: Het lokaal bestuur vroeg meer uitleg aan de beëdigd schatter in verband met de bepaling van de m² prijs. Deze liet weten dat de waardering rekening houdt met de feitelijke toestand en het huidige gebruik van de gronden, het ontbreken van een publiek karakter van de voetweg, het uitblijven van meerwaarde voor landbouwkundige of commerciële exploitatie van de percelen in kwestie. “De referentie naar een m²-prijs van ongeveer 5,40 €/m² voor landbouwgrond in Pellenberg lijkt mij correct. Echter, de bestaande voetweg wordt afgeschaft wegens ongebruik (volgens de luchtfoto’s tussen 2024 en 1990 is deze voetweg niet meer in gebruik). Sinds 01/09/2019 (decreet gemeentewegen) kan een voetweg louter door onbruik gedurende een onafgebroken periode van 30 jaar niet meer door verjaring opgeheven worden. Dit kan enkel bij beslissing van de gemeenteraad, op verzoek van de belanghebbende waarbij deze het bewijs levert van 30 jaar onafgebroken onbruik. Gezien wij niet in het bezit zijn van dergelijke beslissing en er toch wel een vermoeden van onbruik (luchtfoto’s) is en aangezien het hier om een afschaffing gaat van een vorm van erfdienstbaarheid (zonder werkelijk publiek karakter) van de bestaande voetweg (de voetweg op desbetreffende percelen is een stippellijn) achten wij een prijs per m² van 2.70 € als correct en verantwoord.” Het bezwaar wordt als ongegrond beoordeeld.
2_Beschrijving
Bezwaarindiener 2: Pad 40 situeert zich op de oost-west-as Lubbeek – Leuven. Hieraan werd in het kader van het door de gemeente geciteerde ‘trage wegen actieplan’ – daterend van voor de inwerkingtreding van het Gemeentewegendecreet - een overwegend belang gehecht inzake ‘wenslijnen’: zie ‘wenslijnen met wegingsscore participatievergadering 2’.
Behandeling bezwaar: In het trage wegen actieplan van april 2017 werden er inderdaad een aantal wenslijnen en wensgebieden gedefinieerd. De oost-westas loopt in dat plan van Lubbeek via Linden naar Leuven in plaats van rechtstreeks tussen Lubbeek en Leuven. In de update van 2018, de definitieve wenslijnenkaart (resultaat van participatievergadering 1 en 2) is de oost-west wenslijn tussen Lubbeek en Leuven wel te zien. In datzelfde actieplan worden voetweg 40 en 41 echter gecatalogeerd met ‘af te schaffen’. Er werd in het participatieproces geoordeeld dat deze twee voetwegen geen deel uitmaken van de wegen die de wenslijn Lubbeek-Leuven moeten realiseren. Dat blijkt eveneens uit de kaart met de wensgebieden uit het actieplan. In het gebied waarin voetweg 40 en 41 gelegen zijn, is er geen wensgebied gedefinieerd. Anderzijds zijn er rond het gebied heel wat wandelknooppunten die de oost-westverbinding in praktijk brengen. Deze vormen voor het lokaal bestuur een goede basis om op verder te werken en nieuwe voetwegen te onderzoeken in de toekomst. Het bezwaar wordt als niet gegrond ingeschat.
3_plan/tracé
Bezwaarindiener 1: Buurtweg 40 heeft wel degelijk een bijzonder grote verbindingsfunctie. Onderstaand plan toont de wijde omgeving van buurtweg 40 (= groene stippellijn). De reeds in gebruik zijnde trage wegen zijn met een groene lijn aangeduid. Er is momenteel nog geen sprake van een netwerk van trage wegen.
Er is momenteel nog geen sprake van een netwerk van trage wegen.
Ten noorden van buurtweg zijn er een aantal veldwegen die op elkaar aansluiten. Deze lopen voornamelijk in noord-zuid richting. De Oude Diestsebaan (onder Sint-Martensberg) loopt wel in oost-west richting, maar deze bevindt zich al ongeveer een kilometer ten noorden van voetweg 40. Er wordt door de gemeente gestreefd naar een verbinding in noord-zuid en oost-west richting (Argumentatie - Aftoetsing aan Art. 3 Gemeentewegendecreet). Om een verbinding in oost-west richting te realiseren is buurtweg 40 noodzakelijk.
Bovendien zijn er ten zuiden van buurtweg 40 geen trage wegen. Als we het principe (Argumentatie - Aftoetsing aan Art.3 Gemeentewegen) van verbindingen in zowel noord-zuid als oost-west richting binnen de grote mazen van verharde wegen, dan lukt dat niet in volgende vier ‘mazen’ grenzend aan (het gebied van) buurtweg 40 (zie ook bovenstaande kaart):
Deze gebieden beslaan een zeker voor trage weggebruikers erg grote oppervlakte. De verbinding tussen de Korte Herendaalstraat ter hoogte van de Parkdreef en de Plein t.h.v. de Nieuwstraat is dus een erg belangrijke verbinding. Het klopt dat de Plein een relatief drukke baan voor autoverkeer is en dat deze dus moet gemeden worden. Komende vanaf de Nieuwstraat kan men echter de Plein kruisen en na een paar tientallen meters in noordelijke richting afbuigen naar de Putstraat, een straat met weinig autoverkeer. Onderstaande Strava Heatmap toont aan dat vooral wandelaars deze route/oversteek vaak gebruiken.
Voetweg 40 zal dus zeker niet ‘doodlopen’ op een onveilige baan.
Behandeling bezwaar:
Over de nodige oost-west-as en de rol die voetweg 40 daarin zou spelen, werd reeds in de analyse van het vorige bezwaar geargumenteerd dat het actieplan duidelijk geen rol weggelegd heeft voor voetweg 40 in het realiseren van de oost-west-as vermits deze in het actieplan opgenomen is als ‘af te schaffen’.
Dat er momenteel nog maar weinig bevestigde trage wegen in het gebied liggen, zoals op de kaart van de bezwaarindiener staat, klopt. Zoals eerder vermeld is het lokaal bestuur gehouden aan een actieplan en dading waarin zij bepaalde wegen prioritair moet behandelen. Omdat het lokaal bestuur maar een beperkte inzet van mensen en middelen heeft, zijn nog niet alle wegen op het grondgebied behandeld. De kaart met wandelknooppunten toont echter dat er potentieel is voor trage wegen in het gebied. De verdere uitwerking van de trage wegen in dit gebied, staat nog op de planning van het lokaal bestuur.
Het klopt dat deze wegen niet pal op de oost-west-as liggen. De bedoeling van een tragewegennetwerk is immers niet om in rechte lijn van punt a naar punt b te kunnen (wat bijvoorbeeld anders is dan bij een fietsostrade) maar net om een fijnmazig netwerk uit te bouwen.
Het lokaal bestuur oordeelt dat er in deze regio voldoende kansen zijn om het tragewegennetwerk uit te bouwen in de toekomst. Het actieplan ziet geen rol weggelegd voor voetweg 40 in de realisatie van dit netwerk. Het bezwaar wordt als niet gegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 2: Het voorlopig besluit geeft geen waarheidsgetrouw en compleet beeld van de slechte toestand van het tragewegennetwerk in het betrokken gebied, in het bijzonder in het licht van de ruilverkaveling aanvang jaren ’70 en met het oog op de te ontwikkelen/gewenste oost-west-lijn tussen Lubbeek en Leuven. Indien het dat wél had gedaan dan zou het, gegeven de doelstelling en criteria van het Gemeentewegendecreet (artikelen 3 en 4) noodzakelijk tot de vaststelling komen dat Weg 40 een essentieel onderdeel is van het hetgeen vandaag de dag aan herstelmogelijkheden van die oost-westlijn aanwezig is. De gegeven argumenten slaan hierop ten onrechte geen acht en kunnen de opheffing decretaal niet dragen.
Behandeling bezwaar: De bezwaarindiener meent dat er door het lokaal bestuur geen rekening gehouden wordt met de oost-west-lijn tussen Lubbeek en Leuven die in het actieplan opgenomen werd. Zoals in de argumentatie van de vorige bezwaaronderdelen reeds werd aangehaald, wordt het actieplan wel degelijk in ogenschouw genomen. Voetweg 40 wordt daarin echter aangeduid als ‘af te schaffen’. De betrokkenen bij de opmaak van dit plan oordeelden dus dat voetweg 40 geen rol te spelen heeft in de realisatie van een oost-west-verbinding, noch is er een wensgebied afgebakend in deze regio. Dit wil echter niet zeggen dat er in de toekomst geen bijkomende trage wegen gedefinieerd kunnen worden, bijvoorbeeld met het bestaande wandelknooppuntennetwerk als basis (zie kaart opgenomen in de bijlagen). Het bezwaar wordt als niet gegrond ingeschat.
4_motivatie
Bezwaarindiener 1: Er wordt niet in deze, maar ook niet voorgaande behandelde buurtwegen melding gemaakt van de eerste plannen tot een algemene aanpak van de Lubbeekse trage wegen. In 2011 sloot de gemeente Lubbeek immers een overeenkomst met Trage wegen vzw, een vereniging voor het behoud, herstel en de multifunctionele ontwikkeling van trage wegen in Vlaanderen. Het eerste luik van deze overeenkomst: de ondersteuningsmodule – digitalisatie inventaris, evaluatie tragewegennetwerk en opmaak beleidsvorming trage wegen werd in 2012 helemaal doorlopen. Er werden infoavonden georganiseerd, vrijwilligers inventariseerden minutieus alle trage wegen en in iedere deelgemeente werden participatieavonden georganiseerd. Er werd tijd noch moeite gespaard om tot een plan van algemene aanpak te komen. Het resultaat werd door de professionele mensen van Trage Wegen vzw in adviesnota’s en wenselijkheidskaarten voor iedere deelgemeente gegoten. Hiermee kon aan het herstel van ons trage wegennetwerk begonnen worden. Het tweede luik van de overeenkomst: de ondersteuningsmodule - uitvoeringsmodule prioriteiten werd echter niet doorlopen. Alleen al uit respect voor de vrijwilligers van dertien jaar geleden zou men op zijn minst ook deze adviesnota’s en wenselijkheidskaarten kunnen vermelden en liefst ook raadplegen.
‘Trage wegen’ was één van de pijlers van de mobiliteitsraad. Omdat ikzelf in die periode op iedere vergadering van de mobiliteitsraad aanwezig was, weet ik dat de trage wegen wel eens terloops aangehaald werden, maar een gestructureerde ‘kans tot inzage, bezwaar, advies en bijsturing’ werd zeker niet gegeven.
Behandeling bezwaar: Het lokaal bestuur is uiteraard op de hoogte van het project dat Trage Wegen vzw in 2011 en 2012 uitvoerde in verband met de trage wegen op het grondgebied van de gemeente. De adviesnota’s en wenselijkheidskaarten worden gebruikt bij de voorbereiding en analyse van de dossiers trage wegen. In 2017 en 2018 echter werd er een actieplan trage wegen uitgewerkt door Interleuven, Igo, de provincie Vlaams-Brabant, burgers en lokaal bestuur Pellenberg. Dit actieplan maakt op een aantal punten een andere inschatting dan de adviezen uit 2011 en 2012, mogelijks op basis van de veranderde situatie ter plaatse en de evolutie die het onderwerp trage wegen doorgemaakt heeft in de jaren tussen 2012 en 2018. In het actieplan van 2018 staat voetweg 40 gecatalogeerd als ‘af te schaffen’. Het bezwaar wordt als niet gegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 1: Voetweg 40 heeft wel degelijk een cultuurhistorische waarde. De voetweg komt (inderdaad) onafgebroken voor op alle kaarten vanaf het midden van de 19-de eeuw tot en met deze van 1981.
Luchtfoto’s tonen ook het veelvuldig gebruik van de weg aan. Een voormalige, nog steeds levende gebruiker van buurtweg 40 getuigt dat ze de weg vaak gebruikte om met haar fiets naar Leuven te rijden.
Het is nogal evident dat de niet meer zichtbare bedding van voetweg 40 niet is opgenomen in een bestaande wandeling.
Behandeling bezwaar: Het lokaal bestuur betwist niet dat de voetweg in het verleden zijn functie vervuld heeft en er ook effectief was. In de loop van de tijd heeft de voetweg echter zijn functie verloren, waardoor deze sinds meer dan dertig jaar niet meer zichtbaar is op foto’s en andere bewijsstukken. Het gemeentewegendecreet verplicht een lokaal bestuur niet om alle wegen die ooit in gebruik waren, te herstellen. Het is de bedoeling om een fijnmazig netwerk van trage wegen te ontwikkelen dat in de huidige tijd zinvol is. Kijken we naar de kaart met de wandelknooppunten in de buurt (zie kaart hoger in dit document), dan vertelt deze dat er voldoende potentieel aanwezig is in dit gebied om het tragewegennetwerk toekomstgericht en met oog voor de huidige mobiliteit uit te bouwen. Het bezwaar wordt als niet gegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 1: Knooppuntennetwerken worden soms verdicht als er nieuwe mogelijkheden zijn. Vanaf knooppunt 520 dat zich t.h.v. het kruispunt Korte Herendaalstraat-Parkdreef bevindt zou een aftakking via buurtweg 40 en de Putstraat richting Gasthuisbos kunnen worden.
Ook voor de buurtbewoners zal buurtweg 40 belangrijk zijn, want zij kunnen de weg inschakelen in lusvormige wandelingen. Buurtweg 40 vervult dus een belangrijke recreatieve rol.
Behandeling bezwaar: Zoals reeds in bovenstaande punten beschreven werd, is er voldoende potentieel aanwezig om het netwerk van trage wegen toekomstgericht uit te bouwen zonder de voetweg 40. In het actieplan uit 2017-2018 is deze regio geen wensgebied en staat de voetweg 40 gecatalogeerd als ‘af te schaffen’. Er werd dus ingeschat dat deze geen functie heeft in de realisatie van een oost-west-verbinding. In dit gebied zijn al heel wat lusvormige wandelingen te maken, getuige het wandelknooppuntennetwerk. Dat deze wegen nog niet allemaal behandeld zijn in het kader van het gemeentewegendecreet, beseft het lokaal bestuur. Tijd en middelen zijn echter beperkt om alle voetwegen en regio’s op korte termijn te behandelen. Het bezwaar wordt als niet gegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 1: Momenteel wordt het gebied gedomineerd door landbouw en daardoor is er voor zover bekend geen specifiek waardevolle natuur aanwezig.
Het gebied heeft echter door en in de bodem nog heel veel potentieel. In de 18-de eeuw (zie Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden) was dit gebied immers het enige (grote) heidegebied op Pellenbergs grondgebied.
Behandeling bezwaar: Op de Ferrariskaart kunnen we inderdaad zien dat er zich vroeger een heidegebied in deze regio bevond. De website van Natuurpunt vermeldt dat er in Vlaanderen vroeger heel wat meer heidegebieden aanwezig waren maar dat die nu voor zo’n 95% verdwenen zijn. Verder vermeldt deze website dat het interessant is om heidegebieden te herstellen wanneer ze kunnen fungeren als stapstenen voor soorten die in heidegebied leven. Met andere woorden, als er andere heidegebieden in de buurt zijn. In Vlaams-Brabant situeren de heidegebieden zich voornamelijk in de buurt van Keerbergen (circa 20 km van Pellenberg) en de regio Langdorp-Averbode (circa 18 km van Pellenberg). In Wallonië bevinden de heidegebieden zich niet in de regio Waals-Brabant, die het dichtste bij Pellenberg gelegen is, maar zuidelijker. Bovendien zien we reeds op de Popp-kaart van 1842 dat de regio waarin de voetweg 40 gesitueerd is, aangeduid wordt als ‘veld’. Op de beheergebieden voor soortenbescherming (VLM) zien we dat het gebied aangemerkt is als gebied waar een beheersovereenkomst kan afgesloten worden voor het behoud van de zomertortel (overeenkomst 570, VLM-SB-ZT-012) en akkervogels (overeenkomst 20, VLM-SB-AF-020). Hoewel er in dit gebied dus ooit heidegebied gesitueerd is, is het niet wenselijk de huidige akker/graslandhabitat te verstoren. Bijkomend zou het openen van de voetweg, die de akkers zou doorsnijden, de broedende akkervogels verstoren. Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 1: Er is momenteel uiteraard geen gebruik van buurtweg 40. De omgeving biedt zeker niet voldoende alternatieven.
In noordelijke richting kan men wel veilig gebruik maken van een aantal trage wegen, maar in oostelijke, zuidelijke en westelijke richting is dat niet het geval.
De zuidelijk gelegen drukke Lubbeekstraat/Bollenberg heeft noch een fietspad, noch een voetpad en dient dus zeker vermeden te worden. Ook de Plein wordt als onveilig ervaren. De Lubbeekstraat kan vermeden worden door vanaf de Parkreef de veilige ‘oversteek’ te maken naar de Plein via buurtweg 40. Net zoals de oude getuige dat in het verleden ook met haar fiets deed.
Behandeling bezwaar: De creatie van veilige alternatieven voor trage weggebruikers staat zeker en vast op de agenda van het lokaal bestuur. Het lokaal bestuur is bezig met de uitwerking van een aangepaste inrichting van de omgeving zodat deze beter afgestemd is op de trage weggebruiker. Zo zal er in de regio Lubbeekstraat/Bollenberg in 2026 een heraanleg gebeuren. Ook voor de omgeving Plein zijn er plannen maar deze zijn minder ver gevorderd dan die voor regio Lubbeekstraat/Bollenberg. Op deze manier creëert het lokaal bestuur alternatieven voor de zwakke weggebruikers en dit op verschillende vlakken. Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 2: De afschaffing wordt niet afdoend gemotiveerd (gegeven artikelen 3 en 4 GWD)
De relevantie van het eerdere Actieplan (2018) De gemeente erkent zélf dat dit plan geen beleidskader en actieplan vormt in de zin van het Gemeentewegendecreet; bovendien dienen binnen dat kader de decretale doelstellingen van artikelen 3 en 4 te worden verfijnd, geconcretiseerd en aangevuld. Concreet heeft het eerdere Actieplan uitdrukkelijk aangegeven dat er een belangrijke wenslijn bestaat inzake verbinding Lubbeek – Leuven (van oost naar west). Op geen enkele wijze blijkt uit de toenmalige rapportage op welke wijze de voorgestelde afschaffing van Weg 40 zou kaderen in de ontwikkeling van die oost-west wenslijn. Uit onderstaande kritiek blijkt dat het behoud van Weg 40 juist een essentiële schakel is in de betrokken oost-west-verbinding.
Behandeling bezwaar: Zoals in eerdere argumentatie reeds vermeld werd, is het actieplan uit 2017-2018 een belangrijke leidraad voor de ontwikkeling van het tragewegenbeleid in de gemeente. Weliswaar dateert dit actieplan inderdaad van voor het nieuwe gemeentewegendecreet (2019) en kan het dus niet rechtstreeks daaraan gelinkt worden. Echter naar de geest van het thema behandelt het actieplan wel de manier waarop de gemeente Lubbeek haar trage wegen kan ontwikkelen en beheren. Ook de bezwaarindiener hecht veel belang aan dit actieplan en verwijst er regelmatig naar, bijvoorbeeld voor wat betreft de wenslijnen die opgenomen zijn in het actieplan. Maar zoals in de behandeling van de voorgaande bezwaren reeds uiteengezet werd, is het duidelijk dat de opstellers van het actieplan, geholpen door de participatiemomenten die toentertijd georganiseerd werden, geoordeeld hebben dat de voetweg 40 geen rol te spelen heeft in de ontwikkeling van de oost-west-wenslijn Lubbeek-Leuven. Deze voetweg staat immers in het actieplan gemarkeerd als ‘af te schaffen’. Dit wil uiteraard geenszins zeggen dat er geen trage wegen meer zullen ontwikkeld worden in dit gebied. De kaart met wandelknooppunten in de buurt laat zien dat er nog kansen liggen. Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 2: Een schromelijk onzorgvuldige contextschets Geheel ten onrechte schetst de weergave van de feitelijke situatie op geen enkele wijze het belang van en de situering van deze weg binnen voornoemde oost-west-lijn. Hoewel oppervlakkig aangeraakt, wordt (met de omgekeerde bedoeling: de waarde van de weg te ontkrachten) wél benadrukt dat de weg niet meer of nog niet deel uitmaakt van een BESTAAND netwerk van trage wegen. Terwijl de situatieschets juist rekening zou moeten houden met enerzijds het verlies van kansen in het verleden (waaronder: het concrete effect van de ruilverkaveling op de buurtwegen/de Atlaswegen (paden) – in het bijzonder in voornoemde oost-west-richting; anderzijds: zou deze weg beschouwd moeten worden in het kader van de toekomstige ontwikkeling van kansen tot herstel van het netwerk in het kader van voornoemde oost-westverbinding. Wanneer verwezen wordt naar het bestaande wandelknooppuntennetwerk, zou dan ook vastgesteld kunnen worden dat er zich inzake oost-westverbindingen, een grote leegte bevindt tussen knooppunt 516 in het noorden en 526 in het zuiden – hetgeen in strijd is met voornoemde wenslijn.
Behandeling bezwaar: Zoals in voorgaande argumentatie in dit document reeds werd aangehaald, heeft voetweg 40 doorheen de jaren zijn functie verloren. Reeds meer dan veertig jaar is er geen spoor meer van het gebruik van deze weg. Het lokaal bestuur betwist dus niet dat deze in een verder verleden zijn functie gehad heeft. Heden zijn er echter andere mogelijkheden in deze regio, om een fijnmazig netwerk van trage wegen uit te bouwen. Dit bewijst de kaart met wandelknooppunten. Dat er geen rechte lijn oost-west loopt vanuit knooppunt 520, klopt. Het is echter niet de bedoeling van het gemeentewegendecreet om rechte wegen door het landschap te trekken maar om een meanderend netwerk van trage wegen te vestigen/onderhouden. In het bedoelde gebied kan men via knooppunt 520 naar 517 om dan westwaarts naar 515 en 511 te gaan. Of men gaat vanuit 520 naar 525 om dan via 526 en 527 westwaarts te gaan. Wat de ruilverkaveling betreft: deze ligt buiten het gebied waarin de voetweg 40 zich bevindt en kan in deze procedure dus niet behandeld worden. Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 2: De herhaalde vermelding van wegen 13 en 20 als ‘alternatief’ voor het betrokken pad vormt de volslagen miskenning van het feit dat die wegen hoegenaamd niet kaderen in voornoemde oost-west-lijn, terwijl Pad 40 daar geheel in past: het vormt immers het westwaartse verlengde van de Parkdreef.
Behandeling bezwaar: Zoals reeds hoger aangegeven zijn er in de buurt voldoende alternatieven die in het tragewegennetwerk kaderen en die de gemeente ook als dusdanig in de toekomst kan erkennen. Voetweg 40 werd echter in het actieplan 2017-2018 aangemerkt als ‘af te schaffen’, dat terwijl er inderdaad sprake is van een oost-west-wenslijn. De betrokkenen bij het opstellen van het actieplan zagen dus geen rol weggelegd voor voetweg 40 in het realiseren van deze wenslijn. Naar de inschatting van het lokaal bestuur vormen voetweg 13 en 20 wel degelijk een alternatief om de weg oost-west verder te zetten langs de Nieuwstraat en de Putstraat. De Putstraat wordt door een andere bezwaarindiener ook vermeld als traject. Inderdaad, deze weg is geen kaarsrechte weg oost-west maar een deel van het fijnmazig netwerk van trage wegen. Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 2: Het naar voor schuiven van onwaarachtige, minstens irrelevante of niet doorslaggevende beoordelingselementen - Het feit dat de weg de laatste jaren in onbruik is geraakt – zonder te erkennen dat dit kennelijk ook te wijten is aan een gebrek aan beheer en handhaving vanwege de gemeente zélf – is uiteraard niet afdoend in het licht van de decretale doelstelling een voldoende fijnmazig netwerk aan trage wegen in het licht van toekomstige behoeften tot stand te brengen – waarbij afschaffingen uitzonderingsmaatregelen moeten zijn. Dit argument is dan ook van weinig of geen gewicht, te meer daar de eventueel te hernieuwen verwervingskost in landbouwzone relatief laag is. De (cultuur)historische betekenis van de weg staat overigens vast, gegeven de naamgeving ervan in de Atlas. Over het feit dat de weg meer dan een eeuw in het landschap aanwezig was, bestaat niet de minste twijfel.
Behandeling bezwaar: Over het feit dat de weg in het verleden bestaan heeft, bestaat inderdaad niet de minste twijfel. Over het feit dat hij sinds 1981 niet meer gebruikt werd, bestaat ook niet de minste twijfel. De weg heeft doorheen de jaren zijn functie verloren. Het gemeentewegendecreet vraagt niet dat alle wegen die er ooit waren, opnieuw opengesteld worden. Het decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen (artikel 3). Zoals reeds vermeld in de argumentatie in bovenstaande teksten zijn er in de regio van voetweg 40 kansen om dat fijnmazig netwerk van trage wegen te realiseren. Deze wegen maken echter geen deel uit van dit dossier. Het lokaal bestuur heeft beperkte tijd en middelen om alle gemeentewegen op korte termijn te behandelen en is bovendien gebonden aan een actieplan en een dading die de prioriteiten bepalen. Louter het feit dat de weg vermeld wordt in de Atlas, bewijst niet dat deze op heden de doelstellingen van het gemeentewegendecreet mee kan helpen realiseren. Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 2: Het feit dat de weg niet actief functioneert binnen een actief netwerk aan trage wegen vormt wel een uiterst merkwaardig argument om een weg af te schaffen: het decreet heeft immers tot doel de uitbouw en herwaardering van een (toekomstig) netwerk aan trage wegen. Het is natuurlijk evident dat de afschaffing ervan die doelstelling niet naderbij zal brengen. Het feit dat het herstel ervan die doelstelling duidelijk wél dient, wordt geheel verzwegen. Om te beginnen zou deze weg in de ruime omgeving een van de weinig échte trage wegen vormen; bovendien vormt hij, zoals hierboven gezegd, een essentiële schakel in het tot stand brengen van een oostwest- lijn tussen de Gellenberg (Lubbeek) en de Zavelstraat (Kessel-lo/Leuven) – nota bene in een zone waarin die oost-lijn geheel afwezig is.
Behandeling bezwaar: Wij verwijzen naar alle bovenstaande argumenten. Dit bezwaar herhaalt de verschillende aspecten die al weerlegd werden in de bovenstaande argumentatie. Kort gezegd:
- In het actieplan, waarnaar de bezwaarindiener verwijst om de oost-west-wenslijn te motiveren, staat deze weg opgenomen als ‘af te schaffen’. De opstellers zagen dus geen rol weggelegd voor voetweg 40 in de realisatie van de wenslijn. De wenslijn is waardevol en mee te nemen in het beleid maar voetweg 40 kadert er niet in.
- De voetweg is niet gelegen in de ruilverkaveling waar de bezwaarindiener naar verwijst. De ruilverkaveling kan dus in deze procedure niet behandeld worden.
- Dat de weg in het verdere verleden (voor 1981) een functie vervuld heeft, wil niet zeggen dat deze vandaag eenzelfde functie zou kunnen vervullen. In de regio zijn er waardevolle alternatieven aanwezig. Het lokaal bestuur heeft dit terdege onderzocht.
- Het feit dat deze weg één van de enige trage wegen in de ruime omgeving zou vormen, is twijfelachtig en in de argumentatie van de bezwaarindiener kan niet geverifieerd worden wat zo’n ‘echte trage weg’ dan wel zou inhouden. Dit statement doet tekort aan de vele mooie trage wegen die het grondgebied Lubbeek-Pellenberg rijk is. De trage weg voetweg 40 zou alleszins een waardevol gebied voor akkervogels en zomertortel doorsnijden waardoor het habitat verstoord wordt.
Het bezwaar wordt als niet gegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 2: Wanneer het besluit terecht aanhaalt dat het onderdeel van de relatief verkeersdrukke Plein (tussen de Nieuwstraat en de Putstraat, dit is: over een afstand van nog geen 100m) een problematisch karakter vertoont vanuit het oogpunt verkeersveiligheid, is dat op zich nog geen afdoend gegeven om dan maar trage Weg 40 uit het gemeentelijk patrimonium te verwijderen. Redelijk is dan eerst te kijken of dat probleem dat zich in die straat (overigens in zijn geheel) stelt, niet vroeg of laat aangepakt kan worden ter bescherming van zwakke weggebruikers. Er kan overigens worden opgemerkt dat, althans volgens de Atlas, het Plein precies tussen de Nieuwstraat en de Putstraat extra breed is (meer dan 11 tot meer dan 13 meter) – hetgeen mogelijkheden kan bieden tot betere beveiliging van zwakke weggebruikers langs dit traject.
Behandeling bezwaar: Naast de concrete plannen voor de Lubbeekstraat/Bollenberg die in 2026 zullen gerealiseerd worden en een herinrichting van deze regio inhouden, met oog voor de zwakke weggebruiker, staat ook de regio Plein op de agenda van het lokaal bestuur. De plannen hiervoor zitten echter nog in een vroeger stadium dan deze voor de Lubbeekstraat/Bollenberg. Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 2: Het feit dat de betrokken trage weg niet gesitueerd zou zijn binnen waardevolle natuur is niet bijzonder relevant: dit argument miskent dat het herstel van de trage weg op zich een bijdrage levert aan natuur-voordelige milieugradiënt in het landschap aangezien hij de betrokken bedding enigszins onttrekt aan de ‘woestijnen’ die de landbouwomgeving qua natuurwaarde voorstelt, temeer daar het de enige geheel onverharde weg in de ruime omgeving is. Verder kan evenmin worden voorbijgegaan aan de functionele waarde van de weg als verbinding in oost-west-richting (onder meer via het Gasthuisbos ten westen).
Behandeling bezwaar: Het klopt inderdaad dat er wel degelijk kansen voor waardevolle natuur aanwezig zijn in de regio. De akkerlanden en weilanden zijn immers aangemerkt als zone waar landbouwers een beheersovereenkomst voor akkervogels en zomertortel kunnen afsluiten. Dit gebied doorsnijden met (de in onbruik geraakte) voetweg 40 zou alleszins het habitat verstoren. Wat de oost-westrichting betreft, verwijzen we naar de argumenten supra in verband met de wenslijnen in het actieplan 2017-2018 en het feit dat voetweg 40 in datzelfde actieplan aangemerkt staat als ‘af te schaffen’. Er werd dus geoordeeld dat deze voetweg in de wenslijn geen rol te spelen heeft. Uiteraard zijn er in de omgeving andere wegen die rol wel kunnen vervullen. Deze maken echter geen deel uit van de lopende procedure. Het bezwaar is deels gegrond, in verband met de kansen voor natuur. De rest van het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 2: Dat het besluit argumenteert dat de afschaffing ‘de veiligheid van de gebruiker niet meer in gevaar brengt dan voordien’ en dat deze zich dan maar met gaan amuseren op de nabije wegen die zich daartoe lenen tart werkelijk alle verbeelding: Alsof de rechten als gebruiker van trage wegen zich zouden moeten beperken tot geïsoleerde eilandjes in een min of meer verre afstand van je woonplaats om aldaar wat rondjes te lopen (!). Het decreet stelt tot doel het hele grondgebied van de gemeente (en verder) te doorweven met zinvolle verbindingen van trage wegen. Vanuit decretaal oogpunt is de vraag natuurlijk niet of de afschaffing het nadelige status quo niet nog zal verslechteren maar of het behoud en herstel de toestand zal verbeteren! Aangezien de weg functioneel is in het kader van de oost-west-lijn, is dat laatste het geval.
Behandeling bezwaar: Het feit dat de veiligheid van de gebruiker niet meer in gevaar gebracht wordt dan voordien, heeft betrekking op het feit dat voetweg 40 de facto niet gebruikt wordt en er dus geen verschil is tussen het reële gebruik nu en in de toekomst. Het lokaal bestuur betreurt dat de bezwaarindiener meewarig doet over het ‘rondjes lopen’ vermits bezwaarindieners zelf vragende partij zijn voor het maken van lussen via trage wegen. Deze lussen worden ook concreet als we de kaart met de wandelknooppunten erbij nemen. De reden waarom nog niet al deze wegen bevestigd zijn, werd in bovenstaande argumentatie al meermaals aangehaald (beperkte tijd en middelen, vaste prioriteiten door actieplan en dading). Wat de oost-west-wenslijn betreft wordt eveneens verwezen naar bovenstaande argumentatie die stelt dat voetweg 40 als ‘af te schaffen’ gemarkeerd staat in het actieplan waarin de wenslijn geponeerd wordt. Er werd dus ingeschat dat voetweg 40 geen rol te spelen heeft in de realisatie van de wenslijn. Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
5_handhaving
Bezwaarindiener 2: Het feit dat de weg een ‘last’ vormt voor de omgevende landbouwbestemming is uiterst relatief: dit is immers, tot bewijs van het tegendeel, de actuele toestand, het is sinds mensenheugnis nooit anders geweest; de gemeente heeft de onrechtmatige inbezitname foutief toegelaten (zie Provinciale buurtwegenreglementen in voege tot en vanaf 25.8.2010); de voldongen feiten als argument voorstellen is dan ook foutief.
Behandeling bezwaar: De actuele toestand is dat voetweg 40 minstens sinds 1981 in onbruik is geraakt en al meer dan veertig jaar niet meer tekent in het landschap. Andere trage wegen in de buurt worden wel veelvuldig gebruikt, zoals een bezwaarindiener bewijst met een kaart van Strava. Dat voor een aantal hiervan nog een procedure moet gestart worden, is absoluut waar. Het lokaal bestuur heeft echter maar beperkte tijd en middelen om alle trage wegen op haar grondgebied te behandelen en is bovendien gebonden aan een actieplan en een dading met prioriteiten.
Het openen van de voetweg zal zeker een negatieve impact hebben op de akkervogels en de zomertortel, waarvoor dit gebied aangemerkt staat.
Het bezwaar wordt als niet gegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 2: Decretaal dient – zoals altijd – aan ernstige belangenafweging te worden gedaan, met als doel: de bescherming en herwaardering van een fijnmazig netwerk aan trage wegen in het algemeen belang. Dit is in de gegeven omstandigheden allerminst een disproportionele last ten nadele van de landbouw: net zoals een gracht in het landschap gerespecteerd kan worden door landbouwers is dat evengoed mogelijk voor een trage weg.
Dat het landbouwland door het bestuur als ‘onaantrekkelijk’ wordt voorgesteld, moet (gelukkig) voor vele landbouwers als een vloek in de kerk worden ervaren: velen zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid voor de tot standbrenging van een kwaliteitsvolle leefomgeving.
Behandeling bezwaar: Het lokaal bestuur heeft een ernstige afweging gedaan van de regio, de mogelijkheden, de aanwezige (trage) wegen, de gevraagde wenslijnen in het actieplan, de als af te schaffen gemarkeerde voetwegen in het actieplan, en is tot de conclusie gekomen dat het fijnmazig netwerk van trage wegen in die zone niet in het gedrang komt door de afschaffing van voetweg 40. Een afschaffing die immers ook in het actieplan van 2017-2018 opgenomen werd en waar dus heel wat denkwerk en participatiemomenten aan vooraf gegaan zijn.
Dat het landschap als onaantrekkelijk voorgesteld wordt, is geenszins de bedoeling en sloeg eerder op het doorkruisen van het landschap door een hoogspanningslijn. Inderdaad er zijn immers natuurmogelijkheden in deze regio. Het gebied staat immers ingekleurd als zone waar landbouwers beheersovereenkomsten kunnen afsluiten voor akkervogels en zomertortel. Het openen van voetweg 40 zou het habitat dan ook danig verstoren. Het bezwaar wordt deels gegrond ingeschat (voor wat betreft de verkeerde voorstelling van het landbouwland als onaantrekkelijk). De rest van het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
6_ander
Bezwaarindiener 2: Uit niets blijkt dat sinds 2018 (de geciteerde actieplanning) een globale evaluatie werd gemaakt om te toetsen in welke mate concreet op het terrein welke vooruitgang werd geboekt met betrekking tot de realisatie van een gemeentelijk (en gemeentegrensoverschrijdend) tragewegennetwerk. Het is evenmin duidelijk in welke mate de verplaatsingen gepubliceerd op het gemeentewegenregister daadwerkelijk op het terrein gerealiseerd werden (men zou mogen aannemen: voorzien van naambordjes – zodat het gebruiksrecht duidelijk zichtbaar is). Er wordt dus ondertussen ‘blind’ beslist, in casu door verder af te schaffen.
Behandeling bezwaar: Het lokaal bestuur maakt wel degelijk een periodieke evaluatie van de voortgang met betrekking tot de realisatie van een gemeentelijk (en gemeenteoverschrijdend) tragewegennetwerk. Zo is er een periodieke samenkomst (elke twee weken) binnen het lokaal bestuur om de voortgang van de trage wegen op te volgen. Het lokaal bestuur wees 1 VTE (0,8 deskundige en 0,2 administratieve ondersteuning) aan om de voetwegen, het actieplan en de dadingen op het grondgebied op te volgen. Er wordt periodiek samen gezeten met burgers en belanghebbenden.
Dat de trage wegen op het terrein ook gerealiseerd worden, is wel degelijk het geval. Nadat de procedure van een gemeenteweg volledig afgehandeld is, wordt een onderhoudsplan geactiveerd. Dit houdt ook in dat er naambordjes besteld worden. De gemeente Lubbeek doet hiervoor beroep op de samenaankoopmogelijkheid van de provincie Vlaams-Brabant. 1 keer per jaar geeft de gemeente een bestelling door en 1 keer per jaar worden deze geleverd. De meeste recente levering is op 20 mei 2025 gebeurd en wordt vanuit de provincie gecoördineerd. In de periode daarop volgend worden deze bordjes door de diensten van het lokaal bestuur geplaatst. Het gaat dan niet enkel om nieuwe bordjes maar ook om vervangingen van oude bordjes die door vandalisme of andere oorzaken verdwenen zijn. Onze diensten houden controle op de aanwezigheid en staat van deze bordjes.
De trage wegen worden, net zoals andere wegen, onderhouden door het lokaal bestuur zelf of door organisaties of bedrijven aangesteld door het lokaal bestuur. Het gaat om vastgelegd periodiek onderhoud. Noodinterventies worden door de eigen diensten uitgevoerd, indien mogelijk.
Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 2: Uit het reeds gepubliceerde gemeentewegenregister (dat de wijzigingen dient te bevatten sinds het Gemeentewegendecreet van toepassing is), blijkt dat afschaffingen geen uitzonderingsmaatregel zijn: meer dan de helft van de beslissingen betreffen immers … afschaffingen (!) – onverminderd de mate waar verplaatsingen soms overwegend afschaffingen vormen. Nergens is sprake van bijkomende creatie van trage wegen. Elk redelijk mens vraagt zich dan ook af op welke wijze de al dan niet concrete doelstellingen, ondertussen vertaald in de decretale toetsstenen (van toepassing vanaf 1.9.2019), op die manier dan wel bereikt zouden kunnen worden.
Behandeling bezwaar: Het lokaal bestuur houdt zich aan het actieplan trage wegen van 2017-2018 en heeft ook prioriteiten af te werken, voortvloeiend uit een aantal dadingen. Dit zijn de procedures die het meest in het oog springen. De creatie van nieuwe trage wegen is een langer proces waarin ook eigenaars en aangelanden participeren. Dat deze inspanningen nog niet altijd zichtbaar zijn op het terrein, klopt. Dat het lokaal bestuur geen inspanningen doet, klopt niet. Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
De financiële impact van de procedurele aspecten van dit dossier omvatten voor de gemeente Lubbeek: de opmaak van het planmateriaal, de opmaak van het schattingsverslag en de kosten van de bekendmaking van het openbaar onderzoek
Landmeter Frederik Maris, landmeter-expert (uniek identificatienummer schatter- expert Vlaamse belastingdienst (005194294830) beëdigd schatter voor landmeterskantoor Intertopo, Halensebaan 68B, 3390 Diest, bezorgde het schattingsverslag d.d.11 december 2024, ter bepaling van de waarde bij de afschaffing van voetweg 40.
Na de definitieve vaststelling van het grafisch plan, wordt de vergoeding voor de waardevermindering/vermeerdering betaald aan of gevorderd van de eigenaars van de getroffen percelen tegen de vastgestelde schattingsprijs volgens het schattingsverslag van de beëdigd landmeter. Deze vergoeding wordt aangewend voor het onderhoud van de voetwegen.
Artikel 1. Kennis te nemen van de inhoud van de bezwaarschriften die werden ingediend tegen het grafisch plan tot afschaffing van voetweg 40 te Pellenberg.
Artikel 2. Het ontwerp van het grafisch plan tot afschaffing van voetweg 40 te Pellenberg, opgesteld door Landmeter Geert Menten van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest, definitief vast te stellen.
Artikel 3. Akkoord te gaan om voetweg 40 te Pellenberg op te heffen zoals aangeduid op het definitief grafisch plan.
Artikel 4. Het schattingsverslag ter bepaling van de meer- of minderwaarde bij tegen het grafisch plan tot afschaffing van voetweg 40 te Pellenberg, opgesteld door landmeter Frederik Maris van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest definitief vast te stellen.
Artikel 5. Tegen deze beslissing kan binnen een termijn van 30 dagen een administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse overheid, overeenkomstig art. 24 en art. 25 van het decreet gemeentewegen van 3 mei 2019.
Artikel 6. Het college te gelasten met de uitvoering van dit besluit overeenkomstig art. 22 en art. 23 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019, en behoudens administratief beroep, met de afhandeling van het grafisch plan tot afschaffing van voetweg 40 te Pellenberg, overeenkomstig art. 28 en art. 29 van het aangehaalde decreet.
Artikel 7. Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen van toepassing.
1. Voorgeschiedenis algemene aanpak
2. Procedurele geschiedenis
In de atlas staat beschreven dat Voetweg 34 volgende verbinding maakte: Sentier de la ferme dit Dame Blanche à Lubbeek. Ten tijde van de opmaak van de atlas was deze voetweg bekend onder de naam Sentier de la Chapelle de Pellenberg. In de atlas is hij opgedeeld in 2 delen:
Hij was 1,65m breed en over zijn totale lengte 1999m lang. Bij besluit van de Deputatie van 17/10/1969 werd het deel tussen de Kapelstraat en Loveld afgeschaft. Bij besluit van de Deputatie van 22/4/1982 werd het deel van voetweg 34 tussen de huidige Kapelstraat en Lubbeekstraat afgeschaft. In mei 2024 wou de gemeente de voetweg 34 zoals origineel gelegen tussen de Meistraat en de Lostraat openen. Het rooilijnplan tot gedeeltelijk verplaatsen van voetweg 34 te Pellenberg werd voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 20 mei 2024. Op basis van de ingediende bezwaren en verzoekschriften besliste het College van Burgemeester en Schepenen in zitting van 26 augustus 2024 om de procedure stop te zetten. De Gemeenteraad gaf op 26 november 2024 bij de verwerping van de verzoekschriften tot afschaffing van voetweg 34 aan het College van burgemeester en schepenen de opdracht om eerst alle herwaarderingsmogelijkheden te bekijken, vooraleer over te gaan tot een eventuele afschaffing.
Motivatie behandeling weg: deze voetweg is aangeduid in de Atlas de buurtwegen van Pellenberg. Het is noodzakelijk om zowel de juridische als de feitelijke toestand met elkaar in overeenstemming te brengen.
Landmeter Geert Menten van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest werd aangesteld voor de opmaak van het rooilijnplan tot gedeeltelijk verplaatsen van Voetweg 34 te Pellenberg.
Voor de schatting van de waardevermindering of –vermeerdering werd, volgens de decretale bepalingen, landmeter Frederik Maris van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest aangesteld.
Het plan en schattingsverslag werden samengevoegd tot een dossier voor gedeeltelijk verplaatsen van Voetweg 34 uit de Atlas der Buurtwegen van Pellenberg.
3. Huidige toestand
Voetweg 34 bevindt zich tussen de Lostraat over de Meistraat naar Loveld.
Deel 1 van voetweg 34 verbindt de wijk Loveld met de Meistraat (langs percelen 250S6, 250A7, 245E, 262S en 243F). Van aan de Meistraat loopt de voetweg in deel 2 langs de perceelsgrens van percelen 50C, 51D en 51E (zichtbaar is en toegankelijk) en langs de percelen 75H, 76C, 76E, 76F (op heden niet meer zichtbaar).
3.1 Historisch belang
Voetweg 34 komt niet voor op oudere kaarten dan de Atlas der Buurtwegen. De volledige weg is zichtbaar op topografische kaarten tot 1939. Vanaf de jaren 60 is deel 2 niet meer aangegeven op kaarten. De verbinding met de Lostraat is op kaart zichtbaar sinds de jaren 80. Daarnaast zien we op de luchtfoto uit 1947 dat deel 2 van voetweg 34 niet meer 'tekent', wat er op wijst dat dit deel van de voetweg al voor de jaren 40 van vorige eeuw zijn gebruiksfunctie verloren heeft.
Voor zover gekend zijn in de nabije omgeving geen elementen of landschappen met een erfgoed of archeologische waarde. In ruimere omgeving (ten zuiden van voetweg 34) bevindt zich de grote historische hoeve: de Witte Vrouwenhoeve (Pellenberg). Ook het domein van Hottat is daar gelegen.
3.2 Verbindingsfunctie
Voetweg 34 maakt deel uit van wenslijnen 28 en 47, zoals vermeld in de Kompasnota. Wenslijn 28 is de virtuele verbinding tussen de kern van Pellenberg en het Gasthuisbos. Wenslijn 47 is de verbinding tussen de zone Loveld en de Kern van Pellenberg.
Deel 1 van de voetweg, tussen Loveld-wijk en de Meistraat, zorgt voor een korte connectie met de bushalte in de Lostraat en met het provinciaal wandelknooppuntennetwerk dat door de Meistraat loopt.
Zoals de voetweg nu gelegen is tussen Meistraat en Lostraat (deel 2), is er geen verbinding met een ander pad aan de overzijde van de Lostraat.
3.3 Recreatieve rol
De bedding van voetweg 34 is niet opgenomen in een bestaande wandeling. Het cluster van verharde wegen tussen de Lostraat, Lange Lostraat, Zavelstraat en Meistraat is doorsneden door enkele wandelverbindingen van het provinciaal wandelknooppuntennet (zie bijlage). Enkele van deze verbindingen zijn ook opgenomen in het MB van de toegankelijkheidsregeling van het Groot Gasthuisbos.
3.4 Natuurwaarde
De voetweg loopt eerst door een woonwijk. Na de oversteek met de Meistraat loopt deze voetweg langs akkers en velden. Voor zover gekend is er geen waardevolle natuur aanwezig.
3.5 Economisch belang
De economische belangen zijn zeer beperkt gezien er geen grote bijdrage is aan het bestaande recreatief netwerk.
3.6 Verkeersveiligheid
Het eerste deel van de voetweg tussen Loveld en Meistraat, zorgt voor een verkeersveilige doorsteek naar de Meistraat in plaats van rond via de Lostraat. Vandaaruit kan op een veilige manier aansluiting gevonden worden met de rest van het recreatief netwerk en met de bushalte op de Lostraat.
3.5 Ruimtelijke kadering
Voetweg 34 ligt in het open ruimtegebied rond de kern Pellenberg. Hij ligt volgens origineel gewestplan Leuven (7/4/1977) in landschappelijk waardevolle agrarisch gebied (code 00_0901) tegen de Meistraat in woongebied met een landelijk karakter (code 00_0102). Dit is een gebied met belangrijke landschappelijke en natuurlijke waarden. De kompasnota voorziet hier verbinding tussen de verschillende geïsoleerd gelegen natuurgebieden.
3.6 Beleidsmatige aspecten
Voetweg 34 in Pellenberg werd opgenomen in de dading met de heer Van Damme als te behandelen weg. Voetweg 34 te Pellenberg werd opgenomen in het trage wegen actieplan op de kaart Cat1. In het trage wegen actieplan werd voorgesteld om Voetweg 34 Deels te openen (deel 1)/Af te schaffen (deel 2)C
4. Gewenste toestand
Het is wenselijk om de voetweg tussen Lostraat en Meistraat (deel 2) volledig te verplaatsen naar een bestaand pad aantakkend op voetweg 35 lopende over percelen 40D2, 40C2, 40M om via 75L (percelen in eigendom van ANB) terug naar de Lostraat te lopen. Dit traject ligt gedeeltelijk in waardevol agrarisch gebied (code 00_0901) en in natuurgebied (code 00_0701) volgens het origineel gewestplan Leuven (7/4/1977). Dit is een gebied met belangrijke landschappelijke en natuurlijke waarden.
Het traject valt voor de percelen 40D2, 40C2, 40M en 75L samen met het wandelknooppuntennet van de provincie (zie bijlage).
De voetweg zal over dit traject, op de percelen van ANB, voldoen aan de volgende voorwaarden in functie van het behoud van het natuurlijke karakter (zie bijlage afspraken met ANB):
- geen veranderingen (verbreding, verharding) op de bedding
- geen verlichting langs de voetweg
Omdat het de bedoeling is om enkel toegankelijk te zijn voor rustige recreatie, wordt de toegankelijkheidsregeling van ANB gevolgd die momenteel voetgangers, fietsers en ruiters toelaat. Dit zal aangeduid worden bij het begin en einde van dit deel van de voetweg door middel van een bord.
De verbinding tussen de woonwijk Loveld en het Gasthuisbos verloopt in de toekomst via de Meistraat en voetweg 35 (die eind 2023 verlegd werd).
Er komen geen nutsleidingen op private eigendommen te liggen door de wijziging van deze gemeenteweg.
5. Overleg en akkoord eigenaars
De mogelijkheid om de voetweg te verleggen op het terrein van ANB werd verschillende malen besproken (per mail op 15/10/2024 en op 18/12/2024; op terrein op 27/08/2024). De voorwaarden in verband met de breedte, de nietverharding, de niet-verlichting en de toegankelijkheid in overeenstemming met de TR van ANB, worden, zoals afgesproken, meegenomen in de toekomstige voorlopige vaststelling van de Gemeenteraad voor dit dossier.
Alle eigenaars (ook ANB) werden per brief ingelicht en indien gewenst uitgenodigd voor overleg. De brieven ter kennisgeving opstart procedure werden verstuurd op 19 dec 2024.
Adviezen
Gelet dat er naar aanleiding van het openbaar onderzoek advies gevraagd werd aan de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant maar er geen advies ontvangen werd.
Gelet dat er naar aanleiding van het openbaar onderzoek advies gevraagd werd aan het departement mobiliteit en openbare werken maar er geen advies ontvangen werd.
Argumentatie
Of de opheffing van de voorgenoemde gemeenteweg rekening houdt met de principes zoals opgenomen in artikels 3 en 4 van het decreet gemeentewegen werd getoetst aan volgende criteria:
Toetsing aan Art. 3 Gemeentewegendecreet
Het gemeentelijk wegennet wordt doorgaans opgebouwd met grote verharde wegen die als ruggengraat fungeren, waardoor de gemeente in verschillende grote mazen wordt verdeeld. Binnen deze mazen behouden we trage wegen richting. Deze trage wegen dienen als secundaire routes en zorgen voor een fijnmazig netwerk, waardoor bewoners gemakkelijker toegang hebben tot verschillende delen van de gemeente zonder afhankelijk te zijn van de hoofdwegen.
We kiezen ervoor om de bestaande wegen zo veel mogelijk te behouden. Waar nodig worden ze verlegd en waar het niet langer mogelijk is worden ze opgeheven.
Een fijnmazig routenetwerk voor voetgangers is een cruciaal onderdeel van een duurzaam lokaal mobiliteitsbeleid. De herwaardering van deze voetweg komt tegemoet aan de behoefte van zachte mobiliteit.
De herbevestiging van de voetweg 34 tussen Loveld en Meistraat (deel) behoudt de doorsteek vanuit Loveld. Terwijl de verplaatsing van het deel tussen Meistraat en Lostraat juist zorgt voor een versterking van het recreatief netwerk.
Toetsing aan Art. 4 Gemeentewegendecreet
Uitzondering: verplaatsing, wijziging of opheffing
Na zorgvuldige afweging wordt het gedeelte tussen Loveld en de Meistraat (deel 1) behouden en herbevestigd, terwijl het gedeelte tussen Meistraat en Lostraat volledig verplaatst wordt naar de rand van het Gasthuisbos (tussen voetweg 35 en de Lostraat). Op die manier wordt voetweg 34 opgesplitst in 2 delen, maar met de volgende bijkomende voordelen:
Algemeen belang
Bij de herwaardering van wegen opgenomen in de Atlas der Buurtwegen wil het bestuur planmatig en doordacht te werk gaan.
1. Historisch belang
Op historische kaarten en luchtfoto's is te zien dat het tweede deel van voetweg 34 al minstens 80 jaar buiten gebruik is: er is dus geen historisch verlies. De verplaatsing tussen voetweg 35 en de Lostraat verbindt nog steeds dezelfde plaatsen (Loveld via Meistraat en voetweg 35 en de Lostraat naar de grote historische hoeve: de Witte Vrouwenhoeve (Pellenberg) en het domein van Hottat), hetzij via een iets grotere omweg.
2. Verbindingsfunctie
De verplaatsing van deel 2 volledig aansluitend op bestaande voetweg 35, het wandelnetwerk van het Gasthuisbos en de verbinding naar de Lostraat, zorgt dat de originele functie behouden blijft. Bijkomend, dankzij de verplaatsing met een noordzuidelijke connectie, zal voetweg 34 bijkomend invulling geven aan wenslijn 66 - verbinding Gasthuisbos met Korbeek-Lo (Bierbeek).
Het huidig gebruik door landbouwvoertuigen blijft mogelijk.
3. Recreatief
De verplaatsing van voetweg 34 zal het bestaande netwerk van wandelverbindingen versterken en de link bevestigen tussen voetweg 35 in het Gasthuisbos (komende van de Meistraat), de hondenweide Wolfsdelle en de Lostraat. Het verplaatsen van het tweede deel van voetweg 34 zal naar verwachting geen negatieve impact hebben op de recreatieve wandelmogelijkheden.
4. Natuurwaarde
Door de verplaatsing van deel 2 van voetweg 34 zal deze langs de rand van het Gasthuisbos lopen. Gezien dit een bestaand pad op terrein van ANB zal er geen negatieve impact zijn op de natuur. Qua natuurbeleving is de passage langs het Gasthuisbos een pluspunt.
5. Economisch
De verplaatsing bevestigt het bestaande recreatief netwerk, wat ten goede komt aan de lokale toeristische sector.
Verkeersveiligheid en ontsluiting
De verkeerssituatie voor trage weggebruikers wordt niet bemoeilijkt door de verplaatsing van voetweg 34. De Meistraat is een rustige straat met weinig doorgaand verkeer. De uitkomst op de Lostraat is geen slechter uitgangspunt dan deze op de originele locatie. Integendeel, de doorsteek naar de Bosstraat (en zo richting de Witte Vrouwenhoeve (Pellenberg) en het domein van Hottat) kan gemakkelijker gemaakt worden (zoals het wandelknooppuntennet ook loopt).
Eigen gemeentelijk afwegingskader
Voetweg 34 is in het gemeentelijk actieplan opgenomen als een Cat1 weg, met als doel: Deels te openen (deel 1)/Af te schaffen (deel 2). Het rooilijnplan volgt deze doelstelling. Sterker, dankzij de verplaatsing van het 2de (af te schaffen) deel, wordt het huidige recreatief netwerk versterkt.
Conclusie
Behandeling bezwaren
Er werden tijdens het openbaar onderzoek drie bezwaren en bemerkingen ingediend tegen het rooilijnplan tot verplaatsen deel van voetweg 34 te Pellenberg.
De volledige bezwaarschriften werden als bijlage bij dit agendapunt toegevoegd. In wat volgt worden de elementen van de bezwaren thematisch besproken.
Hieronder worden de bezwaren gegroepeerd per thema. In cursief staan letterlijke citaten uit de bezwaarschriften. De analyse en het antwoord op het bezwaar wordt weergegeven in gewoon lettertype.
Er dient wel opgemerkt dat bezwaarindiener 2 een bezwaar indiende dat niets te maken heeft met voetweg 34 maar een bezwaar tegen de procedure bij voetweg 40 beschrijft. Mogelijks heeft de bezwaarindiener zich vergist van document en stuurde bij twee lopende openbare onderzoeken (met name dat van voetweg 34 en dat van voetweg 40) hetzelfde bezwaar in. Dit werd ontdekt bij de behandeling van de bezwaren. Het openbaar onderzoek was toen al gesloten. Zodoende kan het bezwaar 2 niet behandeld worden omdat het handelt over voetweg 40 en niet over voetweg 34. Volledigheidshalve is het wel opgenomen in de bijlagen bij deze kennisgeving omdat het mailonderwerp verwijst naar voetweg 34.
1_procedure
Bezwaarindiener 3: Voorliggende besluitvorming verplaatst deze weg, niet naar een grondstrook die tot hiertoe niet tot openbaar gebruik heeft gediend en niet ingericht is als weg, maar naar een kennelijk onbetwist publiek gebruikte grondstrook: Het voorlopig besluit stelt hierover immers: “… volledig te verplaatsen naar een bestaand pad aantakkend op voetweg 35 lopende over percelen 40D2, 40C2, 40M om via 75L (percelen in eigendom van ANB) terug naar de Lostraat te lopen. Dit traject ligt gedeeltelijk in waardevol agrarisch gebied (code 00_0901) en in natuurgebied (code 00_0701) volgens het origineel gewestplan Leuven (7/4/1977). Dit is een gebied met belangrijke landschappelijke en natuurlijke waarden. Het traject valt voor de percelen 40D2, 40C2, 40M en 75L samen met het wandelknooppuntennet van de provincie.”
Bij nader toezien blijkt het te gaan om bestaande wegenis die sinds jaar en dag feitelijk open staat voor het publiek en publiek gebruikt wordt. Hieromtrent blijkt uit het besluit niet dat hieraan enig ernstig onderzoek werd gewijd; het besluit maakt hieromtrent niet de minste afweging; nochtans ligt dit decretaal voor de hand aangezien dergelijk wegenis in voorkomend geval, onder meer op initiatief van de gemeente zélf, erkend kan worden als gemeenteweg: zie artikel 13 §2 GWD.
Anders gezegd: indien de gemeente haar voorbereidend werk zorgvuldig had gedaan, dan was ze wellicht tot de vaststelling gekomen dat er helemaal geen verplaatsing naar de nieuwe ligging vereist is om de betrokken (alternatieve) wegenis als gemeenteweg te erkennen. Dit is overigens de zuinigste en dus, vanuit het oogpunt van het behoorlijk bestuur, de meest aangewezen oplossing, aangezien in dat geval geen minderwaarde kleeft aan de erkenning: de weg was er al ten gevolge van jarenlang publiek gebruik (of er is een akkoord in dezelfde zin mogelijk met de eigenaar).
In dat geval zou dus blijken dat de voorliggende behandeling van Weg 34 in feite gelijk staat met een loutere afschaffing, aangezien de weg waarop verplaatst wordt al op zich als gemeenteweg erkend kan worden – zonder kosten.
Nu quasi alle verantwoording die de gemeente geeft voor deze wijziging de lof zingt van de ‘nieuwe’ ligging wil dat zeggen dat de verantwoording voor de gehele afschaffing - zonder dat enige verplaatsing zich opdringt (aangezien die weg ‘in nieuwe ligging’ zonder kosten erkend kan worden) - verder geheel afwezig is.
Het voorliggend besluit steunt op een onzorgvuldig onderzoek van de mogelijkheid tot voorafgaande (gratis) erkenning van het alternatieve tracé op grond van artikel 14 §2. Door dit niet te onderzoeken, lijkt het besluit een ernstige en afdoende verantwoording van wat dan de afschaffing van het wegdeel 34 zonder meer zou blijken te zijn, te willen ontwijken.
Hieronder blijkt dat Pad 34 een voor trage weggebruikers interessante ‘ventweg’ langs de Lostraat is of kan worden, die een evidente meerwaarde biedt aan gebruikers van het Gasthuisbos. De afschaffing ervan valt onder geen enkel beding te verantwoorden bij toetsing aan de doelstellingen en criteria van het Gemeentewegendecreet (artikelen 3 en 4): zie hieronder.
Behandeling bezwaar: het gemeentewegendecreet voorziet in verschillende procedures om gemeentewegen vast te stellen of te wijzigen. Als de gemeente ervoor had gekozen om het nieuwe tracé los van voetweg 34 te erkennen en deel 2 van voetweg 34 op te heffen, beide beschreven op het rooilijnplan gevoegd bij deze procedure, dan zou de historisch-culturele waarde van de naamgeving van voetweg 34 beperkt worden tot het kleine stukje voetweg 34 tussen het Loveld en de Meistraat. Door de verlegging samen te nemen met de opheffing op het huidige (in onbruik geraakte) tracé, behoudt de gemeente de mogelijkheid om over het historische tracé te communiceren op verschillende plaatsen in de omgeving. Het lokaal bestuur heeft deze keuze weloverwogen gemaakt.
Belangrijker is echter dat het hier gaat om een weg die deels in natuurgebied gelegen is, zoals de gemeente in haar motivatie en beschrijving reeds aanhaalde. Het decreet gemeentewegen, artikel 13 §1 stelt: Grondstroken waarvan met enig middel van recht bewezen wordt dat ze gedurende de voorbije dertig jaar door het publiek werden gebruikt, kunnen in aanmerking komen als gemeenteweg. De toegankelijkheid van private wegen, vermeld in artikel 12septies, § 1, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, geldt niet als bewijs van een dertigjarig gebruik door het publiek. Op de kaart met de toegankelijkheidsregeling van het Groot Gasthuisbos staat de weg waarop PEL34 verlegd wordt, aangeduid in het toepassingsgebied. Een erkenning van de weg via artikel 13 §2 GWD kan dus niet.
Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 3: Bezwaarindiener ziet niet in waarom de schattingstabel bij het grafisch plan met betrekking perceel 40M een meerwaarde (1028€ voor 381 m2) opgelegd zou krijgen, terwijl het betrokken perceel (net als percelen 40C2 en 40D2) net belast zou worden met de verplaatsing en dus een evenredige minwaarde toegemeten zou moeten worden. (Dit uiteraard onder alle voorbehoud gegeven voornoemde kritiek aangaande de mogelijkheid de betrokken wegenis zonder gemeentelijke vergoeding als gemeenteweg te erkennen.)
Behandeling bezwaar: het bezwaar is gegrond. Er sloop een foutje in de schattingstabel op het plan. In het schattingsverslag zijn de gegevens wel correct opgenomen. Er werd door de beëdigd schatter een nieuwe schattingstabel aan de beëdigd landmeter overhandigd en deze voegde de tabel toe aan het plan: 4773 Rooilijnplan voetweg 34-V2.
Bezwaarindiener 3: De waardering van landbouwgrond op 27000 euro per hectare lijkt niet op een correcte inschatting van de hedendaagse prijzen (bedragen deze niet eerder het dubbele?) – dergelijke onderschatting kan de besluitvorming beïnvloeden. Het dossier bevat geen motivering noch schattingsverslag vanwege de deskundige. Dergelijke schatting lijkt de aangelanden onrechtmatig te bevoordelen te komen ten koste van de gemeente.
Een correcte schattingstabel vormt een essentieel van het openbaar onderzoek. Deze lijkt niet aanwezig.
Behandeling bezwaar: de gemeente vroeg aan de beëdigd schatter meer informatie over de manier waarop de waardebepaling tot stand gekomen is. Deze laat in verband met het te verleggen deel weten dat de prijs voor landbouwgrond in de gemeente Pellenberg 5,4 euro/m² is. De werkelijke waardevermindering houdt echter rekening met de huidige staat en het bestaande gebruik van het deelperceel, het feitelijk publiek karakter van de weg, het ontbreken van een landbouwkundige of commerciële exploitatie, de beperkte economische waarde wegens het ontbreken van ontwikkelingsmogelijkheden. Rekening houdend met deze argumenten is de schatter van mening dat 2,7 euro/m² een correcte vergoeding is voor de vestiging van deze voetweg. In verband met de loten die betrokken zijn bij de afschaffing door verlegging van de voetweg, laat de schatter weten dat er een vermoeden van onbruik (meer dan 30 jaar onafgebroken onbruik) is van dit deel van de voetweg, op basis van onder andere luchtfoto’s. Het gaat daarenboven om de afschaffing van een vorm van erfdienstbaarheid (zonder werkelijk publiek karakter). Daarom acht de schatter de prijs van 2,7euro/m² correct. Deze waardering houdt rekening met de feitelijke toestand en het huidige gebruik van de gronden, het ontbreken van een publiek karakter van de voetweg, het uitblijven van meerwaarde voor landbouwkundige of commerciële exploitatie van de percelen in kwestie.
2_Beschrijving
Bezwaarindiener 1: Bent u vergeten wat er in het verleden allemaal gebeurd is aangaande voetweg 34 en 37. Voetweg 37 werd dankzij tussenkomst van een CD&V’er verplaatst om die eigenaars die eerst goed geprotesteerd hebben tegen afschaffing van voetweg 34, van deze “last” te ontdoen. Ze moeten allemaal een voetweg hebben, zolang hij maar niet in hun eigen tuin ligt. Van voetweg 34 was er niets meer te zien, hij was overgroeid met onkruid dat torenhoog stond.
Behandeling bezwaar: In het verleden werd er inderdaad een procedure gevoerd rond voetweg 34. Tijdens het verloop van de procedure werd duidelijk dat er met een aantal aspecten in de omgeving geen rekening werd gehouden. Daarom werd de procedure stopgezet en werden de gemaakte opmerkingen en bezwaren geëvalueerd en meegenomen in de opbouw van de nieuwe procedure. Er werd dus wel degelijk rekening gehouden met de inzichten uit de vorige procedure. Het bezwaar wordt als niet gegrond ingeschat.
3_plan/tracé
Bezwaarindiener 1: Uit het uittreksel uit het notulenboek van de gemeenteraad, zitting van 25 februari 2025, heb ik vernomen dat u maar een gedeeltelijke verlegging wenst uit te voeren. Hiertegen teken ik bezwaar in. Het gedeelte dat over mijn eigendom loopt, wordt hierin niet meegenomen. Hier is geen waardevol natuur aanwezig, maar een stort. Per seizoen veranderen de “aangevoerde waren”. Door wie? Niet door diegenen die achter Leuven wonen.
Behandeling bezwaar: Er wordt inderdaad voor gekozen om het eerste deel van de voetweg te behouden. De redenen daarvoor zijn beschreven in de motivatie. Zoals bepaald in het gemeentewegendecreet (GWD) dat hier van toepassing is, hoeft een gemeenteweg geen eigendom te zijn van de gemeente (art.26°: gemeenteweg: een openbare weg die onder het rechtstreekse en onmiddellijke beheer van de gemeente valt, ongeacht de eigenaar van de grond). Wanneer de voorliggende procedure afgerond is, wordt de gemeente door het GWD verplicht om de gemeenteweg te onderhouden en te beheren. De rest van het bezwaar handelt over handhaving en wordt aldaar besproken. Het bezwaar wordt als niet gegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 1: Voetweg 34 dat over mijn perceel loopt, is ook niet zichtbaar. Er wordt over mijn toegangsweg, naar mijn achterliggend perceel, gelopen en zelfs dat is niet breed genoeg voor de bewoners van het Loveld. Ze fietsen en lopen er maar op los over gans mijn perceel. De last die de “bewoners van het Loveld” veroorzaken is enorm. Ik ben het middelpunt om hun opgekropte frustraties op uit te werken en hun vuiligheid van die honden te dragen. Ze zijn zelfs zo intelligent, dat ze zelf door de hondenpoep van hun eigen hond lopen.
Behandeling bezwaar: zoals in de argumentatie van het vorige bewaar wordt uitgelegd, hoeft de grond onder de gemeenteweg geen eigendom van de gemeente te zijn. Door de vaststelling van het rooilijnplan in de voorliggende procedure, wordt duidelijk en ontegensprekelijk vastgelegd waar de voetweg 34 gelegen is. Eens de procedure doorlopen en definitief afgerond is, zal de gemeente in samenspraak met de eigenaar bepalen op welke manier de voetweg op het terrein zichtbaar gemaakt en onderhouden wordt. Het vaststellen van de rooilijn zal het dus eenvoudiger maken in de toekomst om het tracé van de voetweg duidelijk te maken en om op te treden tegen overtreders die zich op privédomein begeven. Het bezwaar wordt als niet gegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 3: De toegang vanuit wijk Loveld tot het Gasthuisbos verloopt volgens het besluit langs de Meistraat en (het verplaatste) Pad 35.
Kritiek: Dat ten gevolge van de afschaffing van Pad 34 (in plaats van dit te laten aansluiten bij de toegangsweg waarop het pad zou verlegd worden) wordt aan de creatie van een tragewegenlus geheel voorbij gegaan.
Behandeling bezwaar: integendeel, door voetweg 34 te laten aansluiten op voetweg 35, die eveneens deels verlegd werd op een bestaand pad, creëert de gemeente een tragewegenlus die de Lostraat voor een groter deel vermijdt dan dat het geval zou zijn als deel 2 van voetweg 34 behouden wordt. De afweging werd dus wel degelijk gemaakt om de beste oplossing te zoeken zodat trageweggebruikers zich op een aangename manier in de buurt kunnen verplaatsen.
In de adviesnota Pellenberg die opgesteld werd naar aanleiding van het (participatie)traject dat de gemeente samen met Trage Wegen vzw in 2012 doorliep, wordt deel 2 van voetweg 34 als volgt geadviseerd: advies 21: Creatie nieuwe verbinding, verleggen: ‘deze weg niet herstellen maar een veilig alternatief voorzien voor de Lostraat.’ De gemeente is ervan overtuigd dat zij met de voorgestelde verlegging tegemoetkomt aan dat advies.
Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
4_motivatie
Bezwaarindiener 1: U hebt de mond vol van de “bewoners van het Loveld”. Waar het hart vol van is, loopt de mond van over. U zegt zelf dat voetweg 34 als toegangsweg moet fungeren, wat zijn karakter als voetweg verliest.
Behandeling bezwaar: In de argumentatie van de gemeente wordt niet gesproken over een toegangsweg maar over een verbinding en een verkeersveilige doorsteek. Die functies vervult voetweg 34. Het bezwaar wordt als niet gegrond beoordeeld.
Bezwaarindiener 3: Het besluit verklaart pro forma dat ernaar gestreefd wordt de bestaande wegenis te behouden.
Kritiek: ze doet in casu het tegenovergestelde.
Behandeling bezwaar: de gemeente maakte een weloverwogen afweging in verband met voetweg 34. Deel 1 van de voetweg wordt behouden omdat deze een trage verbinding voorziet tussen het Loveld en de Meistraat. Deel 2 van de voetweg wordt verlegd naar een andere locatie die beter geschikt is als tragewegenverbinding en op die manier deel uitmaakt van het netwerk van trage wegen in de omgeving. Het originele tracé komt vroeger dan het nieuwe tracé uit op de Lostraat, wat niet aangeraden is vermits daar geen voorziening voor wandelaars aanwezig is. Het bezwaar wordt als niet gegrond beoordeeld.
Bezwaarindiener 3: “de verplaatsing van het deel tussen Meistraat en Lostraat juist zorgt voor een versterking van het recreatief netwerk”
Kritiek: Dit is baarlijke nonsens in de mate de weg waarop het Pad wordt verplaatst een feitelijke publieke weg vormt (die probleemloos op zich als dusdanig erkend kan worden) – terwijl tegelijk niet verwezenlijkt wordt: de creatie van een lus via een (licht verlengd) traject van Pad 34, als ‘ventweg’ of trage weg langs de Lostraat.
Behandeling bezwaar: Zoals reeds aangehaald in de beoordeling van de bovenstaande bezwaren, zorgt de verlegging van een deel van voetweg 34 ervoor dat er een lus gevormd wordt met de (reeds verlegde) voetweg 35. Hierdoor komen de gebruikers van de trage wegen een stuk verder pas op de Lostraat uit, tevens dichterbij de zuidelijke weg richting domein Hottat.
In de adviesnota Pellenberg die opgesteld werd naar aanleiding van het (participatie)traject dat de gemeente samen met Trage Wegen vzw in 2012 doorliep, wordt deel 2 van voetweg 34 als volgt geadviseerd: advies 21: Creatie nieuwe verbinding, verleggen: ‘deze weg niet herstellen maar een veilig alternatief voorzien voor de Lostraat.’ De gemeente is ervan overtuigd dat zij met de voorgestelde verlegging tegemoetkomt aan dat advies.
Door voetweg 34 te verleggen op een bestaand pad, zorgt de gemeente ervoor dat voetweg 34 substantieel blijft bestaan. Op die manier kan de gemeente ook communiceren over de historisch-culturele waarde van voetweg 34.
Een erkenning van de weg via artikel 13 §2 GWD kan niet, zoals in bovenstaande weerleggingen al werd uiteengezet.
Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 3: Het besluit beweert dat er geen historisch verlies is wegens het feit dat het betrokken wegdeel al geruime tijd (gedeeltelijk) in onbruik is.
Kritiek: Er is uiteraard wel degelijk ‘historisch verlies’ aangezien het hele pad – zijn naam indachtig: - de 2 km lange verbinding vormde tussen de ‘Witte Vrouwen hoeve’ en de ‘kapel van Pellenberg’ (Sint-Annakapel langs de Kapelstraat) en deze cultuurhistorische waarde met de afschaffing van dit westelijke deel geheel verloren gaat. Dat (delen van) het pad niet ouder zouden zijn dat de Atlas is bovendien manifest foutief: er komt al een (weg naar) een Sint-Annabeeld voor in de 17de eeuw. Pad 34 bezit dus wel degelijk een cultuurhistorische waarde.
Behandeling bezwaar: de gemeente betwist niet dat er in het verleden een weg was van de Witte Vrouwen Hoeve naar de Sint-Annakapel. Bij besluit van de Deputatie van 17/10/1969 werd echter het deel tussen de Kapelstraat en Loveld afgeschaft. Bij besluit van de Deputatie van 22/4/1982 werd bovendien het deel van voetweg 34 tussen de huidige Kapelstraat en Lubbeekstraat afgeschaft. Het historisch verlies is op deze twee momenten gesitueerd, niet bij de huidige procedure die deel 1 behoudt en deel 2 verlegt.
Het voorgestelde behoud van de voetweg deel 1 en de voorgestelde verlegging van deel 2 zorgen ervoor dat de benaming van de voetweg 34 wel behouden blijft, wat niet het geval zou zijn wanneer het tracé waarop de weg verlegd wordt, in een aparte procedure zou behandeld worden. Er is dus nog steeds mogelijkheid om het cultuurhistorische verhaal van deze voetweg 34 te vertellen, ook al is het grootste deel van deze weg al decennia geleden afgeschaft. Het bezwaar wordt als niet gegrond beoordeeld.
Bezwaarindiener 3: Voor het overige put het besluit zich uit in het onderlijnen van de waarde van de alternatieve weg. Evenwel: zoals hierboven gesteld is dit … reeds een bestaande weg in publiek gebruik.
Kritiek: De loutere bevestiging van de waarde van een bestaande publiek gebruikte weg – ook al heeft de gemeente (zonder daarvoor enige pertinente reden te geven) tot hiertoe nagelaten deze alsdusdanig te erkennen (artikel 14 §2), vormt allerminst een afdoende verantwoording voor de gehele afschaffing van Pad 34. Dit laatste pad heeft geheel andere kenmerken aangezien het haaks staat op de voormelde alternatieve weg; het vervult ook een andere en evident zinvolle verbindingsfunctie: namelijk door gebruikers toe te laten ook langs de Lostraat maar los daarvan een trage weg te volgen, waarbij ook een lus gevormd kan worden met Pad 35, hetgeen uiteraard de aantrekkelijkheid voor recreatief gebruik gevoelig verhoogt.
Behandeling bezwaar: Zoals in de Memorie van Toelichting p.33 duidelijk vermeld wordt: “Het is dus in geen geval vereist dat een gemeentebestuur bij de inwerkingtreding van dit decreet overgaat tot de opmaak van rooilijnplannen voor alle bestaande gemeentewegen.”
Zoals in de behandeling van de vorige bezwaren reeds werd aangehaald, heeft het lokaal bestuur de beslissing om deel 2 van voetweg 34 te verleggen en niet af te schaffen, weloverwogen gemaakt, omdat dit meer kansen biedt vanuit cultureel-historisch perspectief.
Een erkenning van de weg via artikel 13 §2 GWD kan niet omdat de weg deels in natuurgebied gelegen is en opgenomen is in de toegankelijkheidsregeling van het Gasthuisbos.
Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 3: Door de mogelijke erkenning op zich van het feitelijk ter beschikking van het publiek staand alternatief tracé niet voorafgaandelijk ernstig te onderzoeken, maakt het besluit zich meteen schuldig aan een volstrekt gebrek aan draagkrachtige motivering: In de (waarschijnlijke) hypothese dat de alternatieve weg zonder meer (dit wil zeggen: ook zonder kosten in de vorm van minwaardevergoeding) door de gemeente erkend zou kunnen worden, vormt het huidig voorstel feitelijk een naakte afschaffing.
Aangezien deze uitsluitend wordt verantwoord (en nog ten dele op grond van foutieve aannames en feitenweergaves) met het aanprijzen van het voordeel van de alternatieve weg – zonder de pertinente nadelen van de afschaffing van het oorspronkelijke deel van Pad 34 ook maar in het minst naar waarde te schatten en af te wegen, ontbreekt het voorliggend besluit flagrant aan draagkracht.
Behandeling bezwaar: Zoals reeds in de behandeling van de vorige bezwaren aangetoond, heeft de verlegging van deel 2 van voetweg 34 op een bestaand pad wel degelijk een voordeel, met name een cultureel-historisch. In het andere geval zou de naamgeving van voetweg 34 beperkt blijven tot het kleine stukje tussen het Loveld en de Meistraat.
Bovendien is het juridisch niet mogelijk om de weg te erkennen via artikel 13 §2 GWD vermits deze deels in natuurgebied ligt.
Het bezwaar wordt als ongegrond ingeschat.
Bezwaarindiener 3: De afschaffing van het westelijke deel van Pad 34 wordt uitsluitend verantwoord met de verwijzing naar de waarde van grondstrook waarop verplaatst wordt terwijl niet ernstig onderzocht werd of die grondstrook niet sowieso (en zonder minwaardevergoeding) als gemeenteweg erkend kan worden.
In die hypothese moet uiteraard verantwoord worden waarom Pad 34, in het beste geval beperkt westwaarts verlengd langs de Lostraat tot aansluiting aan voornoemd aantakpunt van de bestaande weg noordwaarts, een gehele afschaffing ten deel zou moeten vallen. Dit blijkt op geen enkele wijze uit deze beslissing.
Het behoud van Pad 34 is manifest zonder meer zinvol, precies omdat het via de (voornoemde) bestaande wegenis toelaat, naast de toegang van het Gasthuisbos via Pad 35, een lus langs de Lostraat te creëren. Op die manier blijft ook een deel van de historisch interessante weg tussen 2 ijkpunten (de Witte Vrouwenhoeve en de Sint-Annakapel) gevrijwaard en dus beschikbaar voor een bord met toelichting aan gebruikers. De afschaffing van het westelijk deel van Pad 34 wordt in die omstandigheden niet wettig verantwoord.
Behandeling bezwaar: Door voetweg 34 deel 2 te verleggen op de gekozen locatie, zorgt het lokaal bestuur er net voor dat voetweg 34 over een lang traject behouden blijft, zodat er kan gecommuniceerd worden over de historische waarde van het voormalige traject, waarvan het grootste deel reeds in de vorige eeuw afgeschaft werd. In het andere geval zou voetweg 34 beperkt blijven tot het kleine stukje tussen het Loveld en de Meistraat, wat vanuit cultureel-historisch standpunt en toeristische beleving zeer beperkt zou zijn.
Bovendien kan een erkenning van de weg via artikel 13 §2 GWD niet omdat de weg deels in natuurgebied ligt en deel uitmaakt van de toegankelijkheidsregeling van het natuurgebied.
5_handhaving
Bezwaarindiener 1: Al jaren vraag ik aan deze situatie iets te doen. Maar er gebeurt niets. De ellende wordt alleen maar erger. Als ik voor alle klachten naar de Politie moet gaan, ben ik beter dat ik daar blijf wonen. Ik doe zelfs de moeite niet meer om telefonisch contact op te nemen.
Bij deze verklaar ik dat alle beschadigingen, brand en dergelijke, veroorzaakt door ‘wandelaars’ aan mijn eigendom of goederen, u de volledige kosten zult dragen voor herstel en opbouw. Ik heb er genoeg van mijn afspanningen te laten vernielen, ik ben het beu om nog brandende sigaretten op mijn erf te vinden en …
Wilt u een bord plaatsen dat de honden aan de leiband moeten blijven en niet in de landbouwgewassen mogen poepen, crossen en spelen, dat de wandelaars en ruiters op de 1.65m moeten blijven en hun afval niet op andermans eigendom gooien. Gelieve aan de wandelaars te vragen om hun ‘handjes thuis te houden’ en zich van hun ‘plas’ en dergelijke thuis te ontdoen. Wij, eigenaars, zijn niet opgezet met dergelijke vondsten.
Behandeling bezwaar: Van zodra de procedure rooilijnplan gemeenteweg volledig en definitief doorlopen is, is de gemeente verplicht om de voetweg te beheren en te onderhouden. Er zal dan samen met de eigenaar bekeken worden op welke manier de voetweg aangeduid zal worden zodat de grens met het loutere privédomein duidelijk is en gebruikers gesensibiliseerd worden om zich aan de geldende regels te houden.
Wat handhaving betreft werkt het lokaal bestuur met zwerfvuilvrijwilligers. In de buurt zijn er vier vrijwilligers actief: twee in het Loveld en twee in de Meistraat. De gemeente zal de vraag stellen aan deze vrijwilligers om ook de doorsteek van de Meistraat naar het Loveld op te nemen in hun routes. Deze vrijwilligers geven aan de gemeente ook de locaties door die gevoelig zijn voor sluikstort en zwerfvuil. Op die manier wordt er vervolgens bekeken welke vormen van handhaving en sensibilisering daar mogelijk zijn.
Net zoals op andere plaatsen in de gemeente, is het lokaal bestuur niet aansprakelijk voor beschadigingen die derden veroorzaken.
Het bezwaar wordt als ongegrond beoordeeld.
6_ander
Geen bezwaren
De financiële impact van de procedurele aspecten van dit dossier omvatten voor de gemeente Lubbeek: de opmaak van het planmateriaal, de opmaak van het schattingsverslag en de kosten van de bekendmaking van het openbaar onderzoek Landmeter Frederik Maris, landmeter-expert (uniek identificatienummer schatter- expert Vlaamse belastingdienst (005194294830) beëdigd schatter voor landmeterskantoor Intertopo, Halensebaan 68B, 3390 Diest, bezorgde het schattingsverslag d.d.10 januari 2025, ter bepaling van de meer/minwaarde bij de gedeeltelijke, verplaatsing van voetweg 34. Op de eerste versie van het rooilijnplan werd de schattingstabel verkeerd weergegeven. Deze wordt in de tweede versie van het rooilijnplan vervangen door onderstaande tabel, met de correcte meer- en minwaardes.
Na de definitieve vaststelling van het rooilijnplan, wordt de vergoeding voor de waardevermindering betaald of gevorderd tegen de vastgestelde schattingsprijs volgens het schattingsverslag van de beëdigd landmeter.
Deze vergoeding wordt aangewend voor het onderhoud van de voetwegen.
Artikel 1. Kennis te nemen van de inhoud van de bemerkingen en bezwaarschriften die werden ingediend tegen het rooilijnplan tot gedeeltelijke verplaatsing van voetweg 34 te Pellenberg.
Artikel 2. Het ontwerp van het rooilijnplan tot gedeeltelijke verplaatsing van voetweg 34 te Pellenberg, opgesteld door landmeter Geert Menten van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest definitief vast te stellen.
Artikel 3. Akkoord te gaan om voetweg 34 te Pellenberg volgens het definitief rooilijnplan te handhaven.
Artikel 4. Het schattingsverslag ter bepaling van de meer- of minderwaarde bij het rooilijnplan tot gedeeltelijke verplaatsing van voetweg 34 te Pellenberg, opgesteld door landmeter Frederik Maris van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest, definitief vast te stellen.
Artikel 5. Tegen deze beslissing kan binnen een termijn van 30 dagen een administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse overheid, overeenkomstig art. 24 en art. 25 van het decreet gemeentewegen van 3 mei 2019.
Artikel 6. Het college te gelasten met de uitvoering van dit besluit overeenkomstig art. 22 en art. 23 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019, en behoudens administratief beroep, i.v.m. de afhandeling van het rooilijnplan tot gedeeltelijke verplaatsing van voetweg 34 te Pellenberg, overeenkomstig art. 28 en art. 29 van het aangehaalde decreet.
Artikel 7. Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen van toepassing.
Aan de commissie wordt gevraagd een advies te geven over het kerkenbeleidsplan voor de bestuursperiode 2026-2031.
Het gewijzigde decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten dat in werking treed op 1 januari 2025, omvat onder andere het opstellen van een nieuw kerkenbeleidsplan;
Een kerkenbeleidsplan is een schriftelijk document dat een lokaal gedragen langetermijnvisie bevat voor alle parochiekerken op het grondgebied van de gemeente. Het is goedgekeurd en ondertekend door het representatief orgaan van de rooms-katholieke eredienst en door het gemeentebestuur. Het kerkenbeleidsplan bevat minstens al de volgende gegevens:
Het kerkenbeleidsplan, of de ondertekende bevestiging van een bestaand kerkenbeleidsplan, is niet ouder dan zes maanden als het meerjarenplan wordt ingediend met toepassing van artikel 42, eerste lid. Als dat nog niet het geval is op het ogenblik dat het meerjarenplan wordt ingediend, dan kan de gemeenteraad in het meerjarenplan investeringsuitgaven voor het gebouw van de eredienst waarvoor er geen overeenstemming bestaat over de toekomstige functie opschorten tot het ogenblik dat er een aangepast meerjarenplan wordt goedgekeurd dat wel gebaseerd is op een nieuw of herbevestigd kerkenbeleidsplan.”
Vanaf 1 januari 2025 wijzigt ook de premieregeling van het agentschap Onroerend Erfgoed voor gebouwen bestemd voor de erkende eredienst. Om in aanmerking te komen voor een verhoogde erfgoedpremie van 60% moet een rooms-katholiek eredienstgebouw beschermd als monument in het actuele kerkenbeleidsplan aangeduid zijn voor een ruimer gebruik dan louter de eredienst. Dit kan gaan om valorisatie, medegebruik, nevenbestemming of herbestemming. Wordt het eredienstgebouw uitsluitend gebruikt voor de eredienst? Dan geldt het basispremiepercentage van 40%.
Het Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (en latere aanpassingen)
Subsidievoorwaarden Vlaamse overheid
Het kerkbestuur én gemeentebestuur maken samen een breed gedragen kerkenbeleidsplan. Het college van burgemeester en schepenen stelde daarom een werkgroep samen met vertegenwoordigers van de kerkbesturen, de administratie en het schepencollege.
De werkgroep bereikte een consensus over de inhoud van het kerkenbeleidsplan van de aankomende bestuursperiode. Het kerkenbeleidsplan is opgebouwd vanuit de basis, met een visie geformuleerd door elk van de betrokken kerkbesturen. Vanuit de gemeentelijke administratie werd de eindtekst geredigeerd en aangevuld met een beschrijving van het proces en alsook de nodige randvoorwaarden om de gewenste visie van de kerkbesturen tot uitvoering te brengen.
Op 28 april, tijdens een overleg met een afgevaardigde van het vicariaat, bleek dat naast de parochies van de pastorale zone het bisdom op korte termijn ook wil overgaan tot fusie van de vier kerkbesturen van de zone Lubbeek St. Augustinus. De vier kerkbesturen, Linden buiten beschouwing gelaten, zullen tegen de zomer van 2026 hun dagelijks en financieel beheer samenvoegen in één kerkbestuur. Voortaan zal er dan ook maar één meerjarenplan, één jaarbudget en één jaarrekening voor deze kerken neergelegd worden bij de gemeente in plaats van de huidige vier.
De fusie van de kerkbesturen is een cruciaal element in het tot stand komen van het kerkenbeleidsplan. De gemeente en de kerkbesturen betreuren dan ook dat zij slechts zo laattijdig hiervan in kennis gesteld werden. Het valt op dit ogenblik niet uit te sluiten dat het eengemaakte kerkbestuur in de nabije toekomst een andere visie zal ontwikkelen op het beleid en de bestemming van de verschillende kerken van de pastorale zone. De gemeente verwacht daarenboven dat een eengemaakt kerkbestuur in de toekomst een bovenlokale visie ontwikkelt op het gebruik en de bestemming van elk kerkgebouw en dat daarbij gezocht wordt naar complementariteit. Het schepencollege besliste in de zitting van 5 mei 2025 dan ook om de werkgroep te vragen alle kerkenbeleidsplannen te bevriezen in de stand van zaken van het aflopende kerkenbeleidsplan voor wat betreft de toekomstige bestemming van de kerken. Voor het nieuwe en voorliggende beleidsplan kunnen enkel wijzigingen aan het beleid goedgekeurd worden die passen binnen de huidige en eerder door de gemeenteraad goedgekeurde bestemming van de kerkgebouwen.
Het kerkenbeleidsplan dat aldus tot stand kwam, dient goedgekeurd te worden door de bisschop en vervolgens door de gemeenteraad.
Hoewel het slechts een termijn van orde betreft, schrijft het decreet voor dat het kerkenbeleidsplan goedgekeurd wordt binnen de 6 maanden na het aantreden van een nieuwe bestuursploeg. Het is dus wenselijk dat het kerkenbeleidsplan van Lubbeek goedgekeurd wordt op de gemeenteraad van mei.
De bisschop van het aartsbisdom Leuven-Mechelen keurde op ... juni het kerkenbeleidplan goed.
Het kerkenbeleidsplan leidt niet tot significante nieuwe financiële verplichtingen vanwege de gemeente.
Bestaande en reeds goedgekeurde financiële engagementen vanwege de gemeente worden behouden.
Artikel 1. het kerkenbeleidsplan Lubbeek voor de bestuursperiode 2025-2031 wordt positief geadviseerd met voor elk kerkgebouw de volgende toekomstige bestemming:
Art 2. het kerkenbeleidsplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.
De voorzitter sluit de zitting op 10/06/2025 om 21:50.
Namens commissie beleidsdomeinen,
Klaas Gutschoven
Secretaris
Hilke Verheyden
Voorzitter