De voorzitter opent de zitting op 26/11/2024 om 20:14.
De notulen van de gemeenteraad op 29 oktober 2024 dienen goedgekeurd te worden.
De nieuwe gemeentewet;
Het decreet over het Lokaal Bestuur;
De gemeenteraad dient de notulen goed te keuren.
Enig artikel. De gemeenteraad keurt de notulen van 29 oktober 2024 goed.
Decreet lokaal bestuur
Wegens hoogdringendheid wordt gevraagd het dossier "Fietspadendossier Malendriesstraat - Rooilijn - en overdrachtsplan - voorlopige vaststelling" toe te voegen aan de dagorde. Het dossier wordt uitgevoerd in samenwerking met de gemeente Boutersem. Om dit dossier gelijktijdig te kunnen behandelen, dient Lubbeek in de raad van november 2024 een beslissing te nemen. Om de wettelijke termijnen te respecteren is het niet mogelijk om het dossier pas te behandelen tijdens de raad van januari 2025.
Enig artikel. het agendapunt "Fietspadendossier Malendriesstraat - Rooilijn - en overdrachtsplan - voorlopige vaststelling" wordt toegevoegd aan de dagorde
Door het centraal kerkbestuur Lubbeek werd de budgetwijziging 2024, samen met de meerjarenplanwijziging 2020-2025, van de kerkfabriek Sint-Martinus Lubbeek ingediend.
Decreet Lokaal Bestuur;
Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, artikel 48, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij besluit van 5 september 2008 en 14 december 2012;
Het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst, gewijzigd bij besluit van 5 september 2008 en 12 februari 2013;
Beslissing van de gemeenteraad van 27 december 2023 waarbij akte genomen wordt van het budget 2024 van het kerkbestuur Sint-Martinus Lubbeek;
Artikel 1. De gemeenteraad neemt akte van de budgetwijziging 2024 van het kerkbestuur Sint-Martinus Lubbeek en keurt de meerjarenplanwijziging 2020-2025 goed.
Art. 2. Afschrift van huidig besluit te bezorgen aan het kerkbestuur Sint-Martinus Lubbeek, het centraal kerkbestuur Lubbeek en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
Door het centraal kerkbestuur Lubbeek werden de budgetten 2025 van de kerkfabrieken Sint-Kwinten Linden, Sint-Bernardus Lubbeek, Sint-Martinus Lubbeek, Sint-Jan-Baptist Binkom en Sint-Pieter Pellenberg ingediend.
Decreet Lokaal Bestuur;
Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, artikel 48, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij besluit van 5 september 2008 en 14 december 2012;
Het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst, gewijzigd bij besluit van 5 september 2008 en 12 februari 2013;
Beslissing van de gemeenteraad van 22 oktober 2019 waarbij het meerjarenplan 2020-2025 goedgekeurd werd;
De gemeenteraad heeft in zitting van 22 oktober 2019 het meerjarenplan 2020-2025 van het kerkbestuur Sint-Kwinten Linden goedgekeurd.
Het ingediende budget 2025, samen met de beleidsnota budget 2025, van het kerkbestuur Sint-Kwinten Linden met een gemeentelijke exploitatietoelage van 19.685,43 EUR werd goedgekeurd in de vergadering van de kerkraad van 3 september 2024.
De gemeentelijke exploitatietoelage in het budget 2025 past binnen het voornoemde goedgekeurde meerjarenplan.
Artikel 1. De gemeenteraad neemt akte van het budget 2025 van het kerkbestuur van sint-Kwinten Linden, met een gemeentelijke exploitatietoelage van 19.685,43 EUR.
Art.2. Het krediet voorzien in het budget 2025 zal gewijzigd worden bij de aanpassing van het meerjarenplan in 2025.
Art.3. Afschrift van huidig besluit te bezorgen aan het kerkbestuur Sint-Kwinten Linden, het centraal kerkbestuur Lubbeek en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
Door het centraal kerkbestuur Lubbeek werden de budgetten 2025 van de kerkfabrieken Sint-Kwinten Linden, Sint-Bernardus Lubbeek, Sint-Martinus Lubbeek, Sint-Jan-Baptist Binkom en Sint-Pieter Pellenberg ingediend.
Decreet Lokaal Bestuur;
Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, artikel 48, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij besluit van 5 september 2008 en 14 december 2012;
Het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst, gewijzigd bij besluit van 5 september 2008 en 12 februari 2013;
Beslissing van de gemeenteraad van 22 oktober 2019 waarbij het meerjarenplan 2020-2025 goedgekeurd werd;
Beslissing van de gemeenteraad van 20 december 2022 waarbij het geactualiseerd meerjarenplan 2020-2025 goedgekeurd werd;
De gemeenteraad heeft in zitting van 22 oktober 2019 het meerjarenplan 2020-2025 van het kerkbestuur Sint-Bernardus Lubbeek goedgekeurd.
De gemeenteraad heeft in zitting van 20 december 2022 het geactualiseerd meerjarenplan 2020-2025 van het kerkbestuur Sint-Bernardus Lubbeek goedgekeurd.
Het ingediende budget 2025, samen met de beleidsnota budget 2025, van het kerkbestuur Sint-Bernardus Lubbeek met een gemeentelijke exploitatietoelage van 6.387,84 EUR werd goedgekeurd in de vergadering van de kerkraad van 1 juli 2024.
De gemeentelijke exploitatietoelage in het budget 2025 past binnen het voornoemde goedgekeurde meerjarenplan.
Artikel 1. De gemeenteraad neemt akte van het budget 2025 van het kerkbestuur Sint-Bernardus Lubbeek, met een gemeentelijke exploitatietoelage van 6.387,84 EUR.
Art.2. Het krediet voorzien in het budget 2025 zal gewijzigd worden bij de aanpassing van het meerjarenplan in 2025.
Art.3. Afschrift van huidig besluit te bezorgen aan het kerkbestuur Sint-Bernardus Lubbeek, het centraal kerkbestuur Lubbeek en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
Door het centraal kerkbestuur Lubbeek werden de budgetten 2025 van de kerkfabrieken Sint-Kwinten Linden, Sint-Bernardus Lubbeek, Sint-Martinus Lubbeek, Sint-Jan-Baptist Binkom en Sint-Pieter Pellenberg ingediend.
Decreet Lokaal Bestuur;
Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, artikel 48, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij besluit van 5 september 2008 en 14 december 2012;
Het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst, gewijzigd bij besluit van 5 september 2008 en 12 februari 2013;
Beslissing van de gemeenteraad van 22 oktober 2019 waarbij het meerjarenplan 2020-2025 goedgekeurd werd;
Beslissing van de gemeenteraad van 24 november 2020 waarbij de meerjarenplanwijziging 2020-2025 goedgekeurd werd;
Beslissing van de gemeenteraad van 28 december 2021 waarbij de meerjarenplanwijziging 2020-2025 goedgekeurd werd;
Beslissing van de gemeenteraad van 27 december 2023 waarbij de meerjarenplanwijziging 2020-2025 goedgekeurd werd;
Beslissing van de gemeenteraad van 26 november 2024 waarbij de meerjarenplanwijziging 2020-2025 goedgekeurd werd;
De gemeenteraad heeft in zitting van 22 oktober 2019 het meerjarenplan 2020-2025 van het kerkbestuur Sint-Martinus Lubbeek goedgekeurd.
De gemeenteraad heeft in zitting van 24 november 2020, 28 december 2021, 27 december 2023 en 26 november 2024 de meerjarenplanwijziging 2020-2025 goedgekeurd.
Het ingediende budget 2025, samen met de beleidsnota budget 2025, van het kerkbestuur Sint-Martinus Lubbeek met een gemeentelijke exploitatietoelage van 152.804,16 EUR werd goedgekeurd in de vergadering van de kerkraad van 7 september 2024.
De gemeentelijke exploitatietoelage in het budget 2025 past binnen het voornoemde goedgekeurde meerjarenplan.
Artikel 1. De gemeenteraad neemt akte van het budget 2025 van het kerkbestuur Sint-Martinus Lubbeek, met een gemeentelijke exploitatietoelage van 152.804,16 EUR.
Art.2. Het krediet voorzien in het budget 2025 zal gewijzigd worden bij de aanpassing van het meerjarenplan in 2025.
Art.3. Afschrift van huidig besluit te bezorgen aan het kerkbestuur Sint-Martinus Lubbeek, het centraal kerkbestuur Lubbeek en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
Door het centraal kerkbestuur Lubbeek werden de budgetten 2025 van de kerkfabrieken Sint-Kwinten Linden, Sint-Bernardus Lubbeek, Sint-Martinus Lubbeek, Sint-Jan-Baptist Binkom en Sint-Pieter Pellenberg ingediend.
Decreet Lokaal Bestuur;
Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, artikel 48, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij besluit van 5 september 2008 en 14 december 2012;
Het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst, gewijzigd bij besluit van 5 september 2008 en 12 februari 2013;
Beslissing van de gemeenteraad van 22 oktober 2019 waarbij het meerjarenplan 2020-2025 goedgekeurd werd;
Beslissing van de gemeenteraad van 27 december 2023 waarbij de meerjarenplanwijziging 2020-2025 goedgekeurd werd;
De gemeenteraad heeft in zitting van 22 oktober 2019 het meerjarenplan 2020-2025 van het kerkbestuur Sint-Jan-Baptist Binkom goedgekeurd.
De gemeenteraad heeft in zitting van 27 december 2023 de meerjarenplanwijziging 2020-2025 van het kerkbestuur Sint-Jan-Baptist Binkom goedgekeurd.
Het ingediende budget 2025, samen met de beleidsnota budget 2025, van het kerkbestuur Sint-Jan-Baptist Binkom met een gemeentelijke exploitatietoelage van 22.372,50 EUR werd goedgekeurd in de vergadering van de kerkraad van 23 september 2024.
De gemeentelijke exploitatietoelage in het budget 2025 past binnen het voornoemde goedgekeurde meerjarenplan.
Artikel 1. De gemeenteraad neemt akte van het budget 2025 van het kerkbestuur Sint-Jan-Baptist Binkom, met een gemeentelijke exploitatietoelage van 22.372,50 EUR.
Art.2. Het krediet voorzien in het budget 2025 zal gewijzigd worden bij de aanpassing van het meerjarenplan in 2025.
Art.3. Afschrift van huidig besluit te bezorgen aan het kerkbestuur Sint-Jan-Baptist Binkom, het centraal kerkbestuur Lubbeek en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
Door het centraal kerkbestuur Lubbeek werden de budgetten 2025 van de kerkfabrieken Sint-Kwinten Linden, Sint-Bernardus Lubbeek, Sint-Martinus Lubbeek, Sint-Jan-Baptist Binkom en Sint-Pieter Pellenberg ingediend.
Decreet Lokaal Bestuur;
Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, artikel 48, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij besluit van 5 september 2008 en 14 december 2012;
Het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst, gewijzigd bij besluit van 5 september 2008 en 12 februari 2013;
Beslissing van de gemeenteraad van 22 oktober 2019 waarbij het meerjarenplan 2020-2025 goedgekeurd werd;
De gemeenteraad heeft in zitting van 22 oktober 2019 het meerjarenplan 2020-2025 van het kerkbestuur Sint-Pieter Pellenberg goedgekeurd.
Het ingediende budget 2025, samen met de beleidsnota budget 2025, van het kerkbestuur Sint-Pieter Pellenberg met een gemeentelijke exploitatietoelage van 0,00 EUR werd goedgekeurd in de vergadering van de kerkraad van 27 mei 2024.
De gemeentelijke exploitatietoelage in het budget 2025 past binnen het voornoemde goedgekeurde meerjarenplan.
Artikel 1. De gemeenteraad neemt akte van het budget 2025 van het kerkbestuur Sint-Pieter Pellenberg, met een gemeentelijke exploitatietoelage van 0,00 EUR.
Art.2. Afschrift van huidig besluit te bezorgen aan het kerkbestuur Sint-Pieter Pellenberg, het centraal kerkbestuur Lubbeek en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
Het decreet van 22 december 2017 over het decreet lokaal bestuur en het Provinciedecreet van 9 december 2005 bepalen dat de lokale besturen hun meerjarenplannen minstens één keer per jaar moeten aanpassen om de kredieten voor het volgende boekjaar vast te stellen. Dat betekent dat de besturen hun meerjarenplan 2020 - 2025 in de loop van 2024 dienen aan te passen om de kredieten van 2025 vast te stellen. Als nodig kunnen daarbij ook de kredieten voor 2024 en de volgende jaren aangepast worden.
De periode van het meerjarenplan blijft altijd de periode, vermeld in artikel 254, tweede lid, maar de financiële nota beschrijft altijd de financiële consequenties voor ten minste drie toekomstige boekjaren. Vandaar dat het meerjarenplan 2020 - 2025 wordt uitgebreid met het jaar 2027.
Overeenkomstig artikel 16 van het Besluit van de Vlaamse Regering over de BBC van de lokale besturen is een meerjarenplan (of de aanpassing ervan) in evenwicht als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1) het geraamde beschikbaar budgettair resultaat (BBR) is per boekjaar groter dan of gelijk aan nul;
2) de geraamde autofinancieringsmarge (AFM) van het laatste boekjaar van de periode van het meerjarenplan is groter dan of gelijk aan nul.
Aangezien het toestandsevenwicht, het BBR, per boekjaar groter dan of gelijk aan nul moet zijn, moet dit zowel voor 2024, 2025, 2026 als voor 2027 het geval zijn.
Het lange termijn evenwicht, de AFM, echter moet groter dan of gelijk zijn aan nul in het laatste boekjaar van de periode van het meerjarenplan. Gelet op het feit dat het huidige meerjarenplan loopt van 2020 tot en met 2025, betekent dit dat dit evenwicht bereikt moet worden in 2025. De autofinancieringsmarge mag dus in 2026 en 2027 negatief zijn.
In het voorgelegde voorstel van meerjarenplanaanpassing is aan beide evenwichtsparameters voldaan.
Hiervoor verwijzen wij naar het bijgevoegde M2-schema 'Staat van het financieel evenwicht'. Voor de jaren 2024, 2025, 2026 en 2027 hebben wij een positief beschikbaar resultaat. Voor 2025 bedraagt de autofinancieringsmarge 664.409 EUR.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
Het provinciedecreet van 9 december 2005;
Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen;
Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen den de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen;
De omzendbrief KB/ABB 2019/4 van 3 mei 2019 over de strategische meerjarenplannen 2020 - 2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
De omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020 - 2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus
De meerjarenplanaanpassing geeft de beleidsdoelstellingen en de beleidsopties weer voor het extern en intern te voeren beleid. Verder bevat het eveneens de financiële vertaling hiervan en de weergave hoe het bestuur het financieel evenwicht zal bewaren. De meerjarenplanaanpassing van gemeente en OCMW vormt een geïntegreerd geheel. De kredieten (op een hoog niveau vastgesteld) zijn gekoppeld aan doelstellingen, actieplannen en acties.
Het vaststellen van de beleidsrapporten behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de raad. Met de vaststelling van de meerjarenplanaanpassing geeft de raad toestemming aan het college/vast bureau om de opgenomen uitgaven en ontvangsten te verrichten.
De meerjarenplanaanpassing 2020-2025 voldoet aan de evenwichtsvoorwaarden gesteld in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Het geraamde beschikbaar budgettair resultaat is in geen enkel jaar negatief en de geraamde autofinancieringsmarge op het einde van de planningsperiode (d.i. 2025) is minstens gelijk aan nul.
De financiële implicaties volgen uit de bijgevoegde beleidsrapporten.
Artikel 1
De gemeenteraad stelt zijn deel van het meerjarenplan 2020-2025: aanpassing 2024/1 vast en stelt tevens de kredieten voor 2025 vast.
Art. 2
De gemeenteraad keurt het deel van het meerjarenplan 2020-2025 - Aanpassing 2024/1 - deel OCMW, zoals vastgesteld door de OCMW-raad, goed.
Art. 3
Door deze vaststelling wordt de aanpassing van het meerjarenplan 2020 - 2025 in zijn geheel definitief goedgekeurd en zijn tevens de kredieten voor 2025 vastgesteld.
Art. 4
Dit dossier is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, geregeld door het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
Voor het aanslagjaar 2025 worden 614 gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.
Artikel 464/1, 1° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;
Artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 van het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit;
Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Het is gerechtvaardigd een billijke financiële tussenkomst te vragen van de belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente, gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven.
Artikel 1. Voor het aanslagjaar 2025 worden 614 gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.
Art. 2. De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door de Vlaamse Belastingdienst.
Art. 3. Dit besluit af te kondigen en bekend te maken overeenkomstig het Vlaams Decreet van 22 december 2017 over het Lokaal Bestuur.
Voor het aanslagjaar 2025 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
De belasting wordt vastgesteld op 7,5% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting gebeuren door het bestuur der directe belastingen, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.
Artikelen 464 tot en met 470/2 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;
Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Het is gerechtvaardigd een billijke financiële tussenkomst te vragen van de inwoners van de gemeente, gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven.
Artikel 1. Voor het aanslagjaar 2025 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Art. 2. De belasting wordt vastgesteld op 7,5% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Art. 3. De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting gebeuren door het bestuur der directe belastingen, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.
Art. 4. Dit besluit af te kondigen en bekend te maken overeenkomstig het Vlaams Decreet van 22 december 2017 over het Lokaal Bestuur.
Door de politiezone Lubbeek werd het bedrag van de gemeentelijke dotatie voor het dienstjaar 2025 medegedeeld.
De bijdrage werd berekend op basis van draagkracht en inwonersaantal en bedraagt 1.612.543,00 EUR.
Decreet Lokaal Bestuur;
Koninklijk besluit van 7 april 2005 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 augustus 2006, 29 juni 2008 en 8 maart 2009;
Artikel 1. De gemeenteraad keurt de dotatie voor het dienstjaar 2025 aan de politiezone Lubbeek, voor een bedrag van 1.612.543,00 EUR, goed.
Art. 2. De kredieten worden voorzien in het budget 2025 onder algemene rekening 6494000 - beleidsitem 0400-00.
Art. 3. Afschrift van huidige beslissing wordt verzonden aan de politiezone Lubbeek.
Op 6 januari 2025 start de digitale aanmelding voor de inschrijvingen van broers en zussen en voor kinderen van personeel voor schooljaar 2025-2026. Voor deze datum moet het schoolbestuur voor elk van zijn scholen de capaciteit bepalen op het niveau van de schoolvestiging, het kleuteronderwijs en het lager onderwijs. Daarnaast mag het schoolbestuur de capaciteit bepalen op het niveau van het kleuteronderwijs per geboortejaar en op het niveau van de lagere school per leerjaar. Een inschrijving van een leerling geldt voor de duur van de volledige schoolloopbaan in die school. Dat betekent dat ook de doorstroming van de kleuterschool naar de lagere school moet gegarandeerd zijn.
Op de gemeenteraad van 24 oktober 2023 werd de capaciteit voor GBS De Stip als volgt bepaald.
totale vestiging | 220 kinderen | |
kleuterschool | 88 | geboortejaar 2021: 22 kleuters geboortejaar 2020: 22 kleuters geboortejaar 2019: 22 kleuters geboortejaar 2018: 22 kleuters |
lagere school | 132 | eerste leerjaar: 22 leerlingen tweede leerjaar: 22 leerlingen derde leerjaar: 22 leerlingen vierde leerjaar: 22 leerlingen vijfde leerjaar: 22 leerlingen zesde leerjaar: 22 leerlingen |
anderstalige nieuwkomers | 8 leerlingen |
Voor het huidige schooljaar 2024-2025 telt de kleuterschool 67 inschrijvingen.
geboortejaar 2022: 18 kleuters
geboortejaar 2021: 19 kleuters
geboortejaar 2020: 16 kleuters
geboortejaar 2019: 14 kleuters
Voor het huidige schooljaar 2024-2025 telt de lagere school 107 inschrijvingen
1ste graad: 40 leerlingen (eerste leerjaar 19 leerlingen, tweede leerjaar 21 leerlingen)
2de graad: 37 leerlingen (derde leerjaar 16 leerlingen, vierde leerjaar 21 leerlingen)
3de graad: 30 leerlingen (vijfde leerjaar 18 leerlingen, zesde leerjaar 12 leerlingen)
De huidige situatie voor volgend schooljaar is
geboortejaar 2023 :
geboortejaar 2022: 19 kleuters
geboortejaar 2021: 19 kleuters
geboortejaar 2020: 16 kleuters
1ste graad: 33 leerlingen (eerste leerjaar 14 leerlingen, tweede leerjaar 19 leerlingen)
2de graad: 37 leerlingen (derde leerjaar 21 leerlingen, vierde leerjaar 16 leerlingen)
3de graad: 39 leerlingen (vijfde leerjaar 21 leerlingen, zesde leerjaar 18 leerlingen)
Om voldoende leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen, om de haalbaarheid voor de leerkrachten te garanderen en omwille van de huidige infrastructuur, vragen wij het schoolbestuur de aantallen als volgt vast te leggen voor schooljaar 2025-2026.
totale vestiging | 220 kinderen | |
kleuterschool | 88 kleuters | geboortejaar 2023: 22 kleuters geboortejaar 2022: 22 kleuters geboortejaar 2021: 22 kleuters geboortejaar 2020: 22 kleuters |
lagere school | 132 | eerste leerjaar: 22 leerlingen tweede leerjaar: 22 leerlingen derde leerjaar: 22 leerlingen vierde leerjaar: 22 leerlingen vijfde leerjaar: 22 leerlingen zesde leerjaar: 22 leerlingen |
anderstalige nieuwkomers | 8 |
Decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 37 bis tot en met artikel 37 vicies septies
Besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2012
Omzendbrief van 5 juni 2012: inschrijvingsrecht en aanmeldingsprocedure in het basisonderwijs
Gemeenteraadsbeslissing van 24 oktober 2023: Capaciteitsbepaling GBS de STip Binkom - schooljaar 2024-2025
Collegebeslissing van 21 oktober 2024: Capaciteitsbepaling GBS De Stip Binkom - schooljaar 2025-2026
Door op deze manier de capaciteit te bepalen kunnen de reeds ingeschreven kinderen hun schoolloopbaan verder zetten in GBS De STip Binkom zonder in overcapaciteit te gaan.
Artikel 1: De gemeenteraad keurt de capaciteit van GBS De Stip Binkom voor schooljaar 2025-2026 zoals weergegeven in onderstaande tabel goed :
totale vestiging | 220 kinderen | |
kleuterschool | 88 kleuters | geboortejaar 2023: 22 kleuters geboortejaar 2022: 22 kleuters geboortejaar 2021: 22 kleuters geboortejaar 2020: 22 kleuters |
lagere school | 132 | eerste leerjaar: 22 leerlingen tweede leerjaar: 22 leerlingen derde leerjaar: 22 leerlingen vierde leerjaar: 22 leerlingen vijfde leerjaar: 22 leerlingen zesde leerjaar: 22 leerlingen |
anderstalige nieuwkomers | 8 |
Feiten en context
Elke leerling heeft recht op een inschrijving in de school of vestigingsplaats gekozen door zijn ouders. Het inschrijvingsrecht biedt een kader voor inschrijvingen in zeer uiteenlopende contexten: voor scholen gelegen binnen of buiten een LOP-gebied, met of zonder druk op de capaciteit.
Het inschrijvingsrecht maakt voor inschrijvingen voor schooljaar 2025-2026 een belangrijk onderscheid tussen scholen die niet willen kunnen weigeren op basis van capaciteit en scholen die wél willen kunnen weigeren omwille van capaciteit
Als een schoolbestuur beslist te moeten kunnen weigeren op basis van capaciteit, moet ze de inschrijvingen voor die school, vestigingsplaats, leerjaar of geboortejaar laten voorafgaan door een aanmeldingsprocedure.
Het schoolbestuur bepaalt uiterlijk op 15 februari van het voorafgaande schooljaar een capaciteit voor elke school en vestigingsplaats waarvoor het de inschrijvingen organiseert via een aanmeldingsprocedure. Daarnaast mag het schoolbestuur de capaciteit bepalen op het niveau van het kleuteronderwijs per geboortejaar en op het niveau van het lager onderwijs per leerjaar. Een inschrijving van een leerling in een school geldt voor de duur van de volledige schoolloopbaan in die school. Dit betekent dat ook de doorstroming van de kleuterschool naar de lagere school gegarandeerd moet zijn.
In GBS de STiP in Linden wordt er omwille van infrastructurele, materiële en pedagogisch – didactische overwegingen een capaciteitsbepaling weerhouden.
Op de gemeenteraad van 27 december 2023 werd de capaciteit ( = het totaal aantal leerlingen dat een schoolbestuur per niveau ziet als het maximaal aantal leerlingen) voor de gemeentelijke basisschool de STiP te Linden als volgt bepaald en goedgekeurd:
Schooljaar 2024-2025
Totaal vestiging = 480 kinderen
Kleuterschool = 192 kleuters
Lagere school = 288 leerlingen
Voorstel is om deze capaciteit aan te houden en zeker niet te verhogen. Gezien de diversiteit in elke klasgroep en de zeer uiteenlopende noden is het tegenwoordig pedagogisch -didactisch een hele uitdaging voor één leerkracht om 24 leerlingen kwaliteitsvol onderwijs te bieden. Voor 24 leerlingen per klasgroep ontvangt de school ook voldoende subsidies om telkens 1 voltijdse leerkracht per klas aan te stellen.
De wijzigingen betreffen bijgevolg een verschuiving van leeftijdsgroepen wegens de doorstroming van elke leerlingengroep naar het volgend schooljaar.
Onderstaand een overzicht:
Schooljaar 2025-2026
Totaal vestiging = 480 kinderen
Kleuterschool = 192 kleuters
Lagere school = 288 leerlingen
Decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 37/6/1 t.e.m. 37/70
Omzendbrief van 28 juni 2022: Inschrijvingsrecht en aanmeldingsprocedures in het gewoon basisonderwijs voor inschrijvingen voor het schooljaar 2023-2024 en volgende, laatste wijziging 13 september 2024
Gemeenteraadsbeslissing van 27 december 2023: capaciteitsbepaling GBS de STiP Linden - inschrijvingen schooljaar 2024-2025
Door op deze manier de capaciteit te bepalen kunnen de reeds ingeschreven leerlingen hun schoolloopbaan verder zetten in GBS de STiP Linden zonder in overcapaciteit te gaan. Verder wordt er nog de mogelijkheid geboden om nieuwe leerlingen in te schrijven. Door de aantallen op deze manier te bepalen voor schooljaar 2025-2026 houdt de school rekening met de budgettaire en infrastructurele mogelijkheden, de zorgnoden en met de pedagogische visie.
Geen financiële gevolgen
Artikel 1. Het gemeentebestuur keurt het behoud van de capaciteit op het niveau van de vestiging, de kleuter- en de lagere school goed.
Art. 4. Legt voor de kleuterschool de capaciteit per geboortejaar vast op 48 kleuters
Art. 5. Legt voor de lagere school de capaciteit per leerjaar vast op 48 leerlingen met uitzondering van het 2de leerjaar voor 25 leerlingen.
Art. 6. Deelt dit besluit mee aan de directeur van de school.
In het kader van de aanmeldprocedure voor de inschrijvingen te regelen in de Lubbeekse basisscholen, brengt het met zich mee dat ook de scholen zonder capaciteitsproblemen een aantal plaatsen in het systeem moeten opgeven.
Het systeem is er zo op voorzien, dat elke school zijn aantal plaatsen, aantal schoolgaande leerlingen en aantal vrije plaatsen kan ingeven.
Dit betekent, dat er ook voor GBS SCHOOL3212 capaciteit bepaald moet worden, zuiver theoretisch om het systeem te kunnen laten draaien.
Indien we merken dat er meer aanmeldingen zijn, kunnen we de capaciteit in het systeem nog verhogen.
We garanderen aan de inwoners immers dat er voor GBS SCHOOL3212 en Sint-Martinus Lubbeek geen wachtlijsten zijn, omdat ze iedereen kunnen inschrijven.
In eerste instantie dachten we er aan om ons te baseren op de nieuwbouw in Pellenberg en op basis van de grootte van de lokalen de capaciteit te bepalen.
Gezien de school pas in 2025 ten vroegste klaar zal zijn, stellen we voor om de capaciteit aan te houden die bepaald is in het schepencollege van 15 mei 2012.
Dus voor schooljaar 2025 - 2026 is de capaciteit als volgt:
Totaal vestiging = 360 kinderen
Kleuterschool = 120 kleuters
Lagere school = 240 leerlingen
Decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 37/6/1 t.e.m. 37/70
Omzendbrief van 28 juni 2022: Inschrijvingsrecht en aanmeldingsprocedures in het gewoon basisonderwijs voor inschrijvingen voor het schooljaar 2023-2024 en volgende
Schepencollegebeslissing van 15 mei 2012: capaciteitsbepaling GBS SCHOOL3212.
In eerste instantie dachten we er aan om ons te baseren op de nieuwbouw in Pellenberg en op basis van de grootte van de lokalen de capaciteit te bepalen.
Gezien de school pas in 2025 ten vroegste klaar zal zijn, stellen we voor om de capaciteit aan te houden die bepaald is in het schepencollege van 15 mei 2012.
Dit is zuiver een theoretische benadering om het aanmeldsysteem te kunnen laten functioneren.
Indien we zien dat er toch plaats tekort blijkt te zijn, dan kunnen we de effectieve capaciteit steeds verhogen.
De capaciteitsbepaling moet dringend herbevestigd worden omdat de aanmeldingen in het nieuwe inschrijvingssysteem starten op 25 februari 2025.
Geen financiële gevolgen
Artikel 1. Het schoolbestuur behoudt de theoretische capaciteit op niveau van de vestiging GBS SCHOOL3212: 360 leerlingen
Art. 2. Behoudt de theoretische capaciteit op het niveau van de kleuterschool: 120 kleuters.
Art. 3. Behoudt de theoretische capaciteit op het niveau van de lagere school: 240 leerlingen
Art. 4. Legt voor de kleuterschool de theoretische capaciteit per geboortejaar vast op 30 kleuters.
Art. 5. Legt voor de lagere school de theoretische capaciteit per leerjaar vast op 40 leerlingen.
Art. 6. Deelt dit besluit mee aan de directeur van de school.
In totaal werden er 11 aanvragen ingediend voor projectsubsidies voor het jaar 2024. Eén indiener - Jan Seynaeve, ondersteuning bebossing El Salvador - komt op basis van het subsidiereglement in 2024 niet in aanmerking voor subsidies. Het college van burgemeester en schepenen besliste op 23 september 2024 hieromtrent het volgende:
Enig artikel. Het nieuwe project betreffende de ondersteuning van bebossing in El Salvador, met het oog op het verlenen van projectsubsidies, te erkennen als zuid-activiteit, maar de subsidies, op basis van de ingediende bewijsstukken, pas toe te kennen vanaf 2025.
Rekening houdende met de eerder vermelde beslissing komt het totaal aantal subsidieaanvragen dus op 10. Zoals aangegeven in het bijgevoegde advies van de GRIS zijn ze niet akkoord met deze redenering.
Hierna vinden jullie een overzicht van de aanvragen die in aanmerking komen:
ID |
Aanvrager |
Contactpersoon |
Land |
Uitvoerder |
Aanvraag binnen |
Fin Plan binnen |
Bewijzen binnen |
1 |
11.11.11-Lubbeek |
Dries De Ruytter |
Ecuador |
Action Ecologica |
J |
J |
j |
2 |
Halaai Xale Gambia vzw |
Pieter Sermeus |
Gambia |
Halaai Xale Gambia |
J |
J |
J |
3 |
Kisangani vzw |
Wouter Gevaert |
Congo |
Kisangani vzw |
J |
J |
j |
4 |
OKRA Trefpunt 55+ Binkom |
Luc Vandegaer |
Nepal |
Belgium Brick Children School Friendship (BBCSF) |
J |
J |
J |
5 |
Mwana Ukundwa |
Dirk Maes |
Rwanda |
Mwana Ukundwa |
J |
J |
J |
6 |
Promotor Palestinian Circus School |
Huybens Hélène |
Palestina |
Palestinian Circus School |
J |
J |
J |
7 |
Umubano-Bisa vzw |
Bieke Verlinden |
Rwanda |
VZW Impore |
J |
J |
J |
8 |
Handicap International |
Marianne Giefers |
DR Congo |
Handicap International |
J |
J |
j |
9 |
Keten van Hoop België vzw |
Jos Swinnen |
DR Congo |
Keten van Hoop België ivzw |
J |
J |
J |
10 |
NDWM |
Julie Hendrickx |
India |
Missiehuis Scheut |
J |
j |
J |
|
De aanvragen en bewijsstukken liggen ter inzage bij de dienst internationale samenwerking.
Gemeentelijk subsidiereglement Internationale Samenwerking van 29 oktober 2014 waarin de voorwaarden en criteria staan opgenomen voor het verlenen van projectsubsidies aan initiatieven in het buitenland, ondersteund door Lubbeekse organisaties en personen en voor zover die te maken hebben met solidaire relaties tussen de burgers van Lubbeek en de wereldwijde samenleving
Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 14 oktober 2024: Projectsubsidies 2024 - principiële goedkeuring
Zoals uit het bijgevoegde verslag van de Gemeentelijke Raad voor Internationale Samenwerking (GRIS)/dagelijks bestuur blijkt, werden de aanvragen door de GRIS geanalyseerd: de indieners van de ontvankelijk verklaarde projecten komen volgens het subsidiereglement in aanmerking voor projectfinanciering. Op basis van de eerder genoemde beslissing van het college van burgemeester en schepenen wordt de aanvraag van Jan Seynaeve - ondersteuning bebossing El Salvador - echter niet meegenomen. Het totaal aantal projecten die in aanmerking komen, komt daardoor op 10.
De aanvragen en bewijsstukken liggen ter inzage bij de dienst internationale samenwerking.
De uitgaven worden voorzien in het exploitatie- en investeringsbudget.
Actienummer | GBB |
Beleidscode (omschrijving en nummer) | 0160 - Hulp aan het buitenland |
Algemene rekening + omschrijving | 6493000 - Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen |
Bedrag uitgave inclusief BTW | €14.800 (€17100 beschikbaar) |
Aannemer/leverancier/instantie | 10 projecten |
Geraamde inkomsten of subsidies in het budgetjaar | N.v.t. |
Visum
Geen visum vereist
Zoals eerder aangegeven, stelt de GRIS/dagelijks bestuur voor om aan 11 in plaats van 10 initiatieven een subsidie toe te kennen - zie bijlage. Wanneer we uitgaan van 10 projecten kan er aan elk van hen, op basis van de ingediende bewijsstukken, 1480 euro worden toegekend.
Enig artikel. Keurt de 10 aanvragen voor projectsubsidies internationale samenwerking goed en gaat akkoord dat iedere aanvrager 1480 euro ontvangt (zie onderstaande tabel), op basis van de ingediende bewijsstukken bezorgd aan de dienst internationale samenwerking, minimaal ter hoogte van het te ontvangen subsidiebedrag:
ID |
Aanvrager |
Contactpersoon |
Land |
Uitvoerder |
Aanvraag binnen |
Fin Plan binnen |
Bewijzen binnen |
1 |
11.11.11-Lubbeek |
Dries De Ruytter |
Ecuador |
Action Ecologica |
J |
J |
j |
2 |
Halaai Xale Gambia vzw |
Pieter Sermeus |
Gambia |
Halaai Xale Gambia |
J |
J |
J |
3 |
Kisangani vzw |
Wouter Gevaert |
Congo |
Kisangani vzw |
J |
J |
j |
4 |
OKRA Trefpunt 55+ Binkom |
Luc Vandegaer |
Nepal |
Belgium Brick Children School Friendship (BBCSF) |
J |
J |
J |
5 |
Mwana Ukundwa |
Dirk Maes |
Rwanda |
Mwana Ukundwa |
J |
J |
J |
6 |
Promotor Palestinian Circus School |
Huybens Hélène |
Palestina |
Palestinian Circus School |
J |
J |
J |
7 |
Umubano-Bisa vzw |
Bieke Verlinden |
Rwanda |
VZW Impore |
J |
J |
J |
8 |
Handicap International |
Marianne Giefers |
DR Congo |
Handicap International |
J |
J |
j |
9 |
Keten van Hoop België vzw |
Jos Swinnen |
DR Congo |
Keten van Hoop België ivzw |
J |
J |
J |
10 |
NDWM |
Julie Hendrickx |
India |
Missiehuis Scheut |
J |
j |
J |
Aquafin moet conform het investeringsprogramma voor 2018 en conform het technisch plan de volgende werken uitvoeren:
-Projectnummer 21.021V - aanleg 2DWA-riolering in de Malendriesstraat.
De gemeente Boutersem heeft beslist om de hiernavolgende prioritaire en niet-prioritaire werken uit te voeren:
-prioritaire werken: aanleg fietspaden langs beide zijden van de Malendriesstraat
-niet prioritaire werken: aanleg fietspaden langs beide zijden Malendriesstraat, aanleg volledige wegenis tot aan gemeentegrens, oplossen wateroverlastprobleem door aanpassingen aan de grachten en bouw bufferbekken.
De gemeente Lubbeek heeft beslist om de hiernavolgende prioritaire en niet- prioritaire werken uit te voeren:
- prioritaire werken: geen
- niet prioritaire werken: aanleg fietspad en buffergracht aan de westelijke zijde Malendriesstraat tussen Hertbosweg en Malendriesstraat.
Voor dit project zijn er een drietal grondinnames noodzakelijk, Aquafin doet de onderhandelingen voor de verwerving ervan.
Aquafin heeft aan de gemeente ook een rooilijn en overdrachtsplan bezorgd waarop de grondinnames ingetekend werden.
Het decreet lokaal bestuur
Het Aquafindossier projectnummer 21.021V - aanleg 2DWA-riolering in de Malendriesstraat is een gemeenteoverschrijdend dossier. Elke gemeente behandeld hun deel van het dossier.
Artikel 1. Het rooilijn en overdrachtsplan, opgesteld door Aquafin Nv, Dijkstraat 8, 2630 Aartselaar wordt voorlopig vastgesteld. Dit rooilijn- en overdrachtsplan is noodzakelijk voor de grondinnames op het grondgebied van Lubbeek en dit naar aanleiding van het projectnummer 21.021V - Aanleg 2DWA riolering in de Malendriesstraat.
Art. 2. Het college van Burgemeester en Schepenen wordt gelast met de organisatie van een openbaar onderzoek binnen de 30 dagen en gedurende minstens 30 dagen na de voorlopige vaststelling door de gemeenteraad
De gemeenteraad heeft in zitting van 28 mei 2024 het rooilijnplan tot gedeeltelijk verplaatsen van Voetweg 34 te Pellenberg voorlopig vastgesteld.
Het college van burgemeester en schepenen werd gelast met de organisatie van het openbaar onderzoek overeenkomstig artikel 18 van het decreet houdende de
gemeentewegen. Dit openbaar onderzoek vond plaats van woensdag 12/6/2024 t.e.m. maandag 15/7/2024.
Het college van burgemeester en schepenen nam kennis van het PV van sluiting van het openbaar onderzoek op 22 juli 2024.
Op 26 augustus 2024 nam het college van burgemeester en schepenen kennis van de bezwaren en besliste de procedure stop te zetten.
De afgelopen maanden (verspreid over een periode van 11 juli tot 21 oktober 2024) ontving de voorzitter van de gemeenteraad 11 unieke en correct ingediende verzoekschriften tot afschaffing van de Voetweg 34 te Pellenberg. De verzoekschriften werden uit praktische overwegingen gebundeld. Bij sommige verzoekschriften ontbraken de vereiste gegevens. De indieners hebben tot 14 oktober 2024 de kans gekregen om deze aan te vullen. Sommige verzoekschriften werden ingediend via het digitaal loket, anderen per mail... Twee verzoekindieners stuurden een gezamenlijke begeleidende brief mee.
Op 21 oktober 2024 werden de verzoekschriften ontvankelijk verklaard door de voorzitter van de gemeenteraad (zoals voorzien in het Huishouderlijk Reglement van de gemeente Lubbeek).
Het decreet lokaal bestuur meer bepaald artikel 56, dat de bevoegdheden van het college specificeert.
Het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 van kracht sinds 1 september 2019.
"Artikel 14. §1. Gemeentewegen kunnen alleen opgeheven worden door een bestuurlijke beslissing ter uitvoering van dit decreet en kunnen niet verdwijnen door nietgebruik.
§2. Eenieder heeft het recht om een verzoekschrift in te dienen bij de gemeente waarin gemotiveerd wordt dat een gemeenteweg, of een deel ervan, getroffen is door een dertigjarig niet-gebruik door het publiek. Het bewijs wordt geleverd door een rechterlijke uitspraak of met alle middelen van recht.
De gemeenteraad die op grond van een verzoekschrift als vermeld in het eerste lid vaststelt dat er sprake is van een dertigjarig niet-gebruik door het publiek, oordeelt over de wenselijkheid van de opheffing van de gemeenteweg of het deel ervan, rekening houdend met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6. Een eventuele opheffingsprocedure verloopt overeenkomstig afdeling 3.
Als de gemeenteraad vaststelt dat er geen sprake is van een dertigjarig niet-gebruik door het publiek, geeft de gemeenteraad aan het college van burgemeester en schepenen de opdracht om de publieke doorgang te vrijwaren overeenkomstig de in dit decreet opgenomen instrumenten en handhavingsbevoegdheden."
De wet op de buurtwegen van 10 april 1841 gewijzigd bij de wet van 20 mei 1863 en 9 augustus 1948. Deze wet is afgeschaft, maar de Atlassen der Buurtwegen werden als juridische basis behouden via artikel 85 van het decreet gemeentewegen.
Het besluit van de gemeenteraad van 28 mei 2024 in verband met het rooilijnplan tot gedeeltelijk verplaatsen van Voetweg 34 te Pellenberg – voorlopige vaststelling.
De verzoekschriften worden afgetoetst op vormelijke en inhoudelijke vereisten conform het gemeentewegendecreet (artikels 14, 3, 4 en 6).
Gezien de procedure voor de gedeeltelijk verplaatsen van Voetweg 34 te Pellenberg door het college van burgemeester en schepenen werd stopgezet op 26 augustus 2024, geeft de gemeenteraad de opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om eerst alle herwaarderingsmogelijkheden (en een eventuele verplaatsing) te bekijken, vooraleer over te gaan tot eventuele afschaffing.
Geen financiële gevolgen.
Artikel 1. Neemt kennis van de ingediende verzoekschriften tot afschaffing van voetweg 34 te Pellenberg.
Art. 2. Geeft de opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om eerst alle herwaarderingsmogelijkheden te bekijken, vooraleer over te gaan tot eventuele afschaffing.
Art. 3. Verstuurt de indieners van het verzoekschrift een antwoord waarin gemeld wordt dat het verzoekschrift tot afschaffing niet wordt ingewilligd, maar dat de gemeenteraad de opdracht geeft aan het college van burgemeester en schepenen om eerst alle herwaarderingsmogelijkheden (en een eventuele verplaatsing) te bekijken.
Motivatie behandeling weg: deze voetweg is aangeduid in de Atlas de buurtwegen van Pellenberg. Het is noodzakelijk om zowel de juridische als de feitelijke toestand met elkaar in overeenstemming te brengen.
In de atlas staat beschreven dat Voetweg 43 te Pellenberg volgende verbinding maakte: Sentier de la ferme de Bost au hameau de Lat. Ten tijde van de opmaak van de atlas was deze voetweg bekend onder de naam Chemin de Lat. Deze voetweg is te vinden op kaartblad 7, gaande van perceel 35 tot en met 69. Hij was 1,65m breed en over zijn totale lengte 1373m lang.
In een eerdere procedure in 13/11/1970 was er een gedeeltelijke samensmelting van weg nr. 19 en voetweg 43 ter hoogte van kadastraal perceel 175.
Landmeter Geert Menten van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest werd aangesteld voor de opmaak van het rooilijnplan tot gedeeltelijk verplaatsen en wijzigen van Voetweg 43 te Pellenberg.
Voor de schatting van de waardevermindering of –vermeerdering werd, volgens de decretale bepalingen, landmeter Frederik Maris van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest aangesteld.
Het plan en schattingsverslag werden samengevoegd tot een dossier voor gedeeltelijk verplaatsen en wijzigen van Voetweg 43 uit de Atlas der Buurtwegen van Pellenberg.
De gemeenteraad heeft in zitting van 27 augustus 2024 het rooilijnplan tot verplaatsen deel van Voetweg 43 te Pellenberg voorlopig vastgesteld.
Het college van burgemeester en schepenen werd gelast met de organisatie van het openbaar
onderzoek overeenkomstig artikel 18 van het decreet houdende de gemeentewegen.
Het openbaar onderzoek ging door van 20 september 2024 tot en met 21 oktober 2024.
Het college van burgemeester en schepenen nam kennis van het PV van sluiting van dit openbaar
onderzoek.
Er werden 3 bezwaarschriften ingediend, waarvan 1 gebundeld, die als bijlage toegevoegd is.
Voetweg 43 bevindt zich tussen de Dorenweg en de Latstraat.
Voetweg 43 in Pellenberg is een voetweg met een grensoverschrijdend karakter: hij loopt deels in de gemeente Bierbeek. Binnen de gemeente Lubbeek zijn twee delen te onderscheiden:
Dit tweede deel is nogmaals op te delen in drie afzonderlijke gedeeltes.
Historisch belang
De verbinding van deze voetweg verschijnt voor het eerst op de Atlas der Buurtwegen. Het bovenste deel in de gemeente Lubbeek wordt al van op de kaart van 1939 minder duidelijk weergegeven. Het onderste deel blijft duidelijker als pad beschreven. De meest zuidelijke aftakking, zoals de weg nu verlegd zal worden in aansluiting met de Latstraat, staat bovendien als sinds 1893 op de kaarten. Sinds 1969 verdwijnt de eerdere verbinding met de Latstaat dan ook volledig van de kaart.
Verbindingsfunctie
Deze voetweg kan een functie vervullen voor wenslijn 51 waarin een verbinding gewenst wordt tussen UZ Pellenberg en de kern van Boutersem. Hij ligt ook in de buurt van wenslijn 55 waarbij een verbinding gemaakt wordt van Langebos naar de kern van Kerkom.
Recreatieve rol
Deze voetweg biedt extra wandelmogelijkheden in het gebied Koebos. Hij bevindt zich in het gebied van wandelknooppunten 722, 723, 534.
Natuurwaarde
Deze voetweg loopt, ter hoogte van de Molenbeek, vlak langs het leefgebied van een bever. De bever is een beschermde diersoort waarvan de habitat niet mag vernietigd worden.
Voetweg 43 in Pellenberg ligt in het origineel gewestplan Leuven (7/4/1977) op de grens tussen het Landschappelijk waardevol agrarisch gebied (code 00-0901) en Natuurgebied (code 00_0701)
Voetweg 43 in Pellenberg werd opgenomen in de dading met de heer Van Damme als te behandelen weg.
Voetweg 43 te Pellenberg werd opgenomen in het trage wegen actieplan op de kaart Cat1., met als doel hem te openen.
Voor het deel van voetweg 43 tussen de Dorenweg en voetweg 19 blijft de voetweg behouden op de kadastrale percelen 129, 130, 148A, 156A. Op het kadastraal perceel 155 wordt de voetweg opgeheven, maar de voetweg wordt op het kadastraal perceel 99D gedeeltelijk verplaatst naar de perceelsgrens en gedeeltelijk opgenomen in de bedding van Buurtweg 19. Door de gedeeltelijke verplaatsing van de voetweg op dit perceel blijft de verbinding tussen buurtweg 19 en de Dorenstraat open en toegankelijk.
Het deel van de voetweg tussen voetweg 42 en voetweg 19 zal opgeheven worden. Deze voetweg terug openen is niet aan te raden wegens de habitat van de Bever. Het grootste resterende gedeelte van de voetweg tussen voetweg 42 en de Latstraat (met uitzondering van de verbinding met de Latstraat), ligt te paard op de beide gemeentegrenzen.
Omwille van de vergunde woning op het traject van de voetweg op het kadastraal perceel 166N kan geen verbinding meer met de Latstraat gemaakt worden. De kadastrale percelen tussen voetweg 42 en de Latstraat worden allemaal bewerkt door dezelfde landbouwer. Op het perceel 165G snijdt de voetweg dwars door zijn perceel op een breedte van 1.65m. Deze landbouwer was in eerste instantie bereid om de voetweg te verplaatsen naar de noordelijke perceelsgrens van perceel 165G, waardoor er toch een verbinding tussen voetweg 42 en de latstraat gerealiseerd zou worden. Later tijdens het openbaar onderzoek komt hij terug op deze mondelinge toezegging.
Er komen geen nutsleidingen op private eigendommen te liggen door de wijziging van deze gemeenteweg(en).
Er werd met enkele betrokken eigenaars en gemeente Bierbeek overlegd om tot een gedragen oplossing te komen. Met de gemeente Bierbeek zal een gezamenlijk opheffings-verplaatsingsdossier ingediend worden. Echter, het openbaar onderzoek is in de gemeente Bierbeek nog niet opgestart.
Met brief dd. 19/9/2023 werden de eigenaars ingelicht over de concrete procedure en de berekening van meer- of minwaarde.
Er werden 3 bezwaren, waarvan 1 gebundeld, ingediend tegen het rooilijnplan tot verplaatsen deel van Voetweg 43 te Pellenberg. Dit gebundeld bezwaar bevat tevens verzoekschriften.
Opmerkingen werden gemaakt over de gevolgde procedure, de beschrijving van de weg, gewenste toestand. Er rijzen vragen bij handhaving en beheer.
De volledige bezwaarschriften werden als bijlage bij dit agendapunt toegevoegd. In wat volgt worden de elementen van de bezwaren thematisch besproken. Hieronder worden de bezwaren gegroepeerd per thema. De bezwaren zijn indien mogelijk ook per onderdeel van de voetweg waarop het bezwaar betrekking heeft, geordend (deel 1.0 = onderdeel ten noorden van voetweg 19; deel 2.1 = onderdeel tussen voetweg 19 en voetweg 42; deel 2.2 = onderdeel tussen voetweg 42 en perceel 165G; deel 2.3 = zuidelijke onderdeel waar verplaatsing tracé is en waar nieuwe aansluiting op Latstraat komt). In italics staan letterlijke citaten uit de bezwaarschriften.
Bezwaarindiener 3: Het bezwaarschrift heeft een tweeledige titel: zowel bezwaarschrift als verzoekschrift.
Op dit moment loopt een procedure voor de gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van deze voetweg. Het indienen van verzoekschriften binnen het gemeentewegendecreet zijn aparte procedures, die niet gebonden zijn aan het openbaar onderzoek van een lopende procedure. Zij worden volgens het Gemeentewegendecreet voorzien ofwel voor de vastlegging met opmaak van een rooilijnenplan van een voetweg door de gemeente (art. 13) ofwel voor een opheffing van de voetweg (art. 14). Hier wordt gevraag om een verplaatsing. En gezien het verzoekschrift hier gericht is aan het College van burgemeester en schepenen en niet aan de bevoegde instantie de Gemeenteraad (zie Gemeentewegendecreet). De gemeente vraagt daarom beide procedures (de lopende procedure voor de gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van deze voetweg enerzijds en het indienen van een verzoekschrift anderzijds) te ontkoppelen. De bezwaarindieners vragen geen nieuwe voetweg aan en ze vragen ook geen algemene opheffing van de voetweg, daarom wordt deze brief als een bezwaar in het kader van het openbaar onderzoek behandeld.
Bezwaarindiener 2: Na mijn contact met uw ambtenaar zou een landmeter mij contacteren om aanwezig te zijn bij de opmetingen en op voorhand alles te bekijken en bespreken, tot mijn verbijstering moet ik vaststellen dat zonder verder overleg de voetweg in openbaar onderzoek te gaan.
De gemeente betreurt dat dit contact blijkbaar niet plaatsgevonden heeft. Zijn contactgegevens werden nochtans doorgegeven aan de landmeter.
Bezwaarindiener 3: lk las in de notulen dat de gemeente Bierbeek met betrokken eigenaars in overleg is gegaan om tot een gedragen oplossing te komen. lk vertrouw erop dat gemeente Lubbeek ook voor haar inwoners wil werken aan een lange termijn visie en in gesprek wil gaan met haar bewoners. Daarom wens ik graag gehoord te worden betreffende dit bezwaar om mijn visie te verduidelijken.
De gemeente neemt dit mee als aandachtspunt voor toekomstige dossiers. In deze fase van de procedure is een uitgebreid overleg over een mogelijk alternatief tracé is niet mogelijk gezien ook de gemeente gebonden is aan bindende termijnen van de lopende procedure. Het actieplan Trage wegen van de gemeente waarin de lange termijnvisie wordt toegelicht, staat online op https://www.lubbeek.be/trage-wegen
Bezwaarindiener 2: Op plannen komen gemeentegrens en eigendomsgrens niet overeen, hierdoor komt de weg bijna volledig op mijn eigendom te liggen. Of is er misschien een meetfout gebeurd?
De landmeter heeft het plan opgemeten. Mogelijks komt het plan niet overeen met het feitelijk gebruik op terrein.
Bezwaarindiener 1: Ik heb al geruime tijd toezicht op dit gebied en heb deze weg nooit weten gebruiken.
Voetweg 43 en de voorgestelde verplaatsing op het meest zuidelijke punt waar deze op de Latstraat komt, staat als bestaande ingetekend op de NGI Basemap van 1989. Het hoogtemodel van 2013 – 2015 ondersteunt ook het feit dat dit deel nog gebruikt werd (zie p 4).
Bezwaarindiener 2: Daar er aan de zijde van de Gravenveldstraat geen verlenging meer is van de voetweg richting Lange/Koebos verliest hij elk nut.
Het deel van de voetweg 43 tussen voetweg 42 en voetweg 19 wordt afgeschaft. Gebruikers kunnen de omleiding via voetweg 42 in zuidelijke richting volgen om vervolgens via voetweg 19 weer noordelijk te gaan en opnieuw op voetweg 43 aan te haken.
Bezwaarindiener 3: In het historisch belang uitgeschreven in de notulen, lezen we bovendien dat het bovenste gedeelte van de voetweg als sinds 1939 minder duidelijk wordt weergegeven en dat ook het zuidelijk gedeelte voetweg al sinds 1969 volledig van de kaarten is verdwenen.
Met het meest zuidelijk deel dat sinds 1969 verdwenen is, wordt het gedeelte bedoeld dat nu onder de woning ligt. Op onderstaande kaart NGI Basemap 1981 en NGI Basemap 1989 staat de voetweg 43 met aangeduid, telkens met de afslag die overeenkomt met het tracé zoals nu verplaatst in deze procedure. Het hoogtemodel van 2013 – 2015 ondersteunt ook het feit dat dit deel nog gebruikt werd (zie p 4).
De voetweg is niet afgeschaft ter hoogte van Latstraat nr 25. Door de bouw van het huis is de voetweg wel ontoegankelijk geworden op perceel 166N waarop nr. 25 staat. Het in ongebruik raken van dit deel van de voetweg (na de bouw van woning nr. 25 in Latstraat), doet geen afbreuk aan het juridisch bestaan van de weg. Door de weg te verplaatsen naar de zijkant van perceel 165G is zowel de aansluiting met de Latstraat opnieuw verzekerd, als een juridische verplaatsing langs de perceelsgrens van perceel 165G. (zie bijlage NGI Basemap 1989 en NGI Basemap 1981)
Bestaan en ligging
Bezwaarindiener 2: Gezien de afschaffing van de voetweg aan de zijde van huisnummer 25 en gezien ik ook geen verlegging van de voetweg toesta, is er geen begin van de voetweg.
De voetweg is nooit afgeschaft ter hoogte van Latstraat nr 25. Door de bouw van het huis is de voetweg in de feiten wel ontoegankelijk geworden op perceel 166N, waarop nr. 25 staat, iets wat nu ook juridisch moet geregeld worden. Echter, wat relevant is voor de bezwaarindiener, de voetweg loopt juridisch dwars door perceel 165G. De voetweg wordt in deze procedure verlegd naar de rand van zijn perceel. De verplaatsing op hetzelfde perceel zorgt ervoor dat de eigenaar geen min- of meerkost hoeft te dragen, en dat de moeilijkheden die zo'n perceelkruisende weg meebrengt voor een landbouwer vermeden worden. Voor de verplaatsing gaf de bezwaarindiener in eerste instantie zijn mondeling akkoord. Indien er geen verplaatsing van dit deel van de voetweg komt, kan de gemeente nog altijd een last tot herstel opleggen voor het deel weg dat volledig dwars over het perceel loopt (art. 40 gemeentewegendecreet).
Historie
Bezwaarindiener 2: Het perceel is al meer dan 50 jaar in gebruik of in eigendom van de familie, niemand van hen heeft hier ooit een weg weten zijn.
Voetweg 43 en de voorgestelde verplaatsing op het meest zuidelijke punt waar deze op de Latstraat komt, staat als bestaande ingetekend op de NGI Basemap van 1989. Het hoogtemodel van 2013 – 2015 ondersteunt ook het feit dat dit deel nog gebruikt werd. (zie bijlage AIV Hillshade)
Toestand
Bezwaarindiener 2: Tevens is de weg hier al decennialang bebouwd en ontoegankelijk.
Het feitelijk in onbruik zijn van een weg doet niets af aan het juridisch bestaan van een weg. Toelichting: Art. 85. Alle gemeentelijke wegen en buurtwegen in de zin van de wet van 10 april 1841 op de buurtwegen die bestaan op 1 september 2019, worden voor de toepassing van dit decreet geacht een gemeenteweg te zijn. gekoppeld aan Art. 8. Niemand kan een gemeenteweg aanleggen, wijzigen, verplaatsen of opheffen zonder voorafgaande goedkeuring van de gemeenteraad. Indien van een voetweg die nog op de Atlas figureert geen gemeenteraadsbeslissing bestaat om hem op te heffen, bestaat hij juridisch nog en moet de gemeente stappen ondernemen om de juridische en de feitelijke toestand met elkaar in overeenstemming te brengen.
Bezwaarindiener 3: Uit bovenstaande wil ik aanhalen dat de heropening in het tweede gedeelte, bij elk van de drie opgesplitste delen, pijnpunten heeft waardoor de juridische toestand niet in overeenstemming kan worden gebracht met de feitelijke toestand. Omdat ik volledig achter het beleid van dit actieplan sta, en ik als inwoner van Lubbeek ook graag genieten van de een veilige, groene gemeente wens ik met dit bezwaar niet de afschaffing of opheffing van deze voetweg te bemoedigen, want dat zou ook een deel van onze groene gemeente ontnemen, maar samen te zoeken naar een langdurige oplossing betreffende bovenstaande pijnpunten.
Hoeft geen weerlegging.
Bezwaarindiener 3: Uit bovenstaande kunnen we afleiden dat er in het bovenste deel van voetweg 43 tussen de Dorenweg en voetweg 19 geen belemmeringen of problemen voorzien zijn. Dit ligt volledig in de gemeente Lubbeek, op de kadastrale percelen 129, 130, 148A, 157A, 156A, 155, 152V en 99 en is open en toegankelijk. De verantwoordelijke bevoegde is duidelijk en de weg ligt reeds open.
Hoeft geen weerlegging.
Bezwaarindiener 3: Voor het deel van voetweg 43 tussen de Dorenweg en voetweg 19 blijft de voetweg behouden op de kadastrale percelen 129, 130, 148A, 157A & 156A. Op het kadastraal perceel 155 wordt de voetweg opgeheven, maar de voetweg wordt op het kadastraal perceel 99D, 155 & 152V gedeeltelijk verplaatst naar de perceelsgrens en gedeeltelijk opgenomen in de bedding van Buurtweg 19. Door de gedeeltelijke verplaatsing van de voetweg op dit perceel blijft de verbinding tussen buurtweg 19 en de Dorenstraat open en toegankelijk. Ik verklaar me volledig akkoord met het voorstel van de gemeente.
Hoeft geen weerlegging.
Bezwaarindiener 3: De gemeente heeft bij het verlenen van de bouwvergunning voor desbetreffende woning, geen bezwaar of kennis gegeven aan het bestaan van deze voetweg, waardoor we kunnen stellen dat bij het verlenen van bouwvergunning de voetweg al in ongebruik was geraakt.
In die periode werd minder waarde gehecht aan voetwegen. Inmiddels is het decretaal verplicht om een gemeenteraadsbeslissing te hebben voor de opheffing van een weg(deel).
Ligging
Bezwaarindiener 3: Het deel van de voetweg tussen voetweg 42 en voetweg 19 zal opgeheven worden. Deze voetweg terug openen is niet aan te raden wegens de habitat van de bever. Ik verklaar me volledig akkoord bij het opheffen van de voetweg in de natuurlijke habitat van de bever. Het beschermen van deze diersoort hoort bij de lange termijn visie van Lubbeek waar ik als inwoner graag deel van uitmaak. Al wens ik wel te wijzen dat omwille van deze afschaffing, de verbindingsfunctie een minder prominente rol zal spelen. Het afschaffen van het deel van de voetweg tussen voetweg 42 en 19 zou leiden tot het afschaffen van een essentieel deel van het huidige traject van een trage verbindingsweg met UZ Pellenberg en de kern van Boutersem. Dit heeft een direct negatieve impact op het maatschappelijk nut van de voetweg, omdat het wegvallen van dit deel de functie van de voetweg als verbindingsweg sterk vermindert. Ook de aansluitpunten vanuit de Latstraat met het Koebos verminderen sterk waardoor de recreatieve rol ook gedeeltelijk wegvalt.
De gemeente heeft met dit aangepast voorstel volgens haar een haalbaar voorstel waarbij de verbindingsfunctie gehandhaafd blijft.
Het deel van de voetweg 43 tussen voetweg 42 en voetweg 19 wordt afgeschaft. Gebruikers kunnen de omleiding via voetweg 42 in zuidelijke richting volgen om vervolgens via voetweg 19 weer noordelijk te gaan en opnieuw op voetweg 43 aan te haken.
Bezwaarindiener 3: Het tweede deel van de huidige situatie is een stuk complexer en is reeds minder toegankelijk en zichtbaar. Bovendien is dit deel nogmaals opgesplitst in drie delen. 1. Een heropening van het eerste gedeelte is niet aangewezen omwille van de huisvesting van een bever. Ik verklaar me volledig akkoord met dit standpunt.
Hoeft geen weerlegging.
Bezwaarindiener 3: Toch wil ik graag te wijzen dat de betreffende voetweg is al meer dan 30 jaar geen openbaar gebruik meer heeft gekend. Dit wordt ondersteund door getuigenverklaringen, toegevoegd in bijlage A, van omwonenden die bevestigen dat al sinds 1958 geen voetweg aanwezig te zien was, ook niet op de door hun verkregen plannen van landmeter of notaris.
Het komt jammer genoeg wel vaker voor dat er geen vermelding wordt gemaakt van voetwegen op de plannen van landmeter of notaris. Rechtsgeldig is het voorkomen in de Atlas der Buurtwegen.
Ligging
Bezwaarindiener 1: Tevens loopt hier op 100m van deze voetweg een rustige parallelweg waardoor dit pad volledig overbodig is en beter afgeschaft zou worden.
Het gemeentewegendecreet legt aan de gemeente op dat het afschaffen van voetwegen een uitzonderingsmaatregel is (art 4 2°). Verharde wegen kunnen niet in de plaats komen van trage wegen, die vaak net onverhard zijn.
Tracé
Bezwaarindiener 3: De aansluiting naar het resterende gedeelte van de voetweg tussen voetweg 42 en de Latstraat (met uitzondering van de verbinding met de Latstraat), ligt te paard op de gemeentegrens. Omwille van de vergunde woning op het traject van de voetweg op het kadastraal perceel 166N kan geen verbinding meer met de Latstraat gemaakt worden. De kadastrale percelen tussen voetweg 42 en de Latstraat worden allemaal bewerkt door dezelfde landbouwer. Op het perceel 165G snijdt de voetweg dwars door zijn perceel over een breedte van 1.65m. Deze landbouwer is bereid om de voetweg te verplaatsen naar de noordelijke perceelsgrens van perceel 165G, waardoor er toch een verbinding tussen voetweg 42 en de Latstraat gerealiseerd wordt. Dit laatste (of eerste) gedeelte van de verbinding zal worden versmald naar 1,20m. Hierin wens ik bezwaar tegen in te dienen en een alternatief voor te stellen.
Zoals aangehaald in de huidige toestand is het grensoverschrijdend karakter van de voetweg heel complex. De heraanleg en het onderhoud van de voetweg op deze wijze zou heel wat bijkomende administratieve lasten en kosten met zich meebrengen, waarvoor geen duidelijk verdeelde verantwoordelijkheid is bij de betrokken gemeente, gezien de voetweg recht op de scheiding zou lopen wat in de toekomst kan leiden tot een ongelijkmatige of zelfs onvoldoende instandhouding van de voetweg.
De gemeente is niet verplicht voor gemeentegrensoverschrijdende wegen een onderhoudsovereenkomst af te sluiten met de gemeente waarmee de weg gedeeld wordt. Op dit moment heeft de gemeente Lubbeek een goede verstandhouding met de gemeente Bierbeek. De gemeente zal zorgen dat de eventuele nodige afspraken gemaakt worden.
Tracé, alternatief
Bezwaarindiener 2: Eveneens is er evenwijdig met de voetweg een straat op een boogscheut, die rustig en perfect bewandelbaar is.
Het gemeentewegendecreet legt aan de gemeente op dat het afschaffen van voetwegen een uitzonderingsmaatregel is (art 4 2°). Verharde wegen kunnen niet in de plaats komen van trage wegen, die vaak net onverhard zijn. De gemeente streeft naar het maximaal behoud van haar trage wegen. Ze zijn waardevol voor het algemeen belang.
Bezwaarindiener 3: Omdat de voetweg omwille van een vergunde woning en het doorkruisen van een landbouwperceel ook niet in juridische toestand hersteld kan worden, en een verplaatsing noodzakelijk is, stel ik voor een eerdere verbinding te maken met de Latstraat. Op die manier wordt de voetweg niet verplaatst ter hoogte van perceel 165 G, maar wordt de voetweg herleidt naar de voorkant van de woningen over de latstraat tot waar deze in verbinding staat met voetweg 42. Ik voeg in bijlage B een kaart toe ter verduidelijking. Dit alternatief heeft tal van voordelen: Omdat de Latstraat reeds een doodlopende en verkeersluwe straat, volledig door agrarisch en natuurgebied omgeven, doet een verplaatsing naar de voorzijde geen afbreuk op het landelijk karakter van de voetweg. De beeldwaarde en ruimtelijke kadering voor de wandelaar blijft bewaard.
De verplaatsing biedt extra veiligheid, zowel voor omwonenden, als voor wandelaars. De weg is op deze manier verlicht. Omdat het anders om een onverlicht pad rechtstreeks achter de tuinen van omwonenden zou gaan, krijgen buurtbewoners geen algemeen gevoel van onveiligheid. Voor de wandelaars biedt de verlichting ook een gevoel van veiligheid. Extra omheiningen of afbakeningen om dit gevoel van onveiligheid en de inkijk op privaat domein tegen te gaan, dienen niet geplaatst te worden. Deze omheiningen zijn niet enkel nefast voor de beeldkwaliteit maar ook de biodiversiteit.
De aansluiting met de knooppunten van andere voetwegen blijft dezelfde. De verbindingsfunctie en recreatieve rol blijft behouden. De kosten voor onderhoud en aanleg komen te vervallen. Omwille van de complexiteit van het grensoverschrijdend karakter is dit zowel voor gemeente Lubbeek als gemeente Bierbeek een meerwaarde, zonder dat het gemeentewegendecreet in gedrang komt.
Het in overeenstemming brengen van de juridische toestand en de feitelijke toestand kan op verschillende manieren gebeuren. Een ervan is om de weg daar waar die fysiek onbruikbaar is door een vergunde woning te verplaatsen naar een ander tracé. Dat is wat hier gebeurt. Een verharde weg is geen alternatief voor een voetweg. De gemeente streeft naar het maximaal behoud van haar trage wegen. Ze zijn waardevol voor het algemeen belang.
Historie
Bezwaarindiener 3: Daarnaast tonen luchtfoto’s en het Rooilijnplan van 27 augustus 2024 duidelijk aan dat er in deze tijd een woning is gebouwd die dwars op de oorspronkelijke voetweg staat, wat het gebruik van deze voetweg fysiek onmogelijk heeft gemaakt.
De voetweg is niet afgeschaft ter hoogte van Latstraat nr 25. Door de bouw van het huis is de voetweg wel ontoegankelijk geworden op perceel 166N waarop nr. 25 staat. Het in ongebruik raken van dit deel van de voetweg (na de bouw van woning nr. 25 in Latstraat), doet geen afbreuk aan het juridisch bestaan van de weg. Door de weg te verplaatsen naar de zijkant van perceel 165G is zowel de aansluiting met de Latstraat opnieuw verzekerd, als een juridische verplaatsing langs de perceelsgrens van perceel 165G.
Ligging
Bezwaarindiener 3: 3. en het derde gedeelte is het meest zuidelijke gedeelte van kadastraal perceel 165G tot aan de Latstraat: Hier loopt hij door een weide en een vergunde woning. Hier is een heropening zoals in de juridische toestand dus onuitvoerbaar.
Precies omdat de weg op de atlasligging door een vergunde woning loopt, wordt hier voorgesteld om hem te verleggen. Daardoor brengen we de juridische toestand in overeenstemming met een toestand die ook in de feiten mogelijk is.
Bezwaarindiener 1: Als jachtrechthouder van dit gebied merk ik dat er steeds meer mensen hun hond laten loslopen in de velden. Door het openen van deze weg worden de velden nog meer doorkruist en er nog een grotere verstoring van fauna en flora optreden.
De gemeente begrijpt de bezorgdheid van de bezwaarindiener. Het is een algemeen gehoorde verzuchting. Op dit moment is sluikstorten (zie Art. 2) en het loslopen van honden (zie Art. 3.) al opgenomen in GAS-reglement van de gemeente Lubbeek. Wanneer nodig kan de gemeente in de toekomst bijkomende maatregelen nemen om zwerfvuil en verstoring tegen te gaan. Doch, de kans op een grotere verstoring en op meer zwerfvuil is onvoldoende argument om een historische voetweg volledig af te schaffen.
Bezwaarindiener 1: Ook merken we meer afval, flesjes en blikjes langs de wegen, dewelke dan rechtstreeks in de velden terecht zullen komen.
De gemeente begrijpt de bezorgdheid van de bezwaarindiener. Het is een algemeen gehoorde verzuchting. Op dit moment is sluikstorten (zie Art. 2) en het loslopen van honden (zie Art. 3.) al opgenomen in GAS-reglement van de gemeente Lubbeek. Wanneer nodig kan de gemeente in de toekomst bijkomende maatregelen nemen om zwerfvuil en verstoring tegen te gaan. Doch, de kans op een grotere verstoring en op meer zwerfvuil is onvoldoende argument om een historische voetweg volledig af te schaffen.
Bezwaarindiener 3: Bovendien ben ik omwille van het landelijke karakter bezorgd dat het aanbieden van donkere, slecht onderhouden sluipwegen langs tuinen inbraken, zwerfvuil, een algemeen gevoel van onveiligheid en andere vormen van hinder stimuleert.
De gemeente begrijpt de bezorgdheid van de bezwaarindiener. Het is een algemeen gehoorde verzuchting. Op dit moment is sluikstorten (zie Art. 2) en het loslopen van honden (zie Art. 3.) al opgenomen in GAS-reglement van de gemeente Lubbeek. Wanneer nodig kan de gemeente in de toekomst bijkomende maatregelen nemen om zwerfvuil en verstoring tegen te gaan. Doch, de kans op een grotere verstoring en op meer zwerfvuil is onvoldoende argument om een historische voetweg volledig af te schaffen. Het is eigen aan veel voetwegen dat ze onverhard en onverlicht zijn. Dat leidt niet per sé tot gevaarlijke situaties, wel eerder tot een aangepast gebruik.
Beheer
Bezwaarindiener 3: 2. het tweede gedeelte is gelegen tussen voetweg 42 en kadastraal perceel 164G2: de voetweg ligt hier volledig te paard op de beide gemeentegrenzen. Omdat de voetweg volledig op de perceelsgrens loopt verklaar ik me bezorgd rond de complexiteit op het vlak van onderhoud en budgettering. Het herstellen en onderhouden van een voetweg die door meerdere gemeenten loopt, vereist coördinatie en overeenstemming tussen deze gemeenten, wat extra administratieve lasten en kosten met zich mee kan brengen. Er is bovendien geen duidelijke afspraak of plan opgesteld voor hoe deze verantwoordelijkheden verdeeld zouden worden. Het ontbreken van een sluitende regeling kan in de toekomst leiden tot een ongelijkmatige of zelfs onvoldoende instandhouding van de voetweg, waardoor onveilige en onverantwoorde situaties kunnen ontstaan, tegenstrijdig met het beleid waarvoor dit actieplan in de eerste plaats werd opgesteld.
De gemeente is niet verplicht voor gemeentegrensoverschrijdende wegen een onderhoudsovereenkomst af te sluiten met de gemeente waarmee de weg gedeeld wordt. Op dit moment heeft de gemeente Lubbeek een goede verstandhouding met de gemeente Bierbeek. De gemeente zal zorgen dat de eventuele nodige afspraken gemaakt worden.
Beeldkwaliteit in landschap
Bezwaarindiener 3: Het stimuleert bovendien dat omwonenden hun tuinen zullen afbakenen met wintergroene of verharde afsluitingen om dit gevoel van onveiligheid en inkijk op privaat domein willen tegen gaan wat op zijn beurt opnieuw een directe negatieve impact heeft op de beeldkwaliteit van de omgeving en bovendien resulteert in een afbakening en tegenhouden van de biodiversiteit.
We begrijpen dat het subjectieve onveiligheidsgevoel vergroot door de aanwezigheid van de voetweg. Maar objectief gezien verandert er niets: het door de gemeente bedoelde tracé kent nu ook geen hindernissen. De gemeente zou het ten zeerste betreuren vanuit het oogpunt van de landschappelijke beeldkwaliteit dat er langs de voetweg omheiningen geplaatst zouden worden. Moesten aanpalende eigenaars deze optie overwegen, gelieve dan rekening te houden met de geldende wetgeving (Decreet Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening) en ecologische meer landschappelijk inpasbare mogelijkheden te overwegen (bv. via de Behaag je tuin-actie).
Beheer
Bezwaarindiener 3: De voetweg is onverhard en onverlicht wat bij slecht onderhoud tot gevaarlijke situaties kan leiden.
Het is eigen aan veel voetwegen dat ze onverhard en onverlicht zijn. Dat leidt niet per sé tot gevaarlijke situaties, wel eerder tot een aangepast gebruik.
Voetweg 43 is in het gemeentelijk actieplan opgenomen als een Cat1 weg, met als doel: te openen. De voetweg vraagt een goede afstemming met de gemeente Bierbeek, ook na goedkeuring in beide gemeenten.
De gemeente neemt de vraag naar meer afstemming als aandachtspunt mee naar toekomstige voetweg-dossiers in voorbereiding.
De uitgang van de voetweg aan de Latstraat is hersteld, opnieuw toegankelijk gemaakt en heeft aandacht voor de gebruiker van het perceel waarover de voetweg loopt.
De bezwaarindieners uitte enkele terechte bezorgdheden in verband met onderhoud, sluikstort en zwerfafval, verstoring fauna door honden, subjectieve onveiligheidsgevoel… De gemeente heeft begrip voor deze bezorgdheden, maar ze wegen niet op tegenover het algemeen belang en de beleidsdoelen uit het actieplan.
Het verplaatsen van een deel van voetweg 43 zorgt voor een gelijkwaardige trage verbinding waarbij tegelijkertijd natuurwaarden gevrijwaard blijven. De geest van het plan blijft gerespecteerd.
Wat betreft de vernoemde verzoekschriften vraagt de gemeente beide procedures (de lopende procedure voor de gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van deze voetweg enerzijds en het indienen van een verzoekschrift anderzijds) te ontkoppelen (zie argumentatie).
De financiële impact van de procedurele aspecten van dit dossier omvatten dossierkosten voor de opmaak van het planmateriaal en de opmaak van het schattingsverslag, en de kosten voor bekendmaking van het openbaar onderzoek en de genomen beslissingen.
Artikel 1. Kennis te nemen van de inhoud van de bezwaarschriften die werden ingediend tegen het rooilijnplan tot gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van Voetweg 43 te Pellenberg.
Art. 2. Het ontwerp van rooilijnplan tot gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van Voetweg 43 te Pellenberg, opgesteld door Landmeter Geert Menten van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest, wordt definitief vastgesteld.
Art. 3. Akkoord te gaan om voetweg 43 te Pellenberg gedeeltelijk op te heffen en gedeeltelijk te verplaatsen zoals aangeduid op het definitief rooilijnplan.
Art. 4. Het schattingsverslag ter bepaling van de meer- of minderwaarde bij gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van Voetweg 43, opgesteld door landmeter Frederik Maris van landmeterskantoor Intertopo BVBA, Halensebaan 6B, 3290 Diest wordt definitief vastgesteld.
Art. 5. Tegen deze beslissing kan binnen een termijn van 30 dagen een administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse overheid, overeenkomstig art. 24 en art. 25 van het decreet gemeentewegen van 3 mei 2019.
Art. 6. Het college te gelasten met de uitvoering van dit besluit overeenkomstig art. 22 en art. 23 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019, en behoudens administratief beroep, met de afhandeling van de gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van Voetweg 43 te Pellenberg, overeenkomstig art. 28 en art. 29 van het aangehaalde decreet.
Art. 7. Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen van toepassing.
Motivatie behandeling weg: deze voetweg is aangeduid in de Atlas de buurtwegen van Pellenberg. Het is noodzakelijk om zowel de juridische als de feitelijke toestand met elkaar in overeenstemming te brengen.
In de atlas staat beschreven dat Voetweg 45 volgende verbinding maakte: Sentier de l'église de Pellenberg à Lovenjoul. Ten tijde van de opmaak van de atlas was deze voetweg bekend onder de naam Chemin de Melse. In de atlas is hij opgedeeld in 2 delen:
1. kaartblad 4, gaande van perceel 64 tot en met 68.
2. kaartblad 6, gaande van perceel 86 tot en met 29.
Hij was 1,65m breed en over zijn totale lengte 930m lang.
Landmeter Jan Bogaerts van landmeterskantoor Landmeetbureau Bogaerts, Ledigheid 34, 3210 Lubbeek werd aangesteld voor de opmaak van het rooilijnplan tot gedeeltelijk verplaatsen van Voetweg 45 te Pellenberg.
Voor de schatting van de waardevermindering of –vermeerdering werd, volgens de decretale bepalingen, landmeter Dirk Vanderwegen van Landmeterskantoor Vanderwegen BVBA, Rotspoelstraat 160, 3001 Heverlee aangesteld.
Het plan en schattingsverslag werden samengevoegd tot een dossier voor gedeeltelijk verplaatsen van Voetweg 45 uit de Atlas der Buurtwegen van Pellenberg.
De gemeenteraad heeft in zitting van 27 augustus 2024 het rooilijnplan gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van Voetweg 45 te Pellenberg voorlopig vastgesteld.
Het college van burgemeester en schepenen werd gelast met de organisatie van het openbaar
onderzoek overeenkomstig artikel 18 van het decreet houdende de gemeentewegen.
Het openbaar onderzoek ging door van 20 september 2024 tot en met 21 oktober 2024.
Het college van burgemeester en schepenen nam kennis van het PV van sluiting van dit openbaar
onderzoek.
Er werden 4 bezwaarschriften ingediend die als bijlage toegevoegd zijn.
Voetweg 45 bevindt zich
- deel1 aan het Stenenbergwegje: ter hoogte van de Kerkweg en de Kleine Ganzendries, en ligt op de kadastrale percelen 39C, 39A, 40X, 44D, 51 C en 28C. De voetweg is open en toegankelijk op de kadastrale percelen 39C, 39A, 40x en 44D. Op het perceel 51 C en 28 C wordt de voetweg niet op de juiste ligging uit de Atlas der buurtwegen gebruikt.
- deel2 aan de Sint-Barbaradreef begint ter hoogte van de woning nr. 4 en loopt door velden tot aan de losweg die aansluiting geeft op voetweg nr. 17 te Bierbeek: tussen de Ganzendries en voetweg 17, en ligt op de kadastrale percelen 98R, 98 E3, 98P3, 98Y2, 104G, 104K, 104L en 116B. De voetweg is niet zichtbaar en niet toegankelijk op deze kadastrale percelen.
Het eerste deel van voetweg 45 (aan de kerk) is één van de oudste voetwegen van Lubbeek. Het komt al voor op de kaart van Villaret (1745-1748) en is ononderbroken in gebruik geweest. De doorgang in de kerkmuur is getuige van de historische ligging van deze weg. De kerk en de doorgang dragen bij aan de erfgoedwaarde van de weg.
Het tweede deel van voetweg 45 komt niet voor op kaarten die ouder zijn dan de Atlas der Buurtwegen. We vinden dit deel van de weg nog op de kaart van Vandermaelen en de topokaart uit 1873. In 1904 blijft nog een stukje van het oorspronkelijk traject aansluitend op de losweg zichtbaar. Vanaf 1939 is dit deel van voetweg 45 niet meer zichtbaar op kaarten. Ook op luchtfoto's zien we geen spoor meer van dit deel van de weg. Op basis daarvan kan verondersteld worden dat dit deel van de voetweg al ruim 100 jaar niet meer in zijn volledigheid in gebruik is.
In de kompasnota wordt door de participanten gepleit voor verkeersveilige verbindingen van het centrum van Pellenberg naar de site van het UZ Pellenberg, waar ook aansluiting gevonden wordt op waardevolle natuurgebieden. Wenslijnen 38 en 70 lopen indirect in de buurt van dit deel van de weg. Deel 1 is hierbij een zeer belangrijke schakel in de trage verbinding tussen de kern van Pellenberg en de site van het UZ. Gezien het feit dat het zuidelijke deel van de weg al 100 jaar niet meer in gebruik is, vervult dit deel van de weg op dit moment geen verbindingsfunctie.
Deel 1: het 'Steenbergwegje' maakt deel uit van de Koeboswandeling en ligt tussen de wandelknooppunten 526 en 527. Met de kerk en het oude kerkhof als bezienswaardigheid op het tracé van deze voetweg, wordt deze ook toeristisch interessant.
Deel 2: Gezien het feit dat dit deel van de weg al 100 jaar niet meer in gebruik is, ligt er op de weg ook geen recreatieve wandel-of fietsweg. Het wandelknooppuntennetwerk gebruikt in dit gebied andere paden.
Deel 2 van voetweg 45, van aan de Sint-Barbaradreef rechts van nr. 4 tot aan voetweg 17, ligt volgens het originele gewestplan Leuven (7/4/1977) voor het grootste deel in agrarisch gebied (code 00_0900). Enkel de percelen 98R3 en 98E3 liggen in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen.
Voetweg 45 in Pellenberg werd opgenomen in de dading met de heer Van Damme als te behandelen weg.
Voetweg 45 te Pellenberg werd opgenomen in het trage wegen-actieplan op de kaart Cat1. met als doel hem te openen.
Deel1 wordt voor een klein deel op een andere manier gebruikt dan op het bestaande plan is voorzien. De juridische en feitelijke toestand wordt hier met elkaar in overeenstemming gebracht. Voor Deel 2 wordt voorgesteld om een nieuwe verbinding te creëren tussen de Ganzendries en de Sint-Barbaradreef. Het voorstel sluit de Gazendries aan op voetweg 18 om zo een alternatieve trage verbinding te creëren naar de nieuwe school. Door voetweg 45 af te schaffen op de kadastrale percelen 98R3, 98E3, 98Z4, 98B5, 104N, 104K, 104L en 116B en hem voor een deel op de kadastrale
percelen 98B5 en 98Z4 te verplaatsen naar de perceelsgrens wordt een schakel gecreëerd in deze veilige verbinding.
Er komen geen nutsleidingen op private eigendommen te liggen door de wijziging van deze gemeenteweg.
Er werd met de geïnteresseerde betrokken eigenaars overlegd om tot een gedragen oplossing te komen.
Met brief d.d. 19/9/2023 werden de eigenaars ingelicht over de concrete procedure en de berekening van meer- of minwaarde.
Er werden vier bezwaren ingediend tegen het rooilijnplan gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van Voetweg 45 te Pellenberg.
Ze handelden over de gevolgde procedure, beschrijving, gewenste toestand, motivatie van het dossier en meer algemene opmerkingen.
De volledige bezwaarschriften werden als bijlage bij dit agendapunt toegevoegd. In wat volgt worden de elementen van de bezwaren thematisch besproken. Voor de duidelijkheid groeperen we de opmerkingen voor de twee wegstukken in dit dossier (Deel 1 = steenwegje; deel 2 = ganzendries – sint-Barbaradreef). In italics staan letterlijke citaten uit de bezwaarschriften.
Bezwaarindiener 1 formuleert vragen ivm de beschrijving van dit deel van de voetweg.
" Volgens Geopunt vertrekt de voetweg 45 op de Kleine Ganzendries 2 om langs de piramidewoning af te buigen en dan halfweg de berg aan te takken op het bestaande Steenbergwegje. Volgens Geopunt loopt voetweg 45 niet langs Kleine Ganzendries 8. Ik begrijp dat in 1988 de voetweg officieel verlegd werd (uw mail hieronder) langs de perceelgrenzen, maar meen dat die in realiteit -wellicht om redenen van veiligheid en afwatering- in rechte lijn werd aangelegd, volgens het tracé dat het Steenbergwegje momenteel volgt.”
Er ontstaat verwarring met verschillende kaarten die mensen kunnen raadplegen: de kaartlaag op Geopunt (Atlas der Buurtwegen) geeft de ligging van de buurt/voetwegen weer zoals ze rond 1840 werden vastgelegd. In de 180 jaar die erop volgden werden sommige wegen gewijzigd. Zo ook dit deel van voetweg 45. Het is inderdaad zo dat we met deze procedure de juridische toestand van de weg willen in overeenstemming brengen met het feitelijk gebruik van de weg.
Bezwaarindiener 3 merkt op “We hebben toch wat opmerkingen over het gebruik van de trage weg komende van de kerk naar de Kleine Ganzendries. Het zou de gemeentelijke diensten sieren moesten ze eens bij minder goede weersomstandigheden deze weg gebruiken. Verkeersveilig misschien wel maar valpartijen zijn echt niet uit te sluiten. En we spreken als zeer ervaren stappers uit ervaring!”
De gemeentelijke diensten zijn zich bewust van de toestand van het Steenbergwegje: het is een steil - avontuurlijk padje … Voetwegen zijn natuurlijke wegen en gaan met de glooiingen van het landschap mee. Het is pas wanneer het traject juridisch ondubbelzinnig vastligt dat vragen van beheer aan de orde zijn.
Bezwaarindiener 1 spreekt zijn steun uit voor het gekozen tracé: “Het fysiek verleggen van het Steenbergwegje met een knik langs de huidige perceelsgrenzen is absurd, niet alleen omwille van de zinloze kost maar ook omdat daarmee voor fietsers (mountainbikers) een gevaarlijke bocht wordt gecreëerd en de afwatering bij felle regen voor schade kan zorgen. Tegen het verleggen van het Steenbergwegje langs de perceelgrenzen wens ik bezwaar aan te tekenen. "als optie 1 niet haalbaar blijkt te zijn, kan een verlegging van de voetweg worden overwogen." Het is voor mij evident dat de voetweg dan officieel verlegd wordt naar de huidige locatie. Dit is dan een administratieve oplossing die, indien nodig, gepaard kan gaan met het aanpassen van de perceelsgrenzen (wij zijn bereid daarvoor te compenseren). Optie 3 bestaat erin te overwegen de voetweg af te schaffen." Ik denk dat eenieder verkiest de bestaande ligging van het Steenbergwegje te behouden.”
Bezwaarindiener 2 merkt op “Procedureel ben ik tenslotte van oordeel dat het schattingsverslag mee gepubliceerd moet worden - zodat, overeenkomstig de decretale toelichting, een volledig beeld beschikbaar is van de financiële gevolgen van het wijzigingsvoorstel waarbij dat, indien nodig, ook bekritiseerd kan worden. Dit is kennelijk niet gebeurd (niet beschikbaar op de webpagina: https://www.lubbeek.be/bekendmaking-voorlopige-vaststelling-rooilijnplanvoetweg-45-pellenberg). Zodat ik dit ook als tekortkoming inzake publiciteit aanmerk.”
Het decreet voorziet dat het rooilijnplan onderworpen wordt aan een openbaar onderzoek. Het schattingsverslag maakt hier geen deel van uit. Het is wél zo dat een van de voorwaarden van het RLP is (art 16) dat "een berekening van de eventuele waardevermindering of waardevermeerdering van de gronden ten gevolge van de aanleg, wijziging of verplaatsing van een gemeenteweg overeenkomstig artikel 28".
Op de website worden de schattingsverslagen niet publiek gemaakt owv privacy. Het schattingsverslag werd wel degelijk voorgelegd aan de gemeenteraad zodat zij zich konden uitspreken over de financiële impact. De financiële informatie had echter op het plan moeten staan.
Bezwaarindiener 2 betreurt het feit dat de feitelijke weg niet meegenomen werd in de beschrijvende context: “Kan u even verduidelijken waarom de bestaande weg die 'losweg' (tussen Weg 17 ten zuiden en Ganzendries ten noorden) wordt genoemd niet in de verplaatsingsprocedure betrokken wordt en een publiek statuut krijgt? (ZIE BEELDEN HIERONDER: het geviseerde gebied: uit de (twee onderste) topografische kaarten van 1946 en 1982 blijkt alvast dat die weg ononderbroken al die tijd aanwezig was.)
Wat zal het toekomstig lot van die losweg zijn?
Het lijkt mij minstens een gebrekkige voorstelling van de feitelijke toestanden op het terrein deze feitelijke weg niet in ogenschouw te nemen en bij de beoordeling te betrekken: er wordt voor zover ik kan opmaken met geen woord over gerept! (Ik voeg er meteen aan toe dat ik nog niet opnieuw ter plaatse ben geweest.)
Het is onzorgvuldig voorbereid wegens het feit dat redelijkerwijs niet uit te leggen valt waarom het voorlopig besluit maar zeer terloops melding maakt van de 'losweg' in het verlengde van Weg 17. Deze weg geeft weliswaar verder westwaarts op de Ganzendries uit; het stoort evenwel dat hij, gegeven het feit dat hij een feitelijk bestaand alternatief vormt voor het grotendeels afschaffen van Pad 45, niet verder besproken wordt: tenslotte ligt hij er tientallen jaren als feitelijke verbinding tussen bestaande openbare wegen. In beginsel zou hij het voorwerp van 30-jarig publiek gebruik kunnen vormen, zodat hij zelfs reeds als gemeenteweg te beschouwen zou zijn. In het andere geval wordt de beperkte verzwaring van de last voor de eigenaar(s) wegens publiek gebruik (en de overeenkomstige kost) op het eerste zicht ruim gecompenseerd door het publiek belang van het behoud van die verbinding.”
Het voorliggend dossier gaat over voetweg 45. De bedoelde feitelijke weg maakt geen deel uit van dit dossier, en moet dus niet besproken worden. Wat we er zouden kunnen over schrijven is hypothetisch. Dat wil niet zeggen dat hij bij het tot stand komen van deze beslissing over het hoofd werd gezien. Onder het punt recreatieve rol van voetweg 45 wordt de losweg aangehaald (andere wegen), zonder hem evenwel te vernoemen. De beslissing om deze beschrijving zo te formuleren, en er geen andere wegen zonder statuut, nominatief in te vernoemen, werd genomen naar aanleiding van een bezwaarschrift in de procedure van voetweg 32 te Linden. Daar werd bezwaar gemaakt tegen het nominatief vernoemen van een losweg, terwijl die geen deel uitmaakt van het dossier.
Ook bezwaarindiener 4 merkt op dat de feitelijke weg belangrijk is: “Er dient opgemerkt te worden dat de Ganzendries in de 19-de eeuw (Atlas der Buurtwegen) nog niet het tracé zoals we dat we dat nu kennen volgde. Ook de Sint-Barbaradreef bestond nog niet.
De Vonnebroekstraet stopte vroeger op de plaats waar de Misweg begon, maar de weg loopt al meer dan 78 jaar (zeker van voor 1946) verder tot aan de Ganzendries. Doordat deze feitelijke weg in het verlengde deel van de Vonnebroekstraet tot voor kort op een straat zonder fiets- of voetpad (Ganzendries-Pellenbergstraat) uit kwam, werd deze (trage) weg minder frequent gebruikt. Door de aanleg van het fietspad naast de Ganzendries nam het gebruik ervan, vooral bij fietsers (mountainbikers) toe. Dat kunnen we vaststellen op onderstaande recente heatmap van Strava.”
Het verlengde van de Vonnebroekstraat maakt geen deel uit van het dossier van voetweg 45, vandaar dat dit niet beschreven werd.
Bezwaarindiener 3 formuleert opmerkingen ivm het gekozen tracé en suggereert om het gekozen tracé ook helemaal te verlaten en Papenveld te gebruiken als toegang: “Wat het nieuw aan te leggen deel van de trage weg tussen Ganzendries en de school betreft, geen probleem. Alleen vermoeden wij dat hier weer ingegrepen wordt zonder kennis van de lokale situatie. Dat is trouwens ook zo gebeurd bij de aanleg van het nieuwe kruispunt tussen de Sint-Barbaradreef en de Ganzendries. Zonder rekening te houden met de opmerkingen van de plaatselijke bewoners. Met het gevolg dat bussen en vrachtwagens de bermen moeten gebruiken om gedraaid te geraken. We zouden eigenlijk een schadeclaim bij de gemeente moeten indienen voor de schade die elke schok van dit verkeer aan onze woningen aanbrengt. Bij deze een uitnodiging om te komen kijken.
Is dit kruispunt nog niet onoverzichtelijk genoeg dat er een bijkomende oversteekplaats moet aangelegd worden? Of moet deze nieuwe weg aangelegd worden om meer leerlingen uit Lovenjoel aan te trekken of om een extra gemakkelijke ontsnappingsweg te creëren voor de ongewenste bezoekers die wij op regelmatige tijdstippen bij ons mogen ontvangen. De PV ’s kunnen jullie inkijken bij de politie. Toegegeven, de leegstand(lees opzettelijke verkrotting) op Sint-Barbaradreef 6 (eigendom KUL) nodigt ongure elementen al 5 jaar uit om er gezamenlijk te genieten van allerlei genotsmiddelen en draagt zo ook bij tot een gevoel van onveiligheid in de buurt.
Veel gemakkelijker en minder kostelijk zou het zijn indien men aan de bushalte Papenveld het bestaande zebrapad (eventueel met verkeerslicht op aanvraag)gebruikt om de zwakke weggebruikers naar het Papenveld te loodsen en daar een fietsstraat aan te leggen tot aan de school. De fietsende studenten hebben deze veilige doorsteek trouwens al lang gevonden.
Deze straat wordt letterlijk door één buur één maal per dag gebruikt. Je kan dus bezwaarlijk spreken over een gevarenzone. Bovendien kan tussen de bomen een aangename wandelweg aangelegd worden die parallel loopt met de Sint-Barbaradreef. Vele wandelaars stappen nu al over het gras richting school. Jullie zouden hen daarmee echt veel plezier doen. Voor de heer Van Damme alleen moeten jullie het echt niet doen! Bijkomend voordeel is dat deze weg bij donker weer mee kan genieten van de verlichting van de Sint-Barabaradreef en het Papenveld.
De keuze om voetweg 45 te verleggen zoals voorzien in dit dossier, is ingegeven door de keuzes en afwegingen die gemaakt worden in het mobiliteitsdossier voor de hele site.
Het door de bezwaarindiener aangehaald punt van het indraaien van bussen en vrachtwagens is een van de redenen om te voorzien in een van de Barbaradreef gescheiden toegang voor fietsers.
Bezwaarindieners 2 en 4 betreuren de aanzienlijke inkorting van voetweg 45:
4: “De voorgestelde gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van voetweg 45 reduceert dit gedeelte van de voetweg niet alleen met 368 m, maar het is vooral door de teloorgang van de verbinding Vonnebroekstraet - Ganzendries/Sint-Barbaradreef dat er heel wat mogelijkheden mislopen worden. Er zijn immers meerdere redenen om een andere verbinding tussen zowel de Sint-Barbaradreef als de Ganzendries en de feitelijke weg in het verlengde van de Vonnebroeckstraet te realiseren.”
1°) Functionele verbindingswaarde
- De schoolgaande jeugd (en hun ouders) die van het deel van het dorp ten westen van de Ganzendries komen (de grote meerderheid) zou best op geen enkel moment de drukke Ganzendries volgen, maar enkel kruisen! (Liefst met extra veiligheidsmaatregelen.)
- Ook personeelsleden van de UZ Leuven Campus Pellenberg (revalidatiecentrum) zullen van deze veilige over- en doorsteek gebruik maken.
- De site zal in de toekomst allicht nog uitgebreid worden met o.a. een sporthal. Een toename in gebruik vergroot het belang van de meest veilige verbinding.
2°) Recreatieve verbindingswaarde
- De leerlingen van de gemeentelijke basisschool kunnen ook in westelijke richting wandelen zonder op de Ganzendries te komen.
- Recreanten die uit de richting van Lovenjoel komen, hetzij via de Vonnebroekstraet, hetzij via de Pellenbergstraat kunnen het fietspad met de voorbijrazende wagens (gedeeltelijk) mijden. Op het fietspad rijden de (snelle) fietsers in beide richtingen en daardoor geeft dat toch nog een gevoel van onveiligheid bij wandelaars (er is geen voetpad) en eventueel ook bij ruiters. Uiteraard geldt dit ook in omgekeerde richting.
- Buurtweg 45 is een belangrijke schakel om tot een aaneengesloten netwerk van trage wegen te komen. Door ook het gedeelte tot aan de losweg (verlengde Vonnebroekstraat) te behouden kan er bovendien een mooie en veilige wandellus gecreëerd worden naar de natuurgebieden in de Molenbeekvallei.
Door de Misweg opnieuw te openen op onderstaand verlegd tracé (blauwe lijnen) kunnen meerdere ‘conflictsituaties’ vermeden worden. Varenberg is daarbij cruciaal. Trage weggebruikers zouden immers best aan Varenberg oversteken. Komende vanaf de Ganzendries zouden ze daarna richting feitelijke weg ofwel richting Sint-Barbaradreef kunnen afbuigen. Daardoor zijn de losweg en de Sint-Barbaradreef ook verbonden waardoor de Ganzendries kan vermeden worden en is men dus niet afhankelijk van een hoofdweg. Dat is in het voorgestelde verlegde tracé (rode stippellijn) nog steeds het geval. De argumentatie bij de aftoetsing aan artikel 3 van het gemeentewegendecreet (p.5) is in tegenspraak met hetgeen zou gerealiseerd worden. Ook de argumentatie bij de aftoetsing aan artikel 4 van het gemeentewegendecreet (p.6) is niet correct, want de voorgestelde verplaatsing respecteert de geest van het bewaren van een verbinding op deze plek niet.
Dit tracé volgt bijna volledig de perceelsgrenzen. Enkel een kort stukje van ongeveer 40 m kruist een akker. Het gedeelte van buurtweg 45 vanaf de oversteek aan Varenberg tot aan de Sint-Barbaradreef (aan de Zandstraat) mag zeker niet geploegd worden, want dan verliest de weg zijn functionele verbindingswaarde. Door te opteren voor een ‘halfverharde’ waterdoorlatende ondergrond kan de weg in alle weersomstandigheden met de fiets bereden worden.
We kunnen dus concluderen dat voetweg 45 een bijzonder grote functionele en tevens recreatieve verbindingswaarde heeft.
Geachte Burgemeester, geachte Schepenen, om al deze redenen vraag ik jullie dan ook om de gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van voetweg 45 te Pellenberg te herzien.
Meer algemeen ben ik er van overtuigd dat u de grote waarde en de diverse mogelijkheden inziet van het herwaarderen van buurtwegen in onze gemeente. Een fijnmazig, aaneengesloten netwerk zet mensen niet alleen aan om meer te bewegen, maar het is ook een grote toeristische troef voor een gemeente met als slogan ‘T(r)oeven in rustig groen’.
Ik hoop dan ook dat u alle mogelijkheden die deze buurtwegen bieden in de toekomst maximaal zult benutten en werk zult maken van het in ere herstellen van onze buurtwegen.”
2: “Uiteindelijk houdt het voorstel onbetwistbaar in dat van Pad 45 weinig overblijft - hetgeen op zich op gespannen voet staat met de decretale principes.”
De gemeente is zich bewust van de mogelijkheden voor functionele en recreatieve verbindingen in dit gebied. Diverse opties werden ook onderzocht om een verbinding tussen voetweg 18 en 17/Ganzendries te realiseren, maar deze zijn in de huidige tijdsgeest niet realiseerbaar. Het louter bestaan van 3 voetwegen in dit gebied laat toe om ze in de toekomst nog te verlengen of te verleggen.
Door de ontwikkeling van de schoolomgeving op de UZ-site is er een grote behoefte aan een veilige fietsverbinding tussen de woonkern van Pellenberg en de site. De verbinding tussen de Ganzendries en voetweg 18 draagt hiertoe bij. Het verleggen van een deel van de voetweg 45 naar de perceelsgrens van 103F en 104K creëert een rustige parallel-verbinding met de Ganzendries.
Bezwaarindiener 2 merkt onvolkomenheden op in de argumentatie van het dossier: “Het Gemeentewegendecreet voorziet erin dat voorrang gegeven wordt aan behoud boven wijziging en aan verplaatsing boven afschaffing (principe van de 'Ladder van Lansink' – zie parlementaire toelichting, zie overigens ook: artikel 3, doel van het decreet en artikel 4, principes waarmee rekening dient te worden gehouden
Verder zijn uiteraard op een bestuursbeslissing als deze ook de beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het zorgvuldigheidsprincipe, het zuinigheidsprincipe (beperking van de schade). Bij het gebruik maken van haar appreciatievrijheid moet de overheid steeds aan ernstige belangenafweging doen op grond van volledige en juiste feiten, in casu voornoemde principes toepassend, het algemeen belang behartigend. Naar mijn oordeel is uw voorstel onzorgvuldig voorbereid en overdreven afbrekend, onnodig en disproportioneel nadelig voor het trage wegennetwerk bij toepassing van voornoemde principes.”
De gemeente is van mening dat verschillende elementen van algemeen belang wel degelijk meegenomen werden in de afweging ladder van Lansinck: bij afweging intern werden verschillende elementen van algemeen belang wel degelijk meegenomen.
De gemeente kan niet alle mogelijke alternatieven mee opnemen in beslissing. Het klopt dat er weinig overblijft van voetweg 45 - maar behoud is wel degelijk bekeken, gezien de nabijheid van voetwegen 17 en 18 zal ook in de toekomst gezocht worden naar verdere verbindingen.
“Het is in casu evident dat, wat de toekomstige behoeften betreft, naast de recreatieve ook de functionele in het bijzonder veiligheidsoverwegingen in rekening worden gebracht, in casu in het bijzonder in relatie tot de herlocatie van de lagere school van Pellenberg (voormalige woning de Maurissens). Daarover lees ik bijzonder weinig in uw besluit.”
De keuze om voetweg 45 te verleggen zoals voorzien in dit dossier, is ingegeven door de keuzes en afwegingen die gemaakt worden in het mobiliteitsdossier voor de hele site. In het voorstel sluit de Ganzendries aan op voetweg 18 om zo een alternatieve trage verbinding te creëren naar de nieuwe school. Door voetweg 45 af te schaffen op de kadastrale percelen 98R3, 98E3, 98Z4, 98B5, 104N, 104K, 104L en 116B en hem voor een deel op de kadastrale percelen 98B5 en 98Z4 te verplaatsen naar de perceelsgrens wordt een schakel gecreëerd in deze veilige verbinding.
Bezwaarindiener 4 kadert zijn opmerkingen in een algemeen pleidooi voor trage wegen in het algemeen en voetweg 45 in het bijzonder: “Zoals u wellicht ook wel weet is het in Vlaanderen niet zo goed gesteld met het netwerk van buurtwegen. Tal van buurtwegen, voetwegels, kerkwegen, jaagpaden,… zijn verdwenen, werden (vaak illegaal) afgesloten of worden niet onderhouden. Het verdwijnen van buurtwegen en andere trage wegen is een spijtige zaak. Trage wegen hebben immers heel wat mogelijkheden en voordelen voor de inwoners van onze gemeente. Buurtwegen kunnen vooreerst ingeschakeld worden in recreatieve wandel- en fietsroutes. Veldwegen en kerkwegels zijn ideaal voor de vele wandelaars en fietsers die op een rustige manier van het landschap en de natuur willen genieten. Trage wegen hebben daarnaast een belangrijke cultuurhistorische waarde. Bijna alle trage wegen zijn historische verbindingen. Als trage wegen verdwijnen, gaat dus ook een deel van ons ‘collectief geheugen’ verloren.
Verder zijn veldwegen, zeker in Vlaanderen, van belang voor natuurontwikkeling. In het dichtbebouwde Vlaanderen zijn de overblijvende natuurgebieden klein en versnipperd. Trage wegen zorgen voor een ecologische verbinding tussen natuurgebieden, waardoor tal van planten en dieren zich kunnen verspreiden over een groter gebied.
Trage wegen kunnen tot slot gebruikt worden als veilige verbindingen voor zwakke weggebruikers. Buurtwegen kunnen zeker voor korte afstanden, een alternatieve en verkeersveilige route bieden voor bijvoorbeeld schoolgaande kinderen. Heel wat trage wegen verbinden dorpskernen onderling en met gemeentelijke centra. Buurtwegen kunnen daardoor een belangrijke hulp zijn in de strijd tegen verkeersonveiligheid.
Ook voetweg 45, de zogenaamde ‘Sentier de messe’ (Misweg) waarvoor nu een aanvraag tot gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing loopt is belangrijk voor onze gemeente.”
De gemeente onderschrijft het belang van voetwegen en doet zijn best om in functie van deze geest voor elke voetweg afzonderlijk een afweging tussen de realiseerbaarheid en het algemeen belang te doen.
“Bovendien wordt bij de voorbereiding - tevens in het licht van voornoemd functioneel gegeven - de Varenberg aan de overzijde in dezelfde zone evenmin besproken; hoewel deze weg manifest niet zonder belang is in functie van een eventuele aansluiting met een verplaatst pad 45 ten zuiden van de Ganzendries, met aansluiting op de Sint Barbaradreef.”
Het geheel van de toegang tot de school werd wel degelijk meegenomen in de afwegingen, maar omdat hier geen concrete beslissingen over zijn, kunnen deze ook niet vermeld worden. Het voorliggend plan is in overeenstemming met de voornemens in de mobiliteitsstudie van de site Pellenberg.
Bezwaarindiener 2 besluit: “Het voorstel geeft blijk van onvolledigheid en onzorgvuldigheid bij de voorbereiding: belangrijke omgevingsfactoren worden niet belicht en in rekening gebracht.
Er wordt onvoldoende gekeken naar alternatieven die minder afbraak van het trage wegennetwerk meebrengen en die tegelijk - in het bijzonder - inspelen op de toekomstige behoeften/functionaliteit inzake (veilige) verplaatsingen van/naar de lagere school op site de Maurissens.”
De gemeente is van mening dat verschillende elementen van algemeen belang wel degelijk meegenomen werden in de afweging ladder van Lansinck: bij afweging intern werden verschillende elementen van algemeen belang wel degelijk meegenomen.
De gemeente kan niet alle mogelijke alternatieven mee opnemen in de beslissing. Het klopt dat er weinig overblijft van voetweg 45 - maar behoud is wel degelijk bekeken, gezien de nabijheid van voetwegen 17 en 18 zal ook in de toekomst gezocht worden naar verdere verbindingen.
3: “Vermits binnen enkele maanden de nieuwe school in Pellenberg zal in gebruik genomen worden vinden wij het uitstekend dat de gemeenteraad zich gebogen heeft over een veilige toegang voor onze jeugd en hun ouders. Ondertussen wordt eindelijk het dossier van de trage wegen 43 & 45 na ongeveer 10 jaar opgelost.
Met dank aan de heer Van Damme( sic). Het heeft de gemeenschap al meer dan voldoende gekost aan tijd en middelen. We vragen ons af of er geen dringender bezigheden zijn voor onze administratie en verkozenen.”
Deze opmerking hoeft geen weerlegging.
Voetweg 45 is in het gemeentelijk actieplan opgenomen als een Cat1 weg, met als doel: Te openen.
De prijzen van het schattingsverslag moeten aangevuld worden op de plannen. Na de nodige acties van de landmeter zullen deze op het plan aangevuld worden.
Voor deel 1 van de voetweg 45 (Steenbergwegje) zal door de verlegging de juridische toestand van de weg in overeenstemming gebracht worden met het feitelijk gebruik van de weg.
De gemeente leert dat de plannen bij de principiële beslissing duidelijker moeten aangeven dat de planbeschrjivende toestand en feitelijke toestand kunnen verschillen. Op deze manier zijn de plannen beter interpreteerbaar door de inkijkers bij het openbaar onderzoek.
Het 2de deel van de voetweg 45 (ten zuiden van Ganzendries) wordt voor een groot deel afgeschaft, maar behoud ervan is wel degelijk bekeken, gezien de nabijheid van voetwegen 17 en 18 zal ook in de toekomst gezocht worden naar verdere verbindingen.
Een fijnmazig routenetwerk voor voetgangers is een cruciaal onderdeel van een duurzaam lokaal mobiliteitsbeleid. De herwaardering van deze voetweg komt tegemoet aan de behoefte van zachte mobiliteit.
De financiële impact van de procedurele aspecten van dit dossier omvatten dossierkosten voor de opmaak van het planmateriaal en de opmaak van het schattingsverslag, en de kosten voor bekendmaking van het openbaar onderzoek en de genomen beslissingen.
Artikel 1. Kennis te nemen van de inhoud van de bezwaarschriften die werden ingediend tegen het rooilijnplan tot gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van Voetweg 45 te Pellenberg.
Art. 2. Het ontwerp van het rooilijnplan tot gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van voetweg 45 te Pellenberg, opgesteld door Landmeter Jan Bogaerts van landmeterskantoor Landmeetbureau Bogaerts, Ledigheid 34, 3210 Lubbeek, wordt definitief vastgesteld.
Art. 3. Akkoord te gaan om voetweg 45 te Pellenberg gedeeltelijk gedeeltelijk op te heffen en gedeeltelijk te verplaatsen zoals aangeduid op het definitief rooilijnplan.
Art. 4. Het schattingsverslag ter bepaling van de meer- of minderwaarde bij gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van voetweg 45 te Pellenberg, opgesteld door landmeter Dirk Vanderwegen van Landmeterskantoor Vanderwegen BVBA, Rotspoelstraat 160, 3001 Heverlee wordt definitief vastgesteld.
Art. 5. Tegen deze beslissing kan binnen een termijn van 30 dagen een administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse overheid, overeenkomstig art. 24 en art. 25 van het decreet gemeentewegen van 3 mei 2019.
Art. 6. Het college te gelasten met de uitvoering van dit besluit overeenkomstig art. 22 en art. 23 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019, en behoudens administratief beroep, met de afhandeling van de gedeeltelijke opheffing en gedeeltelijke verplaatsing van voetweg 45 te Pellenberg, overeenkomstig art. 28 en art. 29 van het aangehaalde decreet.
Art. 7. Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen van toepassing.
Het college kreeg de opdracht om een rooilijnplan op te stellen bij gemeenteraadsbeslissing van 27/09/2022 houdende Verzoekschrift tot vaststellen van dertig jaar publiek gebruik - verbinding Hoogstepuntlaan - Pottaerdestraat
De aanduiding van 26/02/2024 om advocatenbureau Verbist aan te stellen om een dading op te stellen.
De mail van Tinne De Meyer van Verbist Advocatuur van 14/10/2024 met de vraag om de definitieve dading te ondertekenen, zie ook bijlage.
"Wij informeren u graag over de stand van zaken:
- De tegenpartij is akkoord gegaan met de laatste versie van de dading, zodat u de definitieve dading kan vinden in bijlage.
Wij verzoeken u beleefd om de overeenkomst ter ondertekening voor te leggen (twee originele exemplaren) en ons zo spoedig mogelijk alvast een digitale ondertekende versie te bezorgen. De twee originele exemplaren kan u rechtstreeks per post bezorgen aan de tegenpartij. Zodra wij de digitale ondertekende versie ontvangen, maken wij deze aansluitend over aan de raadsman van de tegenpartij.
Nadat beide partijen de dading hebben ondertekend, treden de modaliteiten en termijnen uit de dading in werking.
- De zaak voor het Vredegerecht is uitgesteld naar de zitting van 9 december 2024 om 09u00. Volledigheidshalve kan u de relevante brieven aan en van het Vredegerecht vinden in bijlage. Evenwel zullen beide raadslieden, na ondertekening van de dading, een brief richten aan het Vredegerecht met een verzoek tot doorhaling van de zaak (zie randnummer 19 dading). "
Decreet Lokaal Bestuur art. 56, dat de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen vastlegt.
De dienst Patrimonium nam het ontwerp door en formuleert geen opmerkingen.
De overeenkomst is conform de eerder gemaakte afspraken.
Er zal door de gemeente Lubbeek een rechtsplegingsvergoeding van €1.800 worden overgemaakt aan de partij Boone-Dhondt.
Artikel 1. De gemeenteraad keurt het definitief voorstel van dading goed.
Art. 2. De gemeenteraad mandateert de voorzitter en de algemeen directeur om de dading te ondertekenen.
Art. 3. De ondertekende dading wordt doorgestuurd naar advocatenbureau Verbist.
- In het gemeentelijk infoblad van november - december 24 lezen we het volgende:
Ben je 70+ of een persoon met een beperking die officieel ingeschreven is in de gemeente Lubbeek dan kan je beroep doen op de gemeentelijke diensten om je stoep sneeuw- en ijzelvrij te maken. Je betaalt een tussenkomst van 5 euro per begonnen kwartier. Bel daarvoor naar 016/31.63.10 (maandag tot donderdag van 8u tot 11u30 en van 12u30 tot 16u00. Op vrijdag van 8u tot 11u30). Er wordt bij het sneeuwvrij maken wel voorrang gegeven aan de wegen, de omgeving rond de openbare gebouwen, de stoep aan de kinderopvang, de crèches en de stoep bij de onthaalmoeders.
- We kregen hierover enkele vragen en bekommernissen van burgers: enerzijds omwille van de kostprijs; anderzijds en vooral omdat zij pas aan de beurt komen nadat andere wegen/plaatsen geruimd zijn. Ze vrezen dat er dan mogelijk geen ruimte meer is in de planning met als gevolg mogelijke gevaarlijke situaties voor voetgangers.
We horen van vrijwilligers zelf dat ze na de zeer goede opleiding nog niet vaak opgeroepen zijn en het vrijwilligerskorps dus mogelijk nog ruimte heeft voor extra gemeenschapstaken.
In een overzicht van taken die aan hen voorgelegd werden, stond o.a. ‘sneeuw- en ijsvrij maken van openbare domeinen’, dus stellen we voor dat bekeken wordt om dit uit te breiden naar stoepen van kwetsbare burgers (mensen met een fysieke beperking of letsel en/of 70+ers).
Dit lijkt ons immers een nuttige opdracht die kan passen in het takenpakket van het vrijwilligerskorps, gezien het gaat om kwetsbare inwoners, zeker op momenten van sneeuw/ijzel rond hun woning. Voor hen is dit een zekere noodsituatie.
Zelf kunnen zij de stoepen niet ruimen, ze zijn daartoe nochtans verplicht. Bovendien kan niet iedereen rekenen op een sociaal netwerk dat dit voor hen doet.
Het is aan de gemeente en de ambtenaar bevoegd voor het vrijwilligerskorps om de modaliteiten verder uit te werken.
Eventuele aanschaf materiaal om sneeuw te ruimen, eventuele vrijwilligersvergoeding.
De gemeenteraad gaat akkoord om het vrijwilligerskorps in te schakelen om stoepen sneeuw- en ijzelvrij te maken bij kwetsbare inwoners en hiervoor een kader uit te werken.
Op 21 oktober 2024 ontving de gemeente Lubbeek een schrijven van IGO met de uitnodiging voor de algemene vergadering van 20 december 2024. Deze gaat door om 17u30 op IGO div, De Vunt 17, 3220 Holsbeek. (bijlage)
De bijlage maakt integraal deel uit van dit besluit.
Agenda:
1. Verslag Algemene Vergadering 21-06-2024
2. Begroting 2025 (document 1)
3. Jaarprogramma en toelichting bij begroting 2025 (document 2)
4. Toelichting bij de vernieuwing van de bestuursorganen (document 3)
5. Varia
Graag vernemen wij, aan de hand van een raadsbeslissing of u de agenda goedkeurt. Gelieve in de raadsbeslissing ook het mandaat van uw vertegenwoordiger duidelijk te vermelden. De documenten voor deze algemene vergadering zijn digitaal raadpleegbaar via deze link: http://vennoten.igo.be.
De nieuwe gemeentewet
Het decreet over het Lokaal Bestuur
Raadslid Gilberte Muls met als plaatsvervanger schepen Geert Bovyn wordt gemandateerd de agendapunten goed te keuren.
Artikel 1. De gemeenteraad keurt de agenda van de de algemene vergadering van 20 december 2024 goed.
Art. 2. Raadslid Gilberte Muls met als plaatsvervanger schepen Geert Bovyn wordt gemandateerd de agendapunten goed te keuren.
Art. 3. Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan IGO div.
De notulen van de gemeenteraad op 26 november 2024 dienen goedgekeurd te worden.
De nieuwe gemeentewet;
Het decreet over het Lokaal Bestuur;
De gemeenteraad dient de notulen goed te keuren.
Enig artikel. De gemeenteraad keurt de notulen van 26 november 2024 goed.
De notulen van de zitting worden staande de vergadering goedgekeurd door een meerderheid van de aanwezige raadsleden.
De voorzitter sluit de zitting op 26/11/2024 om 21:21.
Namens gemeenteraad,
Klaas Gutschoven
Algemeen directeur
Ellen Lammens
Voorzitter